Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 38, NUMMER 2

Een vruchteloze kritische dialoog

het kabinet-Balkenende IV & het Israelisch-Palestijnse conflict

 
Jip van Dort


Op 9 juni 2010 zal een nieuwe Tweede Kamer gekozen worden. Met betrekking tot het Israelisch-Palestijnse conflict zullen alle politieke partijen ongetwijfeld, net als eerder, stellen te streven naar een ‘constructief vredesproces’ en uiteraard ook een ‘rechtvaardige vrede’. Maar dat zijn veelal loze kreten, zo blijkt uit een analyse van het feitelijke handelen van de meeste partijen in de afgelopen kabinetsperiode.
 
Om op 9 juni een gefundeerde keuze te kunnen maken, moeten niet de loze kreten van de glossy partijprogramma’s leidend zijn, maar het feitelijke politieke handelen van de partijen. Vandaar deze, op verzoek van het NPK verrichte analyse van de ingenomen standpunten ten tijde van kabinet-Balkenende IV. Op welke wijze hebben de politieke partijen in de Tweede Kamer getracht een oplossing voor het slepende Israelisch-Palestijnse conflict dichterbij te brengen? Welke moties zijn ingediend en waarom zijn die aangenomen of juist verworpen? Welke redeneringen werden daarbij gehanteerd? De antwoorden op die vragen zijn werkelijk van belang.
 
HAMAS
 
Als gevolg van het volstrekt vastgelopen en uitzichtloze zogenaamde vredesproces tussen Israel en de Palestijnen en de wijdverbreide corruptie binnen FATAH wint HAMAS de algemene verkiezingen van januari 2006. Zij wint zelfs met een absolute meerderheid. Israel, de Verenigde Staten en de Europese Unie reageren meteen met een politieke boycot van zowel HAMAS, die op de Europese lijst van terroristische organisaties staat, als van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA). Tevens worden economische sancties ingesteld tegen de Palestijnse regering - en daarmee tegen de burgerbevolking.

Na langdurige en uiterst moeizame onderhandelingen vormen HAMAS en FATAH uiteindelijk in maart 2007 een eenheidsregering. Hoe reageert de Nederlandse politiek, waar zojuist het kabinet-Balkenende IV (CDA, PvdA en ChristenUnie) is aangetreden, op deze ontwikkelingen? 
 
Dat wordt duidelijk tijdens een Tweede Kamer-debat op 4 april 2007. De VVD, SGP, ChristenUnie, PVV en het CDA zijn het in een aangenomen motie met de minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen (CDA) eens, dat ‘de financiële hulp aan de Palestijnse Autoriteit [Palestijns Nationaal Gezag] niet hervat kan worden zolang de Palestijnse regering de voorwaarden van het Kwartet niet uitdrukkelijk en zonder reserves onderschreven heeft’. Doordat de PNA volledig afhankelijk is van buitenlandse financiële steun, betekent stopzetting hiervan dat een effectief en daadkrachtig bestuur - voor zover daarvan onder bezetting überhaupt al sprake kan zijn - volstrekt onmogelijk is geworden.
 
Bovengenoemde drie voorwaarden van het Kwartet – dat wordt gevormd door de Verenigde Staten, de Europese Unie, Rusland en het Kantoor van de Secretaris-Generaal van de  Verenigde Naties – houden in dat de Palestijnen geweld afzweren, de staat Israel erkennen en eerder tussen Israel en de PLO gesloten overeenkomsten onderschrijven. Om een aantal redenen zijn deze voorwaarden problematisch. Ten eerste omdat deze linea recta ingaan tegen het fundamentele recht van een volk om zich tegen een bezetter te verzetten, in laatste instantie ook gewapenderhand. Daarnaast is onduidelijk ‘welk’ Israel nu eigenlijk erkend moet worden: Israel dat zich terugtrekt tot achter de grenzen van 1967 en de Palestijnse vluchtelingen recht op terugkeer verleent, of de zogenaamde Joodse Staat Israel waarbinnen voor deze vluchtelingen geen plaats is, waar het autochtone Palestijnse bevolkingsdeel (20 procent) wordt gediscrimineerd en waarvan de beoogde grenzen op sommige plaatsen tot diep in de in 1967 bezette Palestijnse gebieden doorlopen. Israelische politici (en hun pleitbezorgers elders) spreken doorgaans over Israel als een Joodse Staat. HAMAS is niet bereid, net zomin als de overige Palestijnse politieke organisaties, Israel als zodanig te erkennen.
 
