Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 42, NUMMER 5

Vijf Israelische beweringen aangaande Gaza ontmaskerd

 

Noura Erakat

 

Israel stelt dat het slechts zijn recht op zelfverdediging uitoefent en dat Gaza niet langer bezet is. Het volgende moet u weten over deze en andere beweringen.

 

 

Israel heeft alleen al de afgelopen 21 dagen in de Strook van Gaza bijna 800 Pales­tijnen om het leven gebracht en de hevige aanvallen gaan door [uiteindelijk zou het Israelische offensief 50 dagen duren, met rond 2100 Palestijnse doden tot gevolg; red.]. De VN schatten dat ruim 74 procent van de slachtoffers burgers zijn. Dat is te verwachten bij een bevolking van 1,8 mil­joen waarvan het aantal leden van HAMAS ongeveer 15.000 bedraagt. Israel ontkent niet dat het deze Palestijnen om het leven gebracht heeft met gebruikmaking van moderne luchttechnologie en precisiebewapening die het te danken heeft aan de enige supermogendheid ter wereld. Het ontkent zelfs niet eens dat het om burgers gaat.

 

Israels propagandamachine houdt echter vol dat deze Palestijnen wilden sterven (‘cultuur van martelaarschap’), hun eigen dood in scène gezet hebben (‘telegeniek dood’), of de tragische slachtoffers waren van de manier waarop HAMAS burgerlijke infrastructuur gebruikt voor militaire doeleinden (‘menselijke schilden’). In al die gevallen geeft deze militaire mogendheid de slachtoffers de schuld van hun eigen dood, ze beschuldigt hen ervan het leven gering te schatten en schrijft deze geringschatting toe aan cultureel bankroet. Dit komt erop neer dat Israel – samen met weinig kritische media die dit verhaal zonder meer aanvaarden – de Palestijnen ontmenselijkt, hun zelfs het slachtofferschap ontneemt en uitzonderlijke schendingen van mensenrechten en wetsovertredingen rechtvaardigt.

 

Dat is niet voor het eerst. De gruwelijke beelden van onthoofde kinderlichamen en gestolen onschuld op de stranden van Gaza zijn een droevige herhaling van Israels aanval op Gaza in november 2012 en in de winter van 2008-2009. Niet alleen de militaire tactiek is dezelfde, ook de propaganda en de onjuiste juridische redeneringen om de aanvallen te onderbouwen. Op een onverklaarbare manier nemen de belangrijkste nieuwsmedia deze redeneringen als feiten aan.

 

Hieronder ga ik in op vijf van de steeds terugkerende beweringen van Israel. Ik hoop dat dit nuttig zal blijken voor de mensen van de media.

 

1. Israel maakt gebruik van zijn recht op zelfverdediging

 

Als de bezettende mogendheid van de Strook van Gaza, en in ruimere zin van de Palestijnse gebieden, heeft Israel de juridische en morele plicht de burgers te beschermen die onder zijn bezetting leven. Het oefent militair gezag en rechtshandhavingsgezag uit teneinde de orde te handhaven, zichzelf te beschermen en de onder zijn bezetting levende burgerbevolking te beschermen. Door het gebied te bezetten trekt Israel de bevoegdheid tot zelfbestuur naar zich toe die anders aan de Palestijnen toe zou komen, en dan kan het niet tegelijkertijd de Palestijnen de oorlog verklaren. Dit tegenstrijdige beleid (een gebied bezetten en het dan de oorlog verklaren) maakt de Palestijnse bevolking dubbel kwetsbaar.

 

De hachelijke en labiele toestand in de Strook van Gaza waaronder de Palestijnen lijden, zijn de verantwoordelijkheid van Israel. Israel stelt dat het zich kan beroepen op het volkenrechtelijk recht op zelfverdediging zoals dat vastgelegd is in Artikel 51 van het VN-Handvest. Het Internationaal Gerechtshof (Den Haag) heeft echter in zijn Adviserend Oordeel van 2004 deze onjuiste juridische interpretatie verworpen. Het Hof legde uit dat alleen een gewapende aanval door een soevereine staat onder Artikel 51 valt, maar de gewapende aanvallen door Palestijnen zijn afkomstig van gebied binnen Israels rechtsmacht. Israel heeft het recht zich te verdedigen tegen raketaanvallen, maar daarbij moet het zich houden aan het bezettingsrecht en niet aan ander oorlogsrecht. Het bezettingsrecht houdt meer bescherming voor de burgerbevolking in. Het overige oorlogsrecht weegt militair voordeel en lijden van de burgerbevolking tegen elkaar af. De uitspraak dat ‘geen enkel land raketvuur uit een buurland zou dulden’ is dus zowel een afleidingsmanoeuvre als ongegrond.

