Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 42, NUMMER 2-3

In dit nummer wordt aan de hand van een serie bijdragen beschreven onder welke omstandigheden joden, na de stichting van de Staat Israel in 1948, massaal Arabische landen hebben verlaten. Die omstandigheden zijn wezenlijk anders geweest dan die waaronder het grootste deel van de Palestijnse bevolkingsgroep in 1948 Palestina heeft verlaten.

 

Dat was eerst en vooral het resultaat van een, door de zionistische leiding in Palestina tot in de details voorbereide  campagne van verdrijving – wat de wereld nadien met etnische zuivering is gaan aanduiden (zie de bijdrage van Ilan Pappé, ‘De etnische zuivering van Palestina in 1948’). Het massale vertrek van Arabische joden op één lijn stellen met de massale verdrijving van Palestijnen, is dan ook historisch onjuist en dient dubieuze politieke agenda’s.

 

Hoe valt het massale vertrek na 1948 van joden uit de Arabische landen te verklaren? Het blijkt te gaan om een samenspel van elkaar versterkende factoren. Vooraf is het van belang om te weten dat het zionistische project in Palestina een project was van Ashkenazische joden (joden uit Oost- en West-Europa). Het richtte zich niet op Sefardische  joden – aanvankelijk de verzamelnaam voor niet-Westerse joden, hoofdzakelijk Arabische joden (vanaf de jaren tachtig is deze categorie joden zichzelf overwegend gaan aanduiden met Mizrahim, Hebreeuws voor Oosterlingen). Door Ashkenazische joden werd sterk op hen neergekeken.

 

Na de moord op zes miljoen joden in de Holocaust en latere beperkende uitreismaatregelen uit het Oostblok was het duidelijk dat van Europa vooralsnog geen grote instroom van joden in Israel meer te verwachten viel. Tegelijk was het voor de pas gevormde Staat Israel van urgent  belang om zijn demografisch gewicht ten opzichte van de Arabische buurlanden te vergroten en kolonisten/arbeidskrachten aan te trekken om het in bezit genomen deel van Palestina volledig onder controle te krijgen. Vanaf dat moment is men de blik gaan richten op de honderdduizenden joden in de Arabische Wereld en in aangrenzende islamitische landen.  

 

Helaas voor de zionistische/Israelische leiding bleken weinig van de daar woonachtige joden van het politieke zionisme gecharmeerd. Men voelde zich diep geworteld in de diverse Arabische en niet-Arabische samenlevingen en was daarin volledig geïntegreerd (zie de bijdrage van Ella Shohat, ‘Het politieke zionisme & de joden in de Arabische Wereld’).

 

Dat neemt niet weg dat de overheersing door Britten en Fransen, vooral vanaf de Eerste Wereldoorlog, eerste breuklijnen had veroorzaakt door de voorkeursbehandeling die Londen en Parijs aan etnische en religieuze minderheden gaven: van de Assyriërs in Irak en de Alawieten en Droezen in Syrië, tot joden en christenen overal elders. Het vertrek van de Britten en Fransen na de Tweede Wereldoorlog maakte hun positie er niet beter op (zie de bijdrage van Peter Drucker, ‘Frankrijk, Israel & het lot van de Marokkaanse joden’).

 

Veel groter is de uitwerking geweest van de stichting van de Staat Israel, die hand in hand is gegaan met de catastrofe (al-Nakba) voor de Palestijnen. Buurlanden van Israel werden met grote aantallen Palestijnse vluchtelingen opgezadeld. Met geweld heeft Israel zijn omstreden positie in de regio nadien overeind gehouden. Dat is met veel intrige en militaire agressie gepaard gegaan (zie onder meer ‘De samenzwering tegen Egypte – het Sèvres Protocol (1956)’ en ‘Egypte – terreur & agressie’).

 

Vanaf 1948 heeft dit alles de positie van joden in Arabische landen steeds verder onder druk gezet. Maar ook dit gaf aanvankelijk geen reden voor hen om weg te trekken. Er zijn sterke aanwijzingen dat zionistische agenten verantwoordelijk zijn geweest voor geweld tegen joden om hen een duwtje in die richting te geven (zie David Hirst, ‘Het “wrede zionisme” – of hoe de joden uit Irak “binnengehaald” werden’ en ‘Waarom hebben joden Marokko massaal verlaten? een interview met de historicus Yigal Bin-Nun’).

 

Arabisch-nationalisten zijn medeverantwoordelijk voor dit massale vertrek. Zij namen de valse claim over van politieke zionisten alsof zij zouden spreken uit naam van alle joden, onder wie de Arabische joden. Hierdoor vervaagde het wezenlijke onderscheid tussen joden en zionisten. De Arabische autoriteiten hadden in veel gevallen meer kunnen doen om joden tegen volkswoede te beschermen. Dit alles neemt niet weg dat de hoofdverantwoordelijkheid voor het massale vertrek van joden uit Arabische landen eerst en vooral bij de Staat Israel ligt.

 

Het gevolg is geweest dat honderdduizenden joden uit Arabische landen zijn weggetrokken. Een gemeenschap met eeuwenoude banden met de betreffende samenlevingen raakte in een kort tijdsbestek ontworteld. Dat is hand in hand gegaan met grote individuele drama’s.

 

Alsof zijn aandeel in het veroorzaken van veel ellende voor Palestijnen en Arabische joden nog niet voldoende was, hebben Israelische machthebbers meer olie op het vuur gegooid door te trachten Palestijnen en Arabische joden  tegen elkaar uit te spelen: in de vorm van de zogeheten uitwisseling-van-bevolkingsgroepen-these en het tegen elkaar ‘wegstrepen’ van claims inzake verloren bezit in Palestina, respectievelijk Arabische landen (zie Michael Fischbach, ‘Compensatie voor Palestijnse vluchtelingen & Israelische tegenclaims voor joodse bezittingen in Arabische landen’).

 

Deze en andere zaken komen in dit themanummer van Soemoed uitvoerig aan bod. In het volgende nummer zullen wij aandacht besteden aan de positie van Arabische joden in Israel, sinds hun vestiging daar. Ook zullen wij ingaan op de verhoudingen tussen Palestijnen en Arabische joden in Israel.

 

de redactie  

 

Soemoed – jaargang 42, nummer 2-3 (maart-juni 2014)


Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 42, nummer 2-3