Daar komt bij, dat deze voorwaarden alleen voor de Palestijnen gelden en niet voor Israel, terwijl het Israel is, dat in de praktijk de vorming van een Palestijnse staat onmogelijk maakt. Israel gaat immers onverminderd door met het uitbreiden van de joodse nederzettingen in de in 1967 bezette gebieden, heeft Oost-Jeruzalem geannexeerd en bouwt door aan de in 2004 door het Internationaal Gerechtshof illegaal verklaarde Muur.

Voorts is zonneklaar, dat Israel geenszins bereid is geweld af te zweren. Geregeld vallen de Israelische Strijdkrachten de Palestijnse gebieden aan, waarbij steevast veel burgerslachtoffers vallen. HAMAS wijst de Kwartet-voorwaarden af, omdat deze een inbreuk vormen op de rechten van het Palestijnse volk.
 
Ondanks het herhaalde aanbod van HAMAS om een langdurige wapenstilstand met Israel aan te gaan, nadat het zich volledig uit de in 1967 bezette gebieden heeft teruggetrokken, geeft de Nederlandse regering aan - daarin gesteund door een meerderheid in de Kamer - niet met HAMAS te willen praten. De regering weigert dit, omdat zij van mening is dat HAMAS een terroristische organisatie is en omdat HAMAS de Kwartet-voorwaarden niet accepteert. GroenLinks noemt dit standpunt ‘achterhaald’. Ook de SP staat welwillend tegenover praten met HAMAS. Beide partijen zien niet in, hoe ‘het vredesproces’ vooruit geholpen kan worden, wanneer één van de strijdende partijen van de onderhandelingstafel wordt geweerd. De PvdA vond het aanvankelijk ‘niet aan de orde’ om met HAMAS gesprekken te starten, al zou de partij nadien van standpunt veranderen.
 
Overigens is het opvallend, dat een discussie over de Kwartet-voorwaarden nimmer in de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden. Hoewel voor de meeste partijen geldt dat eerst aan deze voorwaarden voldaan moet worden alvorens betrekkingen kunnen worden aangegaan, is over het problematische karakter en de fundamentele eenzijdigheid van de voorwaarden nimmer serieus gediscussieerd.
 
recht op verzet
 
Wel roert Mariko Peters (GroenLinks), nog steeds in het debat van 4 april 2007, het onderwerp aan in een discussie met minister Verhagen over het Palestijnse recht op verzet. Peters noemt daarin een van de kritiekpunten van HAMAS op de Kwartet-voorwaarden: ‘Wat is de reactie van de regering op de argumenten van HAMAS tegen sommige van de voorwaarden? HAMAS (…) vraagt erkenning van het recht op verzet tegen de bezetter. Erkent Nederland dat recht op verzet tegen de bezetter? Nogmaals, ik spreek niet over burgers, maar over verzet tegen het Israelische leger’.
 
Verhagens reactie is even helder als merkwaardig: ‘Het internationaal recht erkent niet het recht op verzet’. Volgens hem moet een volk kennelijk lijdzaam de beproevingen van een agressieve militaire bezetting ondergaan en mag het slechts praten over, en hopen op een einde daaraan. Dit gaat volledig in tegen het internationaal recht, dat wel degelijk ruimte laat voor verzet, in laatste instantie ook gewapend verzet. Met het oog op het Nederlandse verzet tijdens de Duitse bezetting van Nederland roept dit standpunt vragen op. Waren de Nederlandse verzetsstrijders ook illegale strijders? Dit lijkt de logische consequentie van Verhagens standpunt te zijn.
 
Opvallend was, dat de discussie geen enkel vervolg kreeg. De overige Kamerleden zagen kennelijk in Verhagens uitspraak geen aanleiding om hem hierover nader te bevragen.
 