 

Israel ontzegt Palestijnen het recht zichzelf te besturen en zichzelf te beschermen, terwijl het zich tegelijkertijd beroept op het recht zich te verdedigen. Dit is raadselachtig, en het is een schending van het volkenrecht, opzettelijk door Israel gecreëerd om verantwoordingsplicht te ontlopen.

 

2. Israel heeft zich in 2005 uit Gaza teruggetrokken

Israel stelt dat zijn bezetting van de Strook van Gaza is beëindigd in 2005 toen het zijn kolonistenbevolking eenzijdig terugtrok. Daarna verklaarde het de Strook van Gaza tot ‘vijandig gebied’ en verklaarde het de oorlog aan de bevolking ervan. Noch die redenering, noch die uitspraak is houdbaar. Ondanks de terugtrekking van 8000 kolonisten en van de militaire infrastructuur die hun illegale aanwezigheid beschermde, behield Israel de daadwerkelijke controle over de Strook van Gaza en daardoor blijft het de bezettende macht zoals dat gedefinieerd is in Artikel 42 van de Conventie van Den Haag. Op het ogenblik heeft Israel nog steeds de controle over het luchtruim van dit gebied, de territoriale wateren, de elektromagnetische sfeer, het bevolkingsregister en alle bewegingen van goederen en mensen.

 

Israel stelt dat zijn terugtrekking uit Gaza aantoont dat het beëindigen van de bezetting geen vrede brengt. Sommigen verklaren zelfs dat de Palestijnen hun kans om de hemel te bouwen, hebben verkwist om in plaats daarvan een terroristische wijkplaats te bouwen. Deze redeneringen zijn erop gericht de verantwoordelijkheden van Israel in de Strook van Gaza te verdoezelen, en ook die op de Westelijke Jordaanoever. Zoals premier Benjamin Netanyahoe eens uitlegde: Israel moet ervoor zorgen dat het ‘in Judea en Samaria geen tweede Gaza krijgt ... Ik geloof dat de Israelische bevolking nu begrijpt wat ik altijd zeg: dat geen enkel akkoord tot een situatie mag leiden waarin wij afzien van veiligheidscontrole over het gebied westelijk van de Jordaan’.

 

De Palestijnen moeten hun eerste dag van zelfbestuur nog beleven. Toen HAMAS in januari 2006 de parlementsverkiezingen won, legde Israel de Strook van Gaza meteen een blokkade op, en deze werd streng verscherpt toen HAMAS in juni 2007 FATAH verjoeg. De blokkade heeft in de Strook van Gaza een ‘humanitaire ramp’ veroorzaakt. De bewoners hebben geen toegang tot schoon water of elektriciteit en kunnen zelfs in de urgentste medische behoeften niet voorzien. De World Health Organization (WHO) zet uiteen dat de Strook van Gaza in 2020 onleefbaar zal zijn. Niet alleen heeft Israel zijn bezetting niet beëindigd, het geeft een situatie geschapen die het de Palestijnen op lange termijn onmogelijk maakt te overleven.

 

3. Deze Israelische operatie is, net als andere, veroorzaakt door raketvuur uit Gaza.

Israel beweert dat zijn huidige en vroegere oorlogen tegen de Palestijnse bevolking van Gaza reacties waren op raketvuur. Empirisch bewijsmateriaal uit 2008, 2012 en 2014 weerlegt die bewering. Ten eerste is volgens het Israelische Ministerie van Buitenlandse Zaken het raketvuur vooral verminderd door diplomatieke inspanningen, en niet door militaire. Het overzicht hiervan toont het onderlinge verband tussen Israels militaire aanvallen op de Strook van Gaza en de militante activiteit van HAMAS. De raketbeschietingen van HAMAS nemen toe als reactie op Israelische militaire aanvallen en nemen af in een rechtstreeks onderling verband daarmee. Het waren vooral de overeengekomen bestanden die de regio veiligheid brachten.

 

Tijdens de vier maanden van het door Egyptische bemiddeling tot stand gekomen staakt-het-vuren in 2008, liep het aantal door Palestijnse militanten uit Gaza afgevuurde raketten terug tot nul of minder dan tien. Ondanks deze betrekkelijke veiligheid en kalmte verbrak Israel het bestand en begon het zijn beruchte lucht- en grondoffensief dat in tweeëntwintig dagen 1.400 Palestijnen het leven kostte. Ahmad Jabari, de leider van de militaire vleugel van HAMAS, werd in november 2012 door Israel zonder vorm van proces om het leven gebracht terwijl hij voorwaarden voor een diplomatieke oplossing aan het bespreken was. Dat betekende het verbreken van het staakt-het-vuren en was de aanloop tot het achtdaagse luchtoffensief waarbij 132 Palestijnen gedood werden.

