Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 43, NUMMER 5

Palestijnen meer geïsoleerd dan op enig ander moment sinds 1948

Mouin Rabbani


Het huidige decennium heeft de Palestijnen de ene na de andere  ramp gebracht.


Het idee dat de strijd van Palestijnen voor zelfbeschikking en de Kwestie Palestina van de mondiale agenda afgevoerd kan worden, is opnieuw niet juist gebleken. Ondanks de ongekende onrust in de regio, een wereldwijde vluchtelingencrisis en de inspanningen van Israel en zijn westerse beschermheren om de Kwestie tot nader order tot een bijzaak te verklaren, is deze laatste opnieuw voorpaginanieuws geworden.

Hoe dit idee heeft kunnen postvatten, hoeft niet te verbazen. Achter het rookgordijn van de Oslo-Akkoorden, heeft Israel de achterliggende twee decennia zijn controle over de in 1967 bezette Palestijnse gebieden in ongekende mate weten te consolideren en te intensiveren. Tegelijkertijd is het Palestijnse volk meer geïsoleerd en gefragmenteerd geraakt dan op enig ander moment sinds de massale onteigening en verstrooiing in 1948. Palestijnse leiders die ooit een niveau van steun genoten waarop democratisch gekozen staatshoofden jaloers zouden zijn geweest, zijn vandaag de dag gereduceerd tot onwettige en alom verguisde krullenjongens van Israels koloniale project.

De illusie dat Israel bij onderhandelingen tussen Nobelprijswinnaars (vanwege ‘Oslo’) een historisch compromis met het Palestijnse volk nastreeft, dan wel gedwongen kan worden om de bezetting op te geven, kan niet langer overeind blijven. Integendeel, de zelfbenoemde leiders van de internationale gemeenschap keken werkloos toe, hoe opeenvolgende regeringen onder leiding van Benyamin Netanyahoe [maar ook die van zijn voorgangers] de ene na de andere uitbreiding van joodse  nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever in gang zette. Maar ook wanneer Netanyahoe het recht op zelfverdediging van Israel debiteerde tijdens Israels periodieke, grootschalige militaire offensieven tegen de Strook van Gaza, en in de tussentijd het gebied verder hielp omzetten in de grootste openluchtgevangenis ter wereld.

Terwijl Palestijnse vluchtelingengemeenschappen in de Arabische Wereld opnieuw in existentiële crises verwikkeld waren, voerden Israelische leiders hun systematische campagne van de-legitimering en marginalisering van de [autochtone] Palestijnse burgers van Israel verder op. Dit helpt verklaren waarom de huidige onrust zich niet tot de Westelijke Jordaanoever en de Strook van Gaza beperkt. Toch was het in Oost-Jeruzalem en elders op de Westelijke Jordaanoever waar onlangs de vlam in de pan sloeg.

 

Opnieuw is daarmee bewezen, dat het Israelische beleid van segregatie (‘wij hier, zij daar’) niet met de realiteit te verenigen valt. De bouw van de Muur op de Westelijke Jordaanoever en de blokkade van de Strook van Gaza hebben het conflict in de beleving van veel joodse Israeli’s wellicht naar achter gedrukt, het aanhoudende geweld en de voortgaande provocaties van het Israelische leger, de funeste activiteiten van de joodse kolonisten en de vastberadenheid van de regering-Netanyahoe om de status quo op de Haram al-Sharif in Jeruzalem te wijzigen, om zo zijn oorlogszuchtige geloofsbrieven te versterken, hebben opnieuw tot onvermijdelijke gevolgen geleid.

Dat wij een dergelijk niveau van Palestijns protest zien plaatsgrijpen, mag op zich al een klein wonder worden genoemd. Ondanks alle berichtgeving met een tegenovergestelde strekking is de Palestijnse jeugd niet minder vastbesloten om collectieve vrijheid te bewerkstelligen dan voorafgaande generaties.

De kansen dat hun inspanningen zullen uitmonden in een goed georganiseerde, duurzame opstand, zijn niettemin klein. In dat geval zal het slechts ten dele toe te schrijven zijn aan de meedogenloze tactieken van de Israelische bezettingsmacht. Simpel gezegd komt het erop neer, dat de  afgelopen 10 jaar de organisatorische infrastructuur die een voorwaarde vormt om een opstand op poten te kunnen zetten en te voort te zetten, systematisch is ontmanteld, vooral door toedoen van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA). Deze blijft zich gebonden voelen aan samenwerking met Israel op het gebied van veiligheid, die door PNA-leider Mahmoed Abbas ‘heilig’ is genoemd.

De kans dat het brute Israelische optreden van de afgelopen weken Abbas ertoe zal bewegen zijn positie op dit punt te herzien, is nihil. Toen hij afgelopen maand in de VN suggesties in die richting deed, werd daar door menigeen smakelijk om gelachen. Omdat Abbas stelselmatig alle andere opties uitgesloten heeft, zal hij de rest van zijn ambtstermijn meer in beslag genomen blijven door bedreiging van de veiligheid van Israel, dan dat hij zich zal bezighouden met die van zijn eigen mensen. Op haar beurt blijft HAMAS eerst en vooral in beslag genomen door het veiligstellen van haar heerschappij in de Strook van Gaza.

Dit alles neemt niet weg, dat de huidige crisis mogelijk kan fungeren als een katalysator bij de grote inspanningen die worden verricht om te komen tot een heropleving van een uniforme, samenhangende en dynamische Palestijnse Nationale Beweging, die in staat is de strijd voor het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk te voeren. De harde realiteit is, dat Palestijnen, pas nadat zij intern belemmeringen hebben weggenomen die het organiseren van een brede volksopstand in de weg staan, in staat zullen zijn om Israel met succes uit te dagen, dan wel degenen die Israels beleid steunen, aan te pakken.

Voor alle duidelijkheid: niets van het bovenstaande pleit op enigerlei wijze Israel en in het bijzonder zijn beschermheren vrij van hun verantwoordelijkheid voor het bestendigen van de situatie in Palestina. In dit verband moet ik terugdenken aan een recente ontmoeting met een Europese diplomaat. Toen ik haar vroeg om één
​​vorm van Palestijns geweldloos verzet te noemen die haar regering bereid is te steunen noemen, bleef het van haar kant bij een in gedachten verzonken blik.

 

uit: The Observer (Londen) van 11 oktober 2015

Mouin Rabbani is als Senior Fellow verbonden aan het Institute for Palestine Studies (Washington) en co-redacteur van Jadaliyya (Beiroet)

 

vertaling: Jochem van Oosten

 

uit: Soemoed – jaargang 43, nummer 5 (september-oktober 2015); pp. 11-12)

 


Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 43, nummer 5