Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 43, NUMMER 5

Een nieuwe intifada? – dat is het stellen van de verkeerde vraag

Ben White

Sinds medio september zijn bij een reeks incidenten op de Westelijke Jordaanoever, waaronder in Oost-Jeruzalem, joodse Israeli’s en Palestijnen om het leven gekomen. Een groot aantal Palestijnen is door de Israelische bezettingsmacht gearresteerd of gewond geraakt.


Inmiddels wordt steeds vaker vraag opgeworpen: Zijn wij getuige van het begin van een nieuwe intifada (volksopstand) in de sinds 1967 bezette Palestijnse gebieden?


Op zich is die vraag begrijpelijk. Want het gaat inmiddels om méér dan schermutselingen. Bij confrontaties met de Israelische bezettingsmacht zijn al enkele tientallen Palestijnen gedood en vele honderden gewond geraakt – een derde als gevolg van het inzetten van scherpe munitie of rubber kogels.

Belangrijker dan de vraag of wij hier met een Derde Intifada te maken hebben, is om naar de dimensie van het geweld op de Westelijke Jordaanoever te kijken.


Voordat de zaken begin oktober escaleerden, waren er in de eerste negen maanden van 2015 al 34 Palestijnen door Israelisch geweld om het leven gekomen (tegenover 8 joodse Israeli’s door Palestijns geweld).


In dit verband een vergelijking maken met 2014, geeft een vertekend beeld, omdat er in dat jaar – rondom het grootschalige militaire offensief tegen de Strook van Gaza – door Israel ook twee grote militaire op de Westelijke Jordaanoever zijn uitgevoerd, met veel doden en gewonden. De balans voor 2013 is ‘representatiever’: toen kwamen er 38 Palestijnen om (tegenover 4 joodse Israeli's).


cijfers


Cijfers uit de databank van de Shin Bet – Israels binnenlandse inlichtingendienst – kunnen dienen als een barometer voor het niveau van het verzet van Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever, met inbegrip van Oost-Jeruzalem.


In een periode van 12 maanden – van september 2014 tot en met augustus 2015 – bedroeg het aantal aanvallen van Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever tegen de bezettingsmacht en de joodse kolonisten 1558 (gemiddeld 130 aanvallen per maand). Daarbij ging het om het gooien van stenen of molotovcocktails, het gebruik van vuurwapens, enzovoort. Van een gestage toename is geen sprake geweest, met uitzondering van de situatie in Oost-Jeruzalem, vooral tegen het einde van de genoemde periode.


Daarnaast zijn er de aanvallen van de bezettingsmacht en van joodse kolonisten op Palestijnse gemeenschappen: 3121 in totaal (ofwel gemiddeld 260 aanvallen per maand).


groei verzet


Wanneer wij de cijfers over een langere periode bekijken, dan is er sprake van een forse toename van het aantal aanvallen van Palestijnen op de bezettingsmacht en op joodse kolonisten: noteerde Shin Bet in 2011 er 320, in 2012 vond er bijna een verdubbelde plaats tot 578, om in 2013 opnieuw ruim te verdubbelen tot 1271 (waaronder een vijfvoudige toename in het gebruik van vuurwapens).


Het relatief geringe aantal doden door Palestijns geweld aan joods-Israelische zijde – met in 2012 geen enkel geval – zou deze forse toename van het aantal aanvallen van Palestijnen aan het zicht kunnen onttrekken.


De groei van het verzet is het gevolg van een samenspel van factoren. Natuurlijk speelt het afwezig zijn van onderhandelingen tussen Israel en het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) hierbij een rol. Dat is deels – maar zeker niet uitsluitend – toe te schrijven aan de opstelling van de door rechts tot extreem-rechts gedomineerde regeringen onder leiding van Benjamin Netanyahoe. Netanyahoe zelf, Naftali Bennett, Moshe Ya'alon, Miri Regev, Ayelet Shaked – de zittende regering zit volgepakt met politici die toegewijd zijn aan de verdere kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, en die niets hebben met, of zich expliciet uitspreken tegen de vorming van een Palestijnse staat.


