Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 38, NUMMER 1

Gaza-blokkade 

wanneer gaat het om genocide?

 

Nadia Hijab

 

Een groeiend aantal mensen is de term ‘genocide’ gaan hanteren om aan te duiden waar Israel in de Strook van Gaza al geruime tijd mee bezig is. Bij de eerste de beste epidemie zou het met veel Palestijnen daar wel eens gedaan kunnen zijn.

 

Tijdens een bezoek aan Ramallah – een jaar geleden terwijl de Israelische bombardementen op Gaza in volle gang waren – deelde ik mijn vrees met een Palestijnse vriend: ‘Het mag krankzinnig klinken, maar ik denk dat het werkelijke doel van Israel is de bewoners daar allemaal om te brengen.’

 

Mijn vriend zei mij niet zo mal te doen. De aanval was verschrikkelijk, maar het ging volgens hem niet om massamoord. Ik antwoordde dat dit het punt niet is. Het gaat hier om een bevolking die toch al heel kwetsbaar voor ziekten is, om een slechte gezondheidstoestand en ondervoeding na jaren van blokkade, een niet langer aanwezige infrastructuur, vervuild water en besmet voedsel. Israels oorlog zou de mensen zeker over de rand duwen, vooral als de blokkade zou voortduren – hetgeen inderdaad het geval is geweest.

 

Met andere woorden, Israel zou tienduizenden Palestijnen niet direct doden, maar wel de voorwaarden scheppen waardoor tienduizenden zouden sterven. De eerste de beste epidemie zou het karwei af kunnen maken. Mijn vriend viel bij deze woorden stil, maar schudde niettemin ongelovig het hoofd.

 

Twee dingen zijn sinds vorig jaar veranderd: Een groeiend aantal mensen is de term ‘genocide’ gaan hanteren om aan te duiden waar Israel in de Strook van Gaza al geruime tijd mee bezig is. Daarbij wordt niet alleen Israel direct beschuldigd, maar ook  – en wel in toenemende mate –  Egypte.

Gaat het hier inderdaad om genocide? Het Verdrag inzake het Voorkomen en het Bestraffen van de Misdaad  van Genocide – een helder, in precieze termen gesteld document, dat in december 1948 door de Verenigde Naties is aangenomen – stelt dat genocide is het begaan van een van de vijf handelingen ‘die beogen een nationale, raciale of religieuze groep, geheel of gedeeltelijk, te vernietigen’.

 

Drie gedragslijnen lijken op de situatie in Gaza van toepassing te zijn: ‘(a) het doden van leden van een groep; (b) het toebrengen van lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van een groep; en (c) het doelbewust opleggen van leefomstandigheden aan een groep, die zijn fysieke vernietiging, geheel of gedeeltelijk, teweegbrengt’.

 

Onder rechtsgeleerden bestaat er geen eensluidende interpretatie van de artikelen van het Verdrag. Bijgevolg is het door de jaren heen moeilijk gebleken om begane misdaden als genocide te bestempelen, laat staan deze te voorkomen of er een eind aan te maken. Volgens het Bosnische precedent – tot nu toe de enige rechtszaak waar genocide in het geding was – is het noodzakelijk om in het geval van Gaza opzet aan te tonen, om de beschuldiging van genocide door Israel in een rechtszaak kans van slagen te laten maken.

 

De regering van Israel heeft een dergelijke intentieverklaring vanzelfsprekend nooit uitgegeven. Toch zou men van een reeks prominente Israeli’s kunnen zeggen, dat zij daartoe wel degelijk hebben opgeroepen. Drie voorbeelden:

• De Palestijnen van Gaza ‘op dieet zetten’ - Dov Weisglass, kabinetschef van Ariel Sharon, in 2006.
• Hen [de Palestijnen] blootstellen aan ’een grote shoa (Holocaust)’ - Matan Vilnai,  onder-minister van Defensie, in 2008.
• Het in omloop brengen van religieuze publicaties waarin soldaten op het hart wordt gedrukt om [ten aanzien van Palestijnen] geen genade te tonen – het Israelische legerrabbinaat tijdens het offensief tegen Gaza in 2008-2009.

 

Dergelijke verklaringen zijn in lijn met ten minste drie van de ‘acht stadia van genocide’, die Gregory Stanton, het hoofd van Genocide Watch, in de jaren negentig na de genocide in Rwanda onderscheidde: classificatie, de-humanisering en polarisatie.

 

Voorts is er het opzettelijk vernietigen of het ontzeggen van de toegang tot elementaire hulpmiddelen om te kunnen overleven, zoals Israel te land, ter zee en vanuit de lucht  heeft gedaan. In het Goldstone Rapport is als gesteld dat het feit dat de Palestijnen in Gaza hun middelen van bestaan, werkgelegenheid, huisvesting, water, bewegingsvrijheid en toegang tot de rechtsgang worden ontzegd, reden voor rechtsvervolging van Israel kan vormen.

 

Sinds de aanval van december 2008 / januari 2009 hebben organisaties op het gebied van mensenrechten en milieu een reeks gezaghebbende rapporten uitgebracht over de gevolgen voor de bewoners van de Strook van Gaza van de oorlog en de aanhoudende blokkade, op de lucht en het water, inbegrepen de toename van verscheidene vormen van kanker, misgeboorten en onnodige sterfgevallen. Het dodental in Gaza als gevolg van de varkensgriep lag afgelopen december op negen, een week later op dertien – een epidemie ligt op de loer.

 

De achtste fase van genocide die Stanton onderscheidt, is ontkenning door de daders ‘dat zij misdaden hebben gepleegd’. Ironisch genoeg stond Stanton tijdens het conflict aan het hoofd van de Internationale Associatie van Genocide-deskundigen, die de discussie over de wandaden van Israel  afbrak, ondanks protest van de kant van ondermeer de genocide-specialist en auteur Adam Jones. Samen met 15 andere geleerden kwam hij met een verklaring, waarin wordt gesteld dat de blokkade van Gaza door Israel ‘te beangstigend dicht in de buurt komt van genocide’ om een en ander nog langer te kunnen negeren. Zij riepen dan ook op om het stilzwijgen te doorbreken.

 

Beangstigend dicht in de buurt is een juiste formulering. Lees hoe Raphael Lemkin – de Pools-joodse rechtsgeleerde die zich voor het opstellen van het Genocide-verdrag heeft ingezet – het in 1943 definieerde: ‘Genocide houdt niet noodzakelijk de onmiddellijke vernietiging van een natie in. […] Het is eerder bedoeld als een aanduiding van een vooropgezet plan, waarin verscheidene handelingen worden gecoördineerd om de basisvoorwaarden voor het leven van nationale groepen aan te tasten, met het doel deze groepen te vernietigen. Een dergelijk plan beoogt de desintegratie van politieke en sociale instituties, van de