 

Vlak voor Israels jongste operatie werd Israel niet bedreigd door raket- en mortieraanvallen van HAMAS. Israel heeft deze oorlog met HAMAS opzettelijk uitgelokt. Zonder een snipper bewijs te leveren beschuldigde het deze politieke groepering ervan bij Hebron drie kolonisten ontvoerd en vermoord te hebben. Vier weken en bijna 700 mensenlevens later heeft Israel nog steeds geen bewijs geleverd van de betrokkenheid van HAMAS. Tien dagen lang voerde Israel op de Westelijke Jordaanoever ‘Operatie Broeders Hoeder’ uit, waarbij het ongeveer 800 Palestijnen arresteerde zonder hen aan te klagen of te berechten, negen burgers doodde en 1300 woningen, bedrijfspanden en openbare gebouwen binnenviel. Zijn militaire operatie richtte zich op HAMAS-leden die vrijgelaten waren tijdens de uitruil van gevangenen met Gilad Shalit in 2011. Deze Israelische provocaties veroorzaakten de raketbeschietingen van HAMAS, waarop Israel stelde dat het geen andere keus meer had dan een gruwelijke militaire operatie.

 

4. Israel vermijdt burgerslachtoffers, maar HAMAS tracht burgers te doden

HAMAS bezit een ruwe wapentechnologie zonder enige mogelijkheid om te richten. Dat betekent dat raketaanvallen van HAMAS ipso facto het beginsel van het onderscheid schenden, want al zijn aanvallen zijn lukraak. Dat is geen omstreden feit. Maar zoals we recent gezien hebben, zou Israel zich niet toleranter jegens HAMAS getoond hebben als HAMAS zich strikt op militaire doelwitten richtte. Israel beschouwt HAMAS en ook alle verzetsuitingen die van die kant komen, gewapend of anderszins, als onwettig,

 

Daarentegen heeft Israel een militair apparaat dat in kracht het elfde ter wereld is, zeker verreweg het sterkste in het Midden-Oosten. En het is een atoommogendheid die het non-proliferatieverdrag niet ondertekend heeft en over precieze wapentechnologie beschikt. Bij het gebruik van drones, F-16s en een arsenaal van moderne wapentechnologie is Israel in staat individuen als doelwit te nemen en zo burgerslachtoffers te vermijden. Maar in plaats van deze te vermijden heeft Israel bij zijn militaire operaties herhaaldelijk burgers als doelwit uitgekozen.

 

Bij deze operaties staat de zogeheten Dahiya Doctrine centraal. Deze heeft betrekking op Israels lukrake aanvallen op Libanon in 2006. Generaal-majoor Aluf Gadi Eizenkot verklaarde dat dit ook elders toegepast zou worden:

 

Wat er gebeurde in de wijk Dahiya van Beiroet zal gebeuren in elk dorp van waaruit Israel bestookt wordt. (...) Wij zullen er onevenredig geweld gebruiken en er hevige schade en verwoesting aanrichten. Vanuit ons standpunt zijn dit geen burgerdorpen, het zijn militaire bases.

 

Israel heeft zich aan die belofte gehouden. De Onderzoeksmissie voor het Conflict in Gaza van 2009, beter bekend als de Goldstone Mission, concludeerde ‘uit onderzoek ter plekke naar feiten waarvan de missie zelf getuige was dat wat was voorgeschreven als de beste strategie [de Dahiye Doctrine] exact lijkt te zijn geweest wat in praktijk gebracht was’.

 

Volgens de [Amerikaanse] National Lawyers Guild, Physicians for Human Rights-Israel, Human Rights Watch en Amnesty International heeft Israel rechtstreeks burgers tot doelwit gemaakt of roekeloos burgers gedood tijdens het grootschalige offensief van 2008-2009. In plaats van het doden van burgers te vermijden beschouwt Israel hen in feite als wettig doelwit.

 

5. HAMAS verstopt zijn wapens in woningen, moskeeën en scholen en gebruikt menselijke schilden

Men kan stellen dat dit een van Israels geniepigste beweringen is, want dit geeft de Palestijnen de schuld van hun eigen dood, en ontneemt hun zelfs hun slachtofferschap. Israel kwam met diezelfde redenering bij zijn oorlog tegen Libanon in 2006 en bij zijn oorlog tegen de Palestijnen in 2008. Ondanks zijn militaire spotprenten heeft Israel nog geen bewijs geleverd dat HAMAS burgerlijke infrastructuur gebruikt heeft om militaire wapens op te slaan. In de twee gevallen waar HAMAS inderdaad wapens opsloeg in scholen van de United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) betrof het lege scholen. De UNRWA heeft die raketten ontdekt en de schending van zijn neutraliteit publiekelijk veroordeeld.

 

Internationale mensenrechtenorganisaties hebben deze beweringen onderzocht en vastgesteld dat ze onwaar zijn. Het hoge dodencijfer in Israels oorlog tegen Libanon in 2006 werd toegeschreven aan Israels lukrake aanvallen. Human Rights Watch liet weten:

 

Het bewijsmateriaal dat Human Rights Watch boven water kreeg in zijn onderzoeken ter plekke weerlegt [Israels] stelling (...) wij hebben sterke bewijzen gevonden dat Hezbollah zijn meeste raketten opsloeg in bunkers en wapenopslagfaciliteiten die zich bevonden in onbewoonde velden en dalen, dat in de grote meerderheid van de gevallen de strijders van Hezbollah de door burgers bewoonde gebieden verlieten zodra  de gevechten begonnen, en dat Hezbollah de grote meerderheid van zijn raketten afvuurde vanaf tevoren gereedgemaakte posities buiten dorpen.

 

In werkelijkheid hebben alleen Israelische militairen stelselmatig Palestijnen als menselijk schild gebruikt. Sinds Israel in 2002 de Westelijke Jordaanoever binnenviel heeft het Palestijnen als menselijk schild gebruikt door jonge Palestijnen vast te binden op motorkappen van auto’s of hen te dwingen een huis binnen te gaan waar zich misschien een potentiële militant verschool.

 

Zelfs als we aan zouden nemen dat Israels beweringen geloofwaardig zouden zijn, dan nog verplicht het humanitaire recht Israel om burgerslachtoffers te vermijden die ‘excessief zouden zijn in verhouding tot het te verwachten militaire voordeel’. Een oorlogvoerende partij moet natrekken of burgerlijke infrastructuur gekwalificeerd kan worden als militair doel. Indien er twijfel bestaat ‘of een object dat normaal gesproken aan burgerlijke doelstellingen gewijd is, zoals een bedehuis, een woning of een school, gebruikt wordt om daadwerkelijk aan militaire actie bij te dragen, moet aangenomen worden dat het niet als zodanig wordt gebruikt’.

 

In de ruim drie weken dat zijn militaire operatie nu duurt, heeft Israel 3175 woningen verwoest, waarvan minstens een dozijn met de gezinnen erin; vijf ziekenhuizen en zes klinieken verwoest; vierenzestig moskeeën en twee kerken gedeeltelijk beschadigd; acht regeringsdepartementen gedeeltelijk tot volledig verwoest; 4620 Palestijnen verwond en meer dan 700 om het leven gebracht. Overduidelijk tonen deze cijfers Israels uitzonderlijke schendingen van het humanitaire recht, schendingen die neerkomen op oorlogsmisdaden.

 

Achter de cijfers en de vraag naar rechtsschendingen, die met macht samenhangen, ligt een andere vraag die gesteld moet worden, namelijk: wat is Israels uiteindelijke doel? Als HAMAS en de Islamitische Jihad nu eens onder de gehele oppervlakte van de Strook van Gaza tunnels groeven – dat hebben ze duidelijk niet gedaan, maar laten we dat een ogenblik veronderstellen. Volgens de logica van Israel zijn al de 1,8 miljoen in Gaza wonende Palestijnen menselijke schilden omdat zij als Palestijn in Gaza geboren zijn. Dan is de oplossing dus dat heel deze strook land van 360 vierkante kilometer verwoest wordt en dat van de toekijkende wereld verwacht wordt dat dit rampzalige verlies aanvaard wordt als een bijkomstigheid. Dit is alleen mogelijk als we ons voorstellen en accepteren dat alle Palestijns leven ontmenselijkt wordt. Hoe absurd dit voorstel ook is, dit is exact wat de Israelische samenleving van haar militaire leiding vraagt. Israel kan de Palestijnen niet de onderwerping in bombarderen, en het kan hen zeker niet de vrede in bombarderen.

 

 

uit: The Nation (Washington) van 25 juli 2014

 

Noura Erakat is een Palestijnse mensenrechtenadvocaat en assistant professor aan de George Mason Universiteit, Fairfax, Virginia

 

vertaling: Paul Bakker

 

 

Soemoed – jaargang 42, nummer 5 (september-oktober 2014)


Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 42, nummer 5