Associatieverdrag
 
Na een mislukte coup van FATAH, gesteund door Israel en de Verenigde Staten, neemt HAMAS midden 2007 de macht in de Strook van Gaza over. Israel reageert met het instellen van een volledige blokkade van Gaza. In de maanden daarna verslechtert de humanitaire situatie zienderogen, terwijl de Israelische Strijdkrachten met regelmaat dodelijke militaire acties uitvoeren. HAMAS reageert op de Israelische maatregelen met het afvuren van raketten op het zuiden van Israel. Eind februari 2008 starten de Israelische Strijdkrachten een grote militaire campagne tegen Gaza - Operation Hot Winter - waarbij tientallen burgers en HAMAS-strijders om het leven komen.
 
In het debat van 12 maart 2008 veroordeelt Harry van Bommel (SP) dit Israelische optreden. Hij noemt het ‘een collectieve straf’ en vindt dat er sprake is van ‘schending van mensenrechten en van handelen in strijd met de Conventie van Genève’. Verhagen vindt dit, net als zijn partij het CDA, veel te ver gaan. Wel is de regering van mening dat Israel een ‘ruimhartiger’ beleid zou moeten voeren ‘ten aanzien van Gaza met betrekking tot het toestaan van de uitvoer en van de invoer van hulpgoederen’.
 
De cruciale vraag is echter hoe dit voor elkaar te krijgen. De SP en GroenLinks menen dat het noodzakelijk is sancties te verbinden aan het gedrag van Israel. Zij pleiten er in een motie voor, dat het Associatieverdrag dat Israel eerder met de EU heeft afgesloten, wordt opgeschort. Dit verdrag voorziet onder meer in preferentiële toegang tot de Europese markt voor Israelische producten. Verhagen wijst dit voorstel evenwel resoluut van de hand. Hij is van mening dat ‘het vredesproces’ daar niet bij is gediend en geeft de voorkeur aan een ‘kritische dialoog’. Straffen zou averechts werken. De motie krijgt, naast die van de indieners, enkel nog de steun van de PvdD [Partij van de Dieren] en wordt daarmee verworpen.
 
Nadat mensenrechtenorganisaties Israel inmiddels herhaaldelijk op de vingers hebben getikt vanwege het collectief straffen van de Palestijnse bevolking in Gaza, blijkt dat de Nederlandse regering niet alleen tegen het opschorten van het Associatieverdrag is, maar dat zij dit zelfs wil uitbouwen. Verhagen legt uit waarom: ‘Verdieping van de relatie van de EU en Israel in de EU-Israel Associatieraad is gewenst, niet in de laatste plaats omdat dit de EU de mogelijkheid biedt om een grotere rol te spelen bij het vredesproces [sic]’. Zowel bij de regering als bij een meerderheid in de Tweede Kamer is steeds de redenering, dat nauwere betrekkingen met Israel juist kunnen bijdragen aan het oplossen van het conflict.
 
Een motie in het debat van 19 juni 2008, met als inzet het uitbouwen van het Associatieverdrag tegen te gaan, wordt dan ook moeiteloos verworpen. Wederom stemmen alleen de SP, GroenLinks en de PvdD vóór de motie. Een klein jaar later zou overigens ook de PvdA met een vergelijkbare motie instemmen.
 
Operation Cast Lead
 
In juni 2008 komen HAMAS en Israel een staakt-het-vuren overeen. Daarin wordt afgesproken dat HAMAS stopt met het afvuren van raketten en dat Israel de blokkade van Gaza stapsgewijs opheft. Hoewel HAMAS zich aan de afspraak houdt, bouwt Israel de blokkade nauwelijks af. Wanneer Israel in de nacht van 4 op 5 november een dodelijke militaire inval in Gaza doet, hervat HAMAS de raketbeschietingen. Eén dag na Kerstmis start Israel een nieuwe, veel omvangrijkere militaire campagne tegen Gaza - Operation Cast Lead - ondanks pogingen van HAMAS het bestand te verlengen. Drie weken later zijn meer dan 1400 Palestijnen dood, van wie tweederde burgers. Ook zijn er 13 joodse Israeli’s omgekomen, van wie vier soldaten door ‘friendly fire’. De materiële schade is gigantisch.
 
