NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 42, NUMMER 1
Op 6 februari jl. liet het Internationaal Comité van het Rode Kruis weten dat de organisatie het verstrekken van tenten aan ontheemde Palestijnen in de Jordaanvallei voor onbepaalde tijd opschortte. Daarbij gaat het om Palestijnen van wie de huizen door bulldozers van het Israelische leger met de grond gelijk zijn gemaakt, omdat de eigenaren deze zonder een vergunning hebben gebouwd – vergunningen die door de Israelische bezettingsmacht niet of nauwelijks worden afgegeven. ‘Wij hebben het verstrekken van tenten en materiaal dat voor onderdak kan dienen, opgeschort, omdat wij sinds begin 2013 in het Israelische beleid een patroon hebben onderkend om bij de hulpverlening obstakels op te werpen en tot inbeslagname [of vernietiging] van hulpgoederen over te gaan,’ zo liet een woordvoerder van het Rode Kruis weten.
In 2013 zijn in de Jordaanvallei in totaal 124 woonhuizen met de grond gelijk gemaakt, als gevolg waarvan 339 Palestijnen (van wie 170 minderjarigen) dakloos werden – een verdubbeling ten opzichte van 2012. Het Rode Kruis verschafte de daklozen tenten om zich tegen de elementen te kunnen beschutten. Andere hulporganisaties leverden matrassen, keukengerei en noodrantsoenen.
De Jordaanvallei vormt het oostelijk deel van de Westelijke Jordaanoever en heeft een oppervlakte van 2400 km². Op 2 procent na behoort het tot het zogeheten C-Gebied, waarover de Israelische bezettingsmacht de directe controle uitoefent (dat wil zeggen: zonder de façade van het Palestijns Nationaal Gezag, PNA). Het gebied is rijk aan water en vruchtbare grond en vormt het grensgebied met Jordanië.
Israel werkt toe naar de annexatie van de Jordaanvallei en doet dat door middel van een voldongen feiten-politiek. Zo zijn er daar sinds de bezetting in 1967 een vijftigtal joodse nederzettingen uit de grond gestampt die zich meester hebben gemaakt van het overgrote deel van het water en veel van de vruchtbare grond die aan de oorspronkelijke bewoners van het gebied – de Palestijnen – toebehoorden. In combinatie met een reeks beperkende maatregelen, waarvan niet-verlenen van bouwvergunningen slechts een voorbeeld is, hebben veel Palestijnse bewoners zich uiteindelijk gedwongen gezien naar elders op de Westelijke Jordaanoever uit te wijken.
Kortom, een grof schandaal waartegen nu ook het Rode Kruis symbolisch verzet aantekent. De organisatie heeft de Israelische regering opgeroepen om de huisverwoestingen met onmiddellijke ingang te stoppen. Daaraan zal men zich in Tel Aviv weinig gelegen laten liggen. De oproep zou daarom niet aan Israel, maar aan de Euro-Amerikaanse bondgenoten van Israel gericht moeten zijn.
Ondertussen moeten de Palestijnse daklozen geholpen worden en dient de opschorting van de hulp door het Rode Kruis slechts van korte duur te zijn: uitsluitend om een noodsignaal af te geven. Zo niet, dan speelt een en ander Israel in de kaart. Want wat rest de Palestijnse daklozen anders dan te proberen elders te overleven? Precies waar het Israel om te doen is. De Palestijnse zusterorganisatie van het Rode Kruis – de Palestijnse Rode Halve Maan – heeft de hulpverlening dan ook gewoon voortgezet.
De kwestie maakt duidelijk dat zelfs een grote organisatie als het Rode Kruis, die een lange staat van dienst heeft waar het gaat om het bieden van hulp aan mensen in nood, in haar werk gehinderd kan worden door, en niet veel kan uitrichten tegen een expansionistisch regime als dat in Israel. Voor effectieve druk is een samenbundeling van krachten noodzakelijk. Euro-Amerikaanse regeringen zijn daartoe evenwel niet bereid.
Daarom ligt er een taak voor de wereldwijde civil society (het maatschappelijk middenveld). Deze heeft de uitdaging inmiddels aangenomen en werkt aan een alternatieve aanpak waarbij een rights-based solution – gelijkheid en gelijkberechtiging voor alle betrokkenen in de Kwestie Palestina – de politieke agenda, en de BDS-campagne (boycot, desinvesteren & sancties) het strijdmiddel is.
Deze nieuwe aanpak biedt al diegenen die de concrete gevolgen van de Israelische politiek voor de Palestijnen een grof schandaal vinden, waartegen met politieke en juridische middelen niet daadkrachtig wordt opgetreden, een bonafide handelingsperspectief.
Op het BDS-vlak zijn inmiddels eerste overwinningen geboekt. Als reactie daarop trekken Israel en zijn pleitbezorgers alle registers open om de BDS-campagne in een kwaad daglicht te plaatsen. Dat zegt overigens meer over het feit dat Tel Aviv door zijn eerdere, met zoveel succes aan de man gebrachte argumenten heen is, dan dat dit als een bewijs kan gelden dat de BDS-campagne economisch of anderszins nu al voor Israel een bedreiging vormt. Daar waar Tel Aviv – natuurlijk met tegenzin – die indruk wil wekken, dient men er zich goed van bewust te zijn dat Tel Aviv een lange staat van dienst heeft als het gaat om het op het verkeerde been zetten van zijn politieke tegenstanders.