Wanneer het zover komt, dat de liberale zionist Ya’ir Lapid in de vorige regering kon doorgaan voor de stem van de matiging en thans de sociaal-democratisch-zionistische Isaac Herzog het gezicht van ‘de oppositie’ tegen het gevoerde beleid is geworden, dan staan de zaken er slecht voor. Een groeiend aantal Palestijnen heeft in de loop der jaren zijn vertrouwen in het zogenaamde ‘vredesproces’ dan ook opgezegd. Inmiddels uiten nu ook zijn diehard pleitbezorgers grote twijfels over wat ‘de onderhandelingen’ eigenlijk nog op kunnen leveren.


In de tussentijd zijn voor de Palestijnen de dimensies van het Israelische apartheidsregime voelbaar gebleven: de voortgaande uitbreiding van de joodse nederzettingen, de confiscatie van grond, de sloop van woonhuizen, het straffeloos doden van burgers, politieke gevangenen die in Israelische gevangenissen wegkwijnen, beperking van de bewegingsvrijheid, enzovoort.


tegenover de PNA


PNA-leider Mahmoud Abbas en de rest van het PNA-leiderschap, evenals de veiligheidsdiensten van de PNA blijven daarbij tegen een bredere opstand gekant. Onlangs wees de Palestijnse publicist Mouin Rabbani er nog eens op hoe de PNA de afgelopen tien jaar ‘systematisch offensieve operaties heeft uitgevoerd … tegen zijn eigen mensen, om zo de opkomst van een beweging te belemmeren, die een serieuze uitdaging voor Israelische bezetting zou kunnen betekenen.’


Het is niet voor niets, dat in die gebieden waar de invloed van de PNA minder aanwezig of zelfs afwezig is – zoals in de vluchtelingenkampen, in de C-Gebieden [waar het civiel en militair bestuur in handen van de Israelische bezettingsmacht ligt; red.] en vooral ook in geannexeerd Oost-Jeruzalem – de meer aanhoudende en intense confrontaties met de Israelische bezettingsmacht te zien hebben gegeven.


De factoren die, aldus Rabbani, ‘samenzweren tegen een hernieuwde opstand’, zijn nog altijd aanwezig. In die situatie kan verandering pas komen, wanneer er vanuit het grote publiek duidelijke steun komt voor een bredere, duurzamere en goed georganiseerde opstand. Vooral wanneer ook FATAH-activisten daarin meegaan. Het is vooralsnog onduidelijk of het in de huidige constellatie zover zal komen.


Wij hebben dit punt eerder bereikt. Al in maart 2006 – bijna tien jaar geleden – vroegen de Israelische media zich af: ‘Is dit een nieuwe intifada?’ In 2011 werd een derde intifada omschreven als ‘onvermijdelijk’, maar ‘niet direct op handen zijnde’. In 2012 zou deze opnieuw  ‘onvermijdelijk’ zijn, terwijl een Israelische legercommandant in 2013 aankondigde dat het bewuste punt was bereikt.


Is dit een nieuwe intifada? Eerlijk gezegd is het nog te vroeg om daarover iets te kunnen zeggen. Maar erg waarschijnlijk is het niet. Zinvoller is het om vooral te kijken naar de ontwikkelingen op de grond. Die geven aan dat het tij van een hernieuwde Palestijnse opstand opkomt – om de doodeenvoudige reden dat bezetting, kolonisatie en apartheid weerstand oproepen.

 

bron: Middle East Monitor (Londen), 6 oktober 2015

Ben White is publicist te Londen en auteur van onder meer Israeli Apartheid: A Beginner’s Guide; Londen: Pluto Press, 2014 (tweede druk); 224 pp.


vertaling en bewerking: Jochem van Oosten

 

uit: Soemoed – jaargang 43, nummer 5 (september-oktober 2015); pp. 4-5)


Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 43, nummer 5