NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 42, NUMMER 4
REDACTIONEEL
berichtgeving
Nadat de Amerikaanse ‘bemiddelaar’ John Kerry eerder dit jaar in het openbaar had verklaard dat hij vooral Israel verantwoordelijk achtte voor het vastlopen van de ‘onderhandelingen’ tussen Israel en de Palestijnen, was Israel richting de Euro-Amerikaanse publieke opinie in een lastige positie terecht gekomen (zie het redactioneel van het vorige nummer van Soemoed). Twee maanden later blijken de kaarten echter al weer anders geschud te zijn.
Dat was het gevolg van de ontvoering en het ombrengen door Palestijnen van drie jonge joodse kolonisten uit de kolonistengemeenschap in Hebron (al-Khalil). Een grootschalige zoektocht naar de ontvoerden op de Westelijke Jordaanoever bleek vervolgens aangegrepen te worden om daar HAMAS een aantal zware klappen toe te dienen in de vorm van arrestatie van veel HAMAS-kader. Want HAMAS zou volgens Israel voor de ontvoering verantwoordelijk zijn, hoewel daarvoor geen bewijzen werden overgelegd en HAMAS elke betrokkenheid ontkende.
De arrestatiecampagne kwam kort nadat HAMAS en FATAH, na jaren van onderlinge strijd, besloten hadden om met elkaar te gaan samenwerken, met algemene en presidentsverkiezingen in het verschiet. Deze stap was door Euro-Amerikaanse regeringen redelijk positief ontvangen. Voor Israel reden temeer om te trachten de FATAH-HAMAS-samenwerking te ondermijnen. De arrestatiecampagne past in die politiek.
Inmiddels is fase twee van het aanpakken van HAMAS ingegaan, in de vorm van een lucht- (en mogelijk een grond-) offensief tegen de Strook van Gaza, waar zich het politieke en organisatorische zwaartepunt van HAMAS bevindt. Rechtvaardiging naar de Euro-Amerikaanse publieke opinie toe: een eind maken aan raketbeschietingen door Palestijnse strijdgroepen vanuit Gaza op het zuidelijke deel van Israel. Het verleden heeft evenwel geleerd dat HAMAS pas tot militaire actie overgaat wanneer er sprake is van schending door Israel van eerder gemaakte afspraken (hier: de wapenstilstandsovereenkomst van 2012). Voor gewapende acties van andere strijdgroepen is HAMAS niet verantwoordelijk (in het recente verleden heeft de organisatie daartegen wel herhaaldelijk opgetreden). Daarom lijkt het bij het jongste offensief eerder te gaan om de politiek van Israel om HAMAS en de burgerbevolking van Gaza periodiek in hun functioneren terug bombarderen. Ditmaal vooral met het oog op de HAMAS-FATAH-samenwerking.
Premier Benjamin Netanyahoe en de zijnen wrijven zich intussen in de handen. Door de escalatie van het geweld is opnieuw volledig uit beeld verdwenen dat Israels overheersing van Palestijnen – en meer direct zijn expansiepolitiek op de Westelijke Jordaanoever in de vorm van de voortgaande bouw aan de joodse nederzettingen – de kern van het probleem vormt. Ontvoeringen, liquidaties en raketbeschietingen door Palestijnen zijn daarop een reactie.
Hoewel de berichtgeving in de reguliere media over Israel en de Palestijnen, vanuit ons perspectief bezien, inmiddels is verbeterd, worden oorzaak en gevolg nog vaak door elkaar gehaald. Inleving met Israel blijft voorts de overhand hebben. Een fundamenteel andere benadering van de problematiek wordt nog altijd uit de kolommen van de opiniepagina’s van de reguliere media geweerd, zo weten wij uit ervaring.
Het grove onrecht dat Palestijnen door Israel met steun van Euro-Amerika wordt aangedaan, is een belangrijke – niet de enige – voedingsbodem voor het islamistisch radicalisme van het type al-Qa’ida, dat van de Sahel tot aan Afghanistan steeds meer aan invloed wint (de Israelische aanval op Gaza vormt in dit verband een geschenk uit de hemel). De onmacht en het onvermogen om tegen deze politieke stroming op te treden, respectievelijk er een perspectief biedend alternatief tegenover te zetten, wordt daarbij steeds manifester. Recente ontwikkelingen in Syrië/Irak onderstrepen dit.
Wij kunnen er niet vaak genoeg aan herinneren, dat er in de Kwestie Palestina van de kant van Palestijnen en hun joodse bondgenoten inmiddels een perspectief biedend alternatief is geformuleerd, waarvan een rights-based solution – gelijkheid en gelijkberechtiging voor alle, bij dit conflict direct betrokkenen – de politieke agenda, en de BDS-campagne (boycot, desinvesteren & sancties) het strijdmiddel is.
In dit nummer van Soemoed besteden wij opnieuw ruim aandacht aan de Mizrahim in Israel – de joden die na 1948 uit de Arabische Wereld zijn weggetrokken en rond de helft van joodse bevolkingsdeel uitmaken. Lag het accent in het vorige nummer op de omstandigheden waaronder zij destijds zijn weggetrokken, in dit nummer staan wij stil bij de positie die zij sindsdien in de Israelische samenleving innemen. Vanwege een gedeelde achtergrond met de Palestijnen zijn de Mizrahim – een groeiend aantal van hen duidt zicht tegenwoordig liever aan met Arabische joden – lang gezien als potentiele bruggenbouwers tussen de Palestijnen en Ashkenazische joden in Israel. In de praktijk blijkt daarvan evenwel niets terecht gekomen te zijn. De achtergronden daarvan worden in enkele van de bijdragen uiteengezet.
