Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 43, NUMMER 3-4

Gaza: niet vergeten !

 

In juli is het een jaar geleden dat Israel in een 50-dagen durend militair offensief en voor de derde keer in vijf jaar heeft geprobeerd de bewoners van Gaza tot capitulatie te dwingen. De gevolgen van die aanval waren schokkend.

  

Begin dit jaar lag het bijgestelde dodencijfer aan Palestijnse zijde op 2310 personen, van wie tenminste 550 kinderen; 10.626 mannen en vrouwen raakten gewond; de meesten kwamen in hun huizen om; het aantal slachtoffers was hoger dan in de militaire offensieven van 2008-2009 en in 2012 samen; 145 gezinnen verloren drie of meer leden; van 91 gezinnen kwamen alle leden om; de materiele schade was daarnaast immens; hele woonwijken zijn van de aardbodem weggevaagd; rond 100.000 mensen raakten dakloos.


Een dergelijk aantal slachtoffers en zoveel materiele schade viel te verwachten bij een aanval van deze omvang op een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld; maar zij zijn tevens toe te schrijven aan de niets en niemand ontziende methodes van de Israelische Strijdkrachten.


Een overlevende verzucht, nadat hij verslag had gedaan van een Israelische aanval waarbij hij 19 familieleden had verloren: ‘Die dag stierven wij, ook degenen die de aanval hadden overleefd.’


De wederopbouw van Gaza is een jaar na dato nog maar nauwelijks van de grond gekomen: donoren komen hun toezeggingen niet na (in mei was slechts 27 procent van de toegezegde 3,5 miljard dollar daadwerkelijk beschikbaar); de Israelische blokkade is onverminderd van kracht gebleven; met de zegen van VN – een schandelijke zaak – bepaalt onderdrukker Israel de omvang van en het tempo waarin bouwmaterialen en andere goederen Gaza binnengelaten worden.

Door honderden tunnels langs de grens met Gaza te sluiten, heeft Egypte inmiddels een eind gemaakt aan een jarenlang goed functionerende alternatieve aanvoerroute (zie daarover het januari/februari-nummer van Soemoed).


Door dit alles is de economische situatie in Gaza dramatisch verslechterd. In een recent rapport stelt de Wereldbank dat de werkloosheid is opgelopen tot 43 procent van de mannelijke beroepsbevolking – het hoogste percentage ter wereld. De UNRWA zag het aantal inwoners dat van voedselhulp afhankelijk is het afgelopen jaar vertienvoudigen tot 830.000. Mede door teruglopende steun van donorlanden is de organisatie niet langer op haar taken berekend en luidt de noodklok.


De ondergrens in het lijden in Gaza zal pas bereikt zijn, wanneer Israel (maar ook Egypte) imagoschade gaat vrezen vanwege televisiebeelden van uitgehongerde en doodzieke Palestijnen.

HAMAS die in Gaza de dienst uitmaakt, is onder de ontstane, extreme omstandigheden de regie kwijt. De opkomst van op IS-georiënteerde, rivaliserende strijdgroepen is in dit verband een teken aan de wand.

En toen lag er op 22 juni het langverwachte rapport van de speciale VN-Onderzoekscommissie over het Gaza-offensief van afgelopen zomer. Dat blijkt vernietigend in zijn kritiek op de verwoestende lucht- en grondoperaties van de Israelische Strijdkrachten. Daarbij zijn mogelijk oorlogsmisdaden gepleegd. Maar het rapport is niet minder kritisch ten opzichte van HAMAS, die zich met de executie van vermeende collaborateurs met Israel mogelijk eveneens aan een oorlogsmisdaad schuldig heeft gemaakt.


Internationaal recht is internationaal recht en daaraan hebben alle strijdende partijen zich te houden. Sterker nog, selectief omspringen met de naleving ervan ondermijnt de moeizaam tot stand gebrachte  internationale rechtsorde (met al zijn tekortkomingen). Dus ook HAMAS heeft zich te verantwoorden voor een eventueel begane oorlogsmisdaad, c.q. oorlogsmisdaden, ook al bevindt deze zich in de positie van onderdrukte.


Beide gevallen zijn vanzelfsprekend niet tegen elkaar weg te strepen: de door Israel begane oorlogsmisdaden lijken van een andere schaal dan die van HAMAS.


Intussen is in Israel een nieuwe regering onder leiding van Benjamin Netanyahoe aangetreden, samengesteld uit ultra-nationalistische en ultra-orthodoxe partijen. Hoelang deze er zal zitten, is niet duidelijk: de coalitie beschikt in de Knesset (parlement) over een meerderheid van slechts één zetel. Pogingen van Netanyahoe om zijn regering met de grootste oppositiepartij – de Zionistische Unie, voorheen de Arbeidspartij – te verbreden, zijn tot heden op niets uitgelopen.

De agenda die de coalitie heeft ontvouwd en waarover elders in dit nummer van Soemoed wordt bericht, liegt er niet om. Deze is bedreigend voor de Palestijnen, maar ook voor organisaties van joodse Israeli’s die om uiteenlopende redenen tegen de bezetting en de voortgaande kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever zijn.


Voorts liggen er voorstellen om de invloed van de politiek op het Hooggerechtshof te vergroten. Voor de Palestijnen in Israel en de in 1967 bezette gebieden zal dit weinig verschil maken. Het Hof is een instelling die onder meer de zionistische uitgangspunten van de Staat Israel bewaakt. En dan is er tenslotte de kwestie dat Israel zich in een Basiswet (het Israelische equivalent van een Grondwet) definieert als Joodse Staat, waarmee de autochtone Palestijnen (nu ook) bij wet tot tweederangs staatsburgers worden gedegradeerd.

 

 


Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 43, nummer 3-4