Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 38, NUMMER 2

de oorlog tegen ‘lawfare’ *

Daniel Machover


De staat Israel en zijn pleitbezorgers hebben geprobeerd het gebruik van internationaal recht ten behoeve van hulp aan de Palestijnen in diskrediet te brengen, door het ‘legaal terrorisme’ te noemen. Verzet tegen dergelijke pogingen is geboden.


Krap een jaar na de militaire operatie in Gaza werd in Londen een gerechtelijk  arrestatiebevel uitgevaardigd tegen de voormalige Israelische minister van Buitenlandse Zaken (thans leider van de Israelische oppositie) Tzipi Livni. In plaats van dat dit aanleiding vormde voor een debat over de ernstige beschuldigingen aan het adres van Livni, leidde de reactie op het arrestatiebevel van de kant van in verlegenheid gebrachte Britse politici ertoe, dat Israels bezorgdheid over het feit dat de Britse rechtbanken universele rechtsmacht zouden uitoefenen met betrekking tot Israeli’s die van misdaden worden verdacht, centraal kwam te staan. Naar verluidt heeft premier Gordon Brown mevrouw Livni’s ministerie gebeld met de mededeling dat zij in het Verenigd Koninkrijk welkom was. Het is in dit verband niet toevallig, dat de Britse Procureur-Generaal, barones Scotland, op 5 januari jl. aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem een voordracht had gehouden over het onderwerp ‘Lawfare – Tijd voor Regels voor (politieke) Betrokkenheid?’

Recentelijk zijn onvermoeibare pleitbezorgers van de Israelische politiek het etiket ‘lawfare’ gaan uitdelen in een poging de geweldloze acties waarmee Palestijnen - buiten het Israelische rechtssysteem om - hun recht proberen te halen, in diskrediet te brengen. Kwesties die in derde landen spelen - ongeacht of deze civiel of crimineel van aard zijn - worden zonder enige wettelijke basis bestempeld als politiek gemotiveerd ‘wettelijk terrorisme’. In werkelijkheid wordt iedereen die de aandacht vestigt op de kern van dergelijke zaken, beticht van antisemitisme en/of steun aan terrorisme. De betrokken advocaten wordt manipulatie van de rechtsstelsels van naïeve landen ten laste gelegd - landen die beter zouden moeten weten en geen ruimte zouden moeten laten voor goedkope publiciteit van pleitbezorgers van de Palestijnse zaak (lees: ‘terroristen’).

Waarom bieden buitenlandse gerechtshoven de gelegenheid met dergelijke zaken aan de slag te gaan, zo stellen de pleitbezorgers van Israel, als men weet dat het rechtsstelsel van Israel, een functionerende democratie, de rol kan vervullen van een boven de partijen staande scheidsrechter in geval van serieuze grieven? In het verlengde daarvan krijgt de term ‘lawfare’ een steeds duisterder bijbetekenis en wordt iedereen die het recht in alle omstandigheden steunt, bestookt met venijnige aantijgingen. Zo ook Richard Goldstone, de Zuid Afrikaanse rechter die aan het hoofd stond van de onafhankelijke VN-onderzoekscommissie inzake Israels aanval op de Strook van Gaza in december 2008/januari 2009.

Het doet er in dit verband kennelijk niet toe, dat het Israelische rechtsstelsel zelf bewezen heeft zich te onderschikken aan de alles verpletterende machine die de Israelische bezetting en onderdrukking vormt, van de illegale Muur tot de blokkade van Gaza en van oorlogsmisdaden. Duidelijk is, dat Palestijnen steeds vaker hun recht in het buitenland proberen te halen en Israel als gevolg daarvan in toenemende mate wordt bedreigd door de juridische rechtmatigheid van de betreffende zaken.

Tot op heden is daarbij zaak na zaak verloren door succesvolle politieke druk van de kant van de pleitbezorgers van Israel, als gevolg waarvan de toegang tot een juridische procedure is geblokkeerd en op procedurele gronden nederlagen zijn geleden door Palestijnen die bij de rechtbanken gehoor voor hun grieven probeerden te vinden. Daarbij leiden deze Israelische tactieken in de praktijk tot ontstellende allianties. Zo hebben in maart vorig jaar bij een proefproces voor het Amerikaanse Hooggerechtshof inzake soevereine immuniteit – de zaak Yousouf versus Samantar – de pleitbezorgers van Israel en de Saoedische regering onder één hoedje gespeeld en steun verleend aan een Somalische gedaagde – een voormalige minister van Defensie en topambtenaar onder het regime van president Siad Barre – die door internationale organisaties was aangeklaagd vanwege het systematisch gebruik van marteling en vanwege willekeurige arrestatie en verkrachting van, en moord op politieke rivalen en dissidenten. Hun doel was de civiele claims tegen voormalige overheidsdienaren op procedurele gronden te blokkeren.

Naast het ‘lawfare’ offensief doet Israel niet aflatende pogingen om een brede alliantie te vormen met de Verenigde Staten, hun NAVO-bondgenoten en machtige landen als Rusland, die vóór wijziging zijn van de wet op het gebruik van dwang door staten tegen zogeheten non-state actors [bijvoorbeeld bevrijdingsbewegingen]. Israelische leiders stellen dat die wet moet worden geactualiseerd, ten einde het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen die de ‘oorlog tegen terreur’ met zich meebrengt. Zij willen ondermeer dat het legaal wordt om disproportionele dwang uit te oefenen op burgers, die  zich in de omgeving bevinden van wat door state actors wordt aangemerkt als legitieme militaire en ‘quasi-militaire’ doelen.

Dit is een van de belangrijkste argumenten die Israel gebruikt om de aanbevelingen te blokkeren van de VN-onderzoekscommissie, die in september 2009 met het zogeheten Goldstone Rapport is gekomen. Zo is door Israels militaire Advocaat-Generaal, generaal-majoor Avichai Mandelblitt, tijdens een bijeenkomst van de Israelische Balie gesteld, dat het rapport zich keert ‘tegen elk terrorisme bestrijdend land. Het rapport is niet zozeer tegen Israel gericht. Het is gericht tegen het Westen, tegen elk land dat terrorisme bestrijdt. Doel is de handen te binden, zodat de oorlog wordt verloren.’ Hij zei dat Israel, door niet in te gaan op de aanbeveling van Goldstone om een onafhankelijk onderzoek naar de militaire operatie in Gaza in te stellen, de oorlog van het Westen tegen het terrorisme verdedigt.

Een opmerkelijk element in Tzipi Livni’s reactie op het arrestatiebevel tegen haar was de link die zij daarin legt tussen de aanvallen op ‘lawfare’ en de noodzaak dat de wet steun verleent aan de ‘oorlog tegen terreur’.  Zo stelde zij dat hier het ‘misbruik van het Britse rechtsstelsel terecht dient te staan. Dit is geen rechtszaak tegen Tzipi Livni, dit is geen rechtszaak tegen Israel. Dit is een rechtszaak tegen elke democratie die tegen terreur strijdt.’

Universele gerechtigheid zal aan ernstige risico’s komen bloot te staan, wanneer dergelijke argumenten de overhand gaan krijgen. De uitoefening van universele rechtspraak en de arrestatiebevelprocedure zijn een steeds belangrijker onderdeel geworden van de bescherming die het internationaal strafrecht beoogt te bieden. Daarvan dient een duidelijk afschrikkend effect uit te gaan richting toekomstige regimes, die anders hun toevlucht tot massamoord, martelingen en oorlogsmisdaden zouden kunnen nemen.


* door de pleitbezorgers van Israel wordt lawfare gedefinieerd als: ‘Het gebruik van de wet als oorlogswapen’


uit: Red Pepper (Londen) nummer 170 (februari–maart 2010); p. 41

Daniel Machover is een Brits-Israelische jurist en mede-oprichter van Lawyers for Palestinian Human Rights

vertaling: Aleid Sevenster-Blink


 
Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 38, nummer 2