[eind juni 2014]
Soemoed – jaargang 42, nummer 4 (juli-augustus 2014)
berichtgeving
Nadat de Amerikaanse ‘bemiddelaar’ John Kerry eerder dit jaar in het openbaar had verklaard dat hij vooral Israel verantwoordelijk achtte voor het vastlopen van de ‘onderhandelingen’ tussen Israel en de Palestijnen, was Israel richting de Euro-Amerikaanse publieke opinie in een lastige positie terecht gekomen (zie het redactioneel van het vorige nummer van Soemoed). Twee maanden later blijken de kaarten echter al weer anders geschud te zijn.
Dat was het gevolg van de ontvoering en het ombrengen door Palestijnen van drie jonge joodse kolonisten uit de kolonistengemeenschap in Hebron (al-Khalil). Een grootschalige zoektocht naar de ontvoerden op de Westelijke Jordaanoever bleek vervolgens aangegrepen te worden om daar HAMAS een aantal zware klappen toe te dienen in de vorm van arrestatie van veel HAMAS-kader. Want HAMAS zou volgens Israel voor de ontvoering verantwoordelijk zijn, hoewel daarvoor geen bewijzen werden overgelegd en HAMAS elke betrokkenheid ontkende.
De arrestatiecampagne kwam kort nadat HAMAS en FATAH, na jaren van onderlinge strijd, besloten hadden om met elkaar te gaan samenwerken, met algemene en presidentsverkiezingen in het verschiet. Deze stap was door Euro-Amerikaanse regeringen redelijk positief ontvangen. Voor Israel reden temeer om te trachten de FATAH-HAMAS-samenwerking te ondermijnen. De arrestatiecampagne past in die politiek.
Inmiddels is fase twee van het aanpakken van HAMAS ingegaan, in de vorm van een lucht- (en mogelijk een grond-) offensief tegen de Strook van Gaza, waar zich het politieke en organisatorische zwaartepunt van HAMAS bevindt. Rechtvaardiging naar de Euro-Amerikaanse publieke opinie toe: een eind maken aan raketbeschietingen door Palestijnse strijdgroepen vanuit Gaza op het zuidelijke deel van Israel. Het verleden heeft evenwel geleerd dat HAMAS pas tot militaire actie overgaat wanneer er sprake is van schending door Israel van eerder gemaakte afspraken (hier: de wapenstilstandsovereenkomst van 2012). Voor gewapende acties van andere strijdgroepen is HAMAS niet verantwoordelijk (in het recente verleden heeft de organisatie daartegen wel herhaaldelijk opgetreden). Daarom lijkt het bij het jongste offensief eerder te gaan om de politiek van Israel om HAMAS en de burgerbevolking van Gaza periodiek in hun functioneren terug bombarderen. Ditmaal vooral met het oog op de HAMAS-FATAH-samenwerking.
Premier Benjamin Netanyahoe en de zijnen wrijven zich intussen in de handen. Door de escalatie van het geweld is opnieuw volledig uit beeld verdwenen dat Israels overheersing van Palestijnen – en meer direct zijn expansiepolitiek op de Westelijke Jordaanoever in de vorm van de voortgaande bouw aan de joodse nederzettingen – de kern van het probleem vormt. Ontvoeringen, liquidaties en raketbeschietingen door Palestijnen zijn daarop een reactie.
Hoewel de berichtgeving in de reguliere media over Israel en de Palestijnen, vanuit ons perspectief bezien, inmiddels is verbeterd, worden oorzaak en gevolg nog vaak door elkaar gehaald. Inleving met Israel blijft voorts de overhand hebben. Een fundamenteel andere benadering van de problematiek wordt nog altijd uit de kolommen van de opiniepagina’s van de reguliere media geweerd, zo weten wij uit ervaring.
Het grove onrecht dat Palestijnen door Israel met steun van Euro-Amerika wordt aangedaan, is een belangrijke – niet de enige – voedingsbodem voor het islamistisch radicalisme van het type al-Qa’ida, dat van de Sahel tot aan Afghanistan steeds meer aan invloed wint (de Israelische aanval op Gaza vormt in dit verband een geschenk uit de hemel). De onmacht en het onvermogen om tegen deze politieke stroming op te treden, respectievelijk er een perspectief biedend alternatief tegenover te zetten, wordt daarbij steeds manifester. Recente ontwikkelingen in Syrië/Irak onderstrepen dit.
Wij kunnen er niet vaak genoeg aan herinneren, dat er in de Kwestie Palestina van de kant van Palestijnen en hun joodse bondgenoten inmiddels een perspectief biedend alternatief is geformuleerd, waarvan een rights-based solution – gelijkheid en gelijkberechtiging voor alle, bij dit conflict direct betrokkenen – de politieke agenda, en de BDS-campagne (boycot, desinvesteren & sancties) het strijdmiddel is.
In dit nummer van Soemoed besteden wij opnieuw ruim aandacht aan de Mizrahim in Israel – de joden die na 1948 uit de Arabische Wereld zijn weggetrokken en rond de helft van joodse bevolkingsdeel uitmaken. Lag het accent in het vorige nummer op de omstandigheden waaronder zij destijds zijn weggetrokken, in dit nummer staan wij stil bij de positie die zij sindsdien in de Israelische samenleving innemen. Vanwege een gedeelde achtergrond met de Palestijnen zijn de Mizrahim – een groeiend aantal van hen duidt zicht tegenwoordig liever aan met Arabische joden – lang gezien als potentiele bruggenbouwers tussen de Palestijnen en Ashkenazische joden in Israel. In de praktijk blijkt daarvan evenwel niets terecht gekomen te zijn. De achtergronden daarvan worden in enkele van de bijdragen uiteengezet.
[eind juni 2014]
Soemoed – jaargang 42, nummer 4 (juli-augustus 2014)