NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 38, NUMMER 5
Gedwongen onderhandelen
Geïntimideerd maar strijdvaardig
Lamis Andoni
De Verenigde Staten hebben het Palestijns Nationaal Gezag gedwongen aan de onderhandelingstafel aan te schuiven, maar dat wil niet zeggen dat de Palestijnen zich laten onderwerpen.
De hervatting van directe gesprekken tussen Israel en het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) heeft Barack Obama de gelegenheid geboden om als de voorzitter van de zoveelste ronde van nutteloze onderhandelingen te schitteren - en aan Binyamin Netanyahoe om zijn toewijding aan Israels kolonisatiepolitiek opnieuw te doen gelden en daarmee als premier in Israel te scoren.
Kortom, terwijl de korte termijn- belangen van de Verenigde Staten en Israel ermee gediend worden, zullen zij de vrede niet dichterbij brengen.
Sterker nog, alleen al de aankondiging dat de gesprekken hervat zullen worden, heeft de Israelische premier Netanyahoe de euvele moed gegeven om te verklaren dat de bouw in de joodse nederzettingen gewoon door zal gaan, en daarnaast van de Palestijnen te eisen dat zij het joodse karakter van de Israelische staat erkennen alvorens er überhaupt over een regeling onderhandeld kan worden. Met andere woorden, terwijl de Verenigde Staten en de PNA onder druk zijn gezet om geen voorwaarden vooraf te stellen aan het aangaan van de gesprekken, staan de Verenigde Staten tegelijkertijd toe dat Netanyahoe ongestraft zijn voorwaarden aan het gehele proces kan opleggen.
De Palestijnen hebben al laten weten, dat zij zich uit het overleg zullen terugtrekken, in geval Israel de bouwstop in de joodse nederzettingen die op 26 september verstrijkt, niet verlengt. Maar hoelang de gesprekken ook zullen duren, de Israelische bezetting zal onverminderd voortduren. Dit is gewoon het oude nieuwe verhaal van ‘het vredesproces’, dat sinds zijn aanvang in 1993 Israel de gelegenheid geboden heeft om zijn heerschappij over de Palestijnen te consolideren, waarbij elke vorm van Palestijns verzet met grof geweld de kop is ingedrukt.
Arabische medeplichtigheid
De verantwoordelijkheid voor de beslissing om deel te nemen aan de gesprekken - ondanks overweldigend Palestijns verzet - ligt in laatste instantie bij de PNA zelf. Niettemin is het van belang om te erkennen, dat er sprake is van toenemende Amerikaanse en Arabische druk op de PNA om zich over te geven.
Arabische landen hebben zowel individueel als gezamenlijk politieke en financiële druk uitgeoefend op de PNA om de directe gesprekken aan te gaan. Qatar, het land dat voorzitter was van het speciale comité van de Arabische Liga dat goedkeuring aan de gesprekken gaf, heeft een sleutelrol bij het onderhandelen over de ‘voorwaarden’ ervan gespeeld.
Op hun beurt hebben Jordanië en Egypte, voornamelijk gedreven door eigenbelang, er lang voor gepleit dat de onderhandelingen onmiddellijk zouden worden hervat, onder het voorwendsel dat de gesprekken de Verenigde Staten een kans zouden bieden om hun steun voor de Palestijnse zaak te uiten.
In werkelijkheid is de Arabische steun voor de PNA altijd afhankelijk geweest van de mate waarin het Palestijnse leiderschap bereid was het Westen gerust te stellen. De verdeeldheid tussen FATAH en HAMAS maakt het dreigement van de Arabische staten om hun politieke steun in te trekken des te reëler. Maar er was vooral financiële druk. Arabische staten hebben slechts 115 van de 550 miljoen dollar die was toegezegd aan diverse instellingen van de PNA overgemaakt, waardoor de PNA voor een dreigend faillissement is komen te staan. Donoren uit het Westen zijn hun beloften voor het leveren van hulp evenmin nagekomen, die in hoge mate afhankelijk is gemaakt van het boeken van ‘vooruitgang’ in ‘het vredesproces’.
En toen Obama afgelopen maand de PNA een brief stuurde waarin hij dreigde de Amerikaanse erkenning van de PNA in te trekken, zag deze zich geconfronteerd met het vooruitzicht van een politiek en financieel isolement, dat vergelijkbaar is met dat van wijlen Yasser Arafat, nadat Arabische en Westerse landen hem en de Palestijnen aan de genade van de Israelische invasie en bezetting hadden overgelaten.
geen mandaat, geen overgave
Desondanks hebben velen binnen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) en binnen FATAH de PNA geadviseerd niet toe te geven aan de Amerikaanse dreigementen. PNA-president Mahmoed Abbas zou veel aan populariteit hebben gewonnen indien hij stand had gehouden. Maar hij en enkele van zijn naast medewerkers vreesden dat niet-deelname de Palestijnen duur zou komen te staan.
Buiten de kring van besluitvormers werd dit standpunt nauwelijks gedeeld en de enige reden waarom er niet met woede is gereageerd op de beslissing van Abbas om aan de gesprekken te gaan, is geweest dat Palestijnen ervan overtuigd zijn dat de gesprekken toch niet zullen uitmonden in een aanbod dat tot een Palestijns compromis zou kunnen leiden.
Zoals een PLO-functionaris die anoniem wenste te blijven mij vertelde: ‘Wij zijn niet bang voor de uitkomst van de gesprekken. Er is niets waarmee Abu Mazen (Abbas) akkoord zal kunnen gaan. Door aan de gesprekken deel te nemen, wordt onze strijd om Israel te isoleren niettemin ondermijnd.’
Meer dan 700 prominente Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever, onder wie leiders van alle PLO facties, hebben een verklaring tegen de hervatting van de gesprekken ondertekend en riepen daarbij op tot het houden van een protestmars op 1 september, de dag waarop de onderhandelingen in Washington zouden beginnen. Een persconferentie die door tegenstanders van de gesprekken was belegd, werd evenwel door veiligheidstroepen op hardhandige wijze verstoord, wat door veel Palestijnen krachtig is veroordeeld. Deze actie wordt gezien als symptoom voor de diepe verdeeldheid die is ontstaan als gevolg van het besluit om aan de gesprekken te gaan deelnemen.
Abbas uitte later zijn respect voor de oppositie en gaf opdracht het incident te onderzoeken. De ‘opstand’ van vooraanstaande Palestijnse personen zal evenwel niet overwaaien. Want de PNA-leider is gesprekken aangegaan zonder de steun van organisaties of van de bevolking, laat staan met een mandaat. Het enige mandaat dat Abbas feitelijk heeft, is om nee te zeggen, wanneer Netanyahoe zijn visie van een gefragmenteerde Palestijnse staat, zonder werkelijke soevereiniteit en zeggenschap over grond en natuurlijke hulpbronnen, probeert door te drukken.
Aangezien de Verenigde Staten de positie van Netanyahoe onvoorwaardelijk steunen, moeten de Palestijnen hopen dat de onderhandelingen mislukken, want een ‘succes’ zal gelijkstaan aan Palestijnse overgave.
Kortom, ook al is het de Verenigde Staten door middel van intimidatie gelukt om een verzwakte Palestijnse afvaardiging aan de onderhandelingstafel te krijgen, het zal Washington niet lukken om de Palestijnen eronder te krijgen. De Palestijnen hebben in het verleden aangetoond, dat zij hun leiders in een opstand kunnen voorgaan.
bron: al-Jazeera, 29 augustus 2010
Lamis Andoni is een Palestijns/Amerikaanse journaliste en publiciste
vertaling: Dorine Hupkens