NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 43, NUMMER 1
REDACTIONEEL
Gaza - humanitaire noodsituatie
Grotendeels onttrokken aan het oog van de wereld, voltrekt zich in de Strook van Gaza een groot humanitair drama. De grootschalige verwoesting van de infrastructuur in de loop van drie Israelische militaire offensieven in vijf jaar tijd en de verpaupering als gevolg van jarenlange Israelisch/Egyptische blokkade, hebben de Palestijnen in Gaza aan de rand van de afgrond gebracht.
Woordvoerder Chris Gunness van de United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) luidt de noodklok. In een recent interview spreekt hij over de baby’s die aan onderkoeling sterven. Want duizenden Palestijnse gezinnen vinden in hun zwaar beschadigde woningen onvoldoende beschutting tegen de winterregens en de winterkou. Inmiddels is bijna de helft van de 1,8 miljoen inwoners van Gaza op UNRWA-voedselhulp aangewezen. 90 procent van het drinkwater is zodanig vervuild, dat het niet voor menselijke consumptie geschikt is en gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Vele kilometers waterleiding en riolering zijn verwoest. Elektriciteit is slechts enkele uren per dag beschikbaar, nadat de enige elektriciteitscentrale in Gaza bij een Israelische luchtaanval zwaar is beschadigd (een aanval op civiele infrastructuur is een schending van de Vierde Conventie van Genève en daarmee een oorlogsmisdaad). De medische infrastructuur is zwaar getroffen, het onderwijs draait op halve kracht. De economie ligt grotendeels plat, wat het hoge werkloosheids-percentage onder mannen verklaart (44 procent). Velen zijn getraumatiseerd door wat zij hebben meegemaakt.
De UNRWA die zich al sinds 1948 op hulpverlening aan Palestijnen toelegt, zit zonder geld. Gunness beklaagt zich erover dat de internationale donoren hun financiële verplichtingen niet nakomen. Tijdens een donorconferentie in Cairo, vorig jaar oktober, zegden donorstaten 5,4 miljard dollar voor wederopbouw toe. Volgens Gunness is daarvan tot heden slechts 5 procent daadwerkelijk beschikbaar gesteld. Met als gevolg dat zes maanden na beëindiging van de oorlogshandelingen de wederopbouw nog altijd niet van de grond is gekomen. Tot grote ellende van de inwoners van het zwaar getroffen gebied.
Het is niet alleen een gebrek aan financiële middelen dat hiervoor verantwoordelijk is. In al zijn wijsheid heeft ‘de internationale gemeenschap’ via de Speciale VN-Coördinator voor het Midden-Oosten ermee ingestemd dat Israel feitelijk bepaalt welke goederen Gaza binnen komen en in welk tempo dat gebeurt. Israel zou Israel niet zijn wanneer het op dit punt zijn macht niet liet gelden. Daarom pakt deze constructie in de praktijk uit als een collectieve strafmaatregel jegens de burgerbevolking van Gaza (opnieuw een schending van de Vierde Conventie van Genève en daarmee een oorlogsmisdaad).
De Israelische blokkade van Gaza is niet van vandaag of gisteren. Deze is tien jaar geleden ingesteld. Sindsdien hebben de Palestijnen de negatieve effecten daarvan enigszins kunnen opvangen door langs de grens met Egypte honderden tunnels te graven. Jarenlang zijn via deze tunnels eerst en vooral essentiële levensbehoeften als voedsel en medicijnen, maar ook bouwmaterialen, reserveonderdelen en zelfs luxe goederen aangevoerd. Inmiddels behoort dat tot het verleden. Sinds de militaire machtsovername in Egypte zijn in rap tempo de tunnels onklaar gemaakt. Onlangs is een nog drastischer maatregel genomen: de ontruiming van de Egyptische kant van de grens, inclusief de verwoesting van de gedeelde grensstad Rafah. Daarmee wordt een 6 kilometer brede bufferzone gecreëerd die voor tunnelbouwers een niet te nemen barrière vormt (zie voor de achtergronden de bijdrage van Hélène Sallon in dit nummer van Soemoed). Voor de internationaal omstreden Egyptische machthebbers levert deze coördinatie met de politiek van Israel krediet in Washington op.
Zo spannen Israel en Egypte (met indirecte steun van de VN) samen tegen de Palestijnen in Gaza – met een humanitaire noodsituatie als gevolg. Ongetwijfeld met het doel de Palestijnen in Gaza tot capitulatie te dwingen. Maar dat zal de zoveelste misrekening blijken te zijn: Palestijnen rest in deze situatie niets anders dan verzet te blijven bieden. Wij roepen in dit verband (opnieuw) de woorden van voormalig ANC-leider Ronnie Kasrils in herinnering, die terugblikkend op de strijd tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime, onlangs in de kolommen van Soemoed schreef: ‘Het allerbelangrijkste [voor ons] was om niet voor repressie door de knieën te gaan en verzet te blijven plegen. Geïntimideerd worden door repressieve strafmaatregelen, stelt de onderdrukker in staat te claimen dat de onderdrukte zich in zijn lot schikt.’
Wat blijft is de vernedering die een dergelijke behandeling van mensen impliceert. De decennialange vernedering van Palestijnen (en anderen) vormt een belangrijke voedingsbodem van het uiterst gewelddadige jihadisme dat zich als een heidebrand in de regio verspreidt. Deze – voor het welzijn van velen in de Arabisch-islamitische wereld – gevaarlijke ontwikkeling denkt men in Washington en elders met militaire middelen te kunnen bestrijden. Het symptoom wordt daarbij gepresenteerd als de oorzaak van het probleem.
Soemoed – jaargang 43, nummer 1 (januari-februari 2015)