Gedurende 2009 staat het debat in de Tweede Kamer grotendeels in het teken van Operation Cast Lead. Op 14 januari, wanneer in de media de teller reeds op bijna 1000 doden staat, wordt er in de Tweede Kamer over gedebatteerd. Opnieuw is er sprake van grote verdeeldheid. Terwijl de SP en GroenLinks de Israelische geweldsuitbarsting veroordelen en ‘disproportioneel’ noemen, houdt de PvdA het op het juridisch minder beladen ‘buitensporig’, waarbij woordvoerder Martijn van Dam overigens eveneens doelt op de raketbeschietingen van HAMAS. D66 kijkt liever naar de toekomst en vindt ‘het vingertje wijzen en ruziën over de schuldvraag’ van ondergeschikt belang. Het CDA ‘staat recht achter het recht van Israel om te handelen uit zelfverdediging om zijn eigen bevolking te verdedigen’. De partij veroordeelt het geweld van Israel dan ook niet. De SGP noemt het Israelische optreden ‘begrijpelijk en gerechtvaardigd’ en de PVV spreekt  over ‘een legitieme strijd’.
 
wapenleveranties
 
In hetzelfde debat wordt eveneens gesproken over wapenleveranties aan HAMAS door toedoen waarvan raketten op het zuiden van Israel afgeschoten kunnen worden. Dit moet volgens de Tweede Kamer aan banden gelegd worden, omdat dit ‘het vredesproces’ in de weg staat. Twee moties die gericht zijn op het instellen van een effectieve en robuuste Europese militaire missie aan de grens met Egypte worden dan ook met overweldigende meerderheid aangenomen. Alleen de PVV stemt tegen, omdat de motie tevens stelt dat de missie zou moeten toezien op de toevoer van humanitaire goederen naar Gaza. Daar is de PVV tegen.
 
Het is veelzeggend, dat wanneer er een motie wordt ingediend inzake het aan banden leggen van wapenleveranties aan Israel – de agressor die verreweg de meeste slachtoffers maakt, veelal burgers – daarvoor geen meerderheid bestaat. Alleen de indieners SP en GroenLinks, gesteund door de PvdA, stemmen vóór. De regering en een meerderheid in de Tweede Kamer vinden het geen probleem dat Nederland een belangrijk doorvoerland is voor wapens naar Israel, waardoor de Israelische aanvallen in stand worden gehouden.
 
collectief straffen
 
De PVV komt in dit debat met een merkwaardige motie. Daarin pleit de partij voor een onvervalste collectieve strafmaatregel. Als het aan woordvoerder Raymond de Roon ligt, moeten er namelijk zelfs geen hulpgoederen aan de burgerbevolking van Gaza geleverd worden. Deze zouden immers in handen kunnen vallen van HAMAS, die zo haar positie zou kunnen versterken. En dat mag niet gebeuren. Vandaar ook de oppositie tegen de grensmissie. De Roons motie vindt bij de overige partijen geen steun.
 
In een Algemeen Overleg een jaar eerder, om precies te zijn op 6 maart 2008, liet de PVV haar voorkeur voor een collectieve strafmaatregel al eens duidelijk blijken: ‘Het verminderen van de stroomleveranties aan een gebied van waaruit raketten op Israël worden afgeschoten is een legitieme verdedigingsactie, mits die niet tot oogmerk heeft collectief te straffen’. De toevoeging is hier curieus: men mag kennelijk wel collectief straffen, maar niet om het collectief straffen. Met een (goed) excuus vormt collectief straffen voor de PVV geen enkel probleem, ook al gaat dit in tegen het internationaal recht. 
 
Goldstone Rapport
 
Op 15 september 2009 publiceert de Zuid-Afrikaanse topjurist Richard Goldstone het resultaat van een commissie van de Verenigde Naties, die onderzoek deed naar het Israelische en Palestijnse optreden tijdens Operation Cast Lead. Goldstone noemt in het rapport vooral veel bewijzen van Israelische oorlogsmisdaden, zoals de aanvallen op ziekenhuizen en moskeeën zonder dat daarvan gevaar uitging, het belemmeren van ambulances waardoor gewonden nodeloos stierven en het inzetten van Palestijnse burgers als menselijk schild. Maar het rapport wijst ook op de raketaanvallen van HAMAS, die eveneens oorlogsmisdaden worden genoemd. De belangrijkste conclusie, dat het Israelische optreden ‘een opzettelijk disproportionele aanval [is], gericht op het bestraffen, vernederen en terroriseren van burgers’, is veelzeggend.
 
Het rapport vormt aanleiding voor een nieuw debat in de Tweede Kamer. Uit de eerste reacties op het rapport, uit een Algemeen Overleg op 29 september 2009, blijkt opnieuw grote verdeeldheid. De SP noemt het rapport ‘evenwichtig’ en merkt terecht op, dat het overeenkomt met veel andere onderzoeken van mensenrechtenorganisaties. GroenLinks vindt het rapport ‘diepgravend en breed’. D66 veroordeelt het ‘disproportionele handelen’ van Israel en noemt de bevindingen ‘zorgwekkend’.
 
Ondanks de vele feiten in het rapport die anders beweren, blijft het CDA volhouden dat ‘Israel zich aan het internationaal recht heeft gehouden’. De VVD noemt het rapport ‘niet voldoende evenwichtig’, waarmee het vooral doelt op Goldstone’s belangrijkste conclusie, maar legt niet uit waarom. De ChristenUnie noemt het rapport ‘te eenzijdig’ en beweert ten onrechte dat Goldstone geen onderzoek gedaan heeft naar het gebruik van menselijke schilden door HAMAS. Goldstone concludeert juist, in lijn met eerdere onderzoeken van mensenrechtenorganisaties, dat Israel Palestijnen als menselijk schild heeft gebruikt en er geen aanwijzingen zijn gevonden dat ook HAMAS zich daaraan schuldig heeft gemaakt.
 
De SGP vindt het rapport ‘politiek gekleurd’ en ‘niet vertrouwenwekkend’. De partij meent ook dat er geen bewijzen zijn geleverd voor de belangrijkste conclusie dat Israel doelbewust de burgerbevolking heeft geterroriseerd. Aangezien het rapport juist bol staat van de feiten waarop deze centrale conclusie is gebaseerd, werpt dit de vraag op, of de partij het rapport wel (goed) gelezen heeft. De PVV gaat wederom het verst en noemt het rapport ‘een nietszeggend verhaal’ en roept de Nederlandse regering op zich ‘gewoon achter Israel [te] scharen’.
 
Ook Verhagen vindt het rapport niet evenwichtig genoeg, vooral omdat niet is aangetoond dat HAMAS Palestijnse burgers als menselijke schild heeft gebruikt en omdat ‘de focus van het rapport toch meer op Israel als dader [is] komen te liggen’. In oktober 2009 stemde Nederland in de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties dan ook - tevergeefs overigens - tegen aanname van het rapport.
 
kritische dialoog?
 
Net als zijn voorgangers stelt minister Verhagen dat hij, met steun van een meerderheid in de Tweede Kamer, geprobeerd heeft een oplossing voor het Israelisch-Palestijnse conflict dichterbij te brengen door met Israel een ‘kritische dialoog’ aan te gaan. Af en toe is op enkele onderdelen van de Israelische politiek kritiek geuit terwijl de onderlinge betrekkingen zijn versterkt.
 
Begin 2010 is het duidelijk, dat een oplossing voor het conflict nog verder in het verschiet ligt dan begin 2007 al het geval was, toen de situatie ook al vrij hopeloos leek. De verstikkende blokkade van Gaza en de ‘opzettelijke disproportionele aanval, gericht op het bestraffen, vernederen en terroriseren van burgers’ dragen hieraan bij. Ook zijn in die drie jaar de joodse nederzettingen verder uitgebreid en is gewoon doorgebouwd aan de Muur. Verhagen en de Tweede Kamer hebben Israel voor dit beleid niet willen straffen. Integendeel, zij hebben Israel willen belonen door het Associatieverdrag op te waarderen.
 
Kortom, de ‘kritische dialoog’ is vruchteloos gebleken. Het is dan ook de hoogste tijd voor een nieuwe Nederlandse Midden-Oostenpolitiek.
 
 
Jip van Dort is historicus en freelance (onderzoeks)journalist

 

 

 
Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 38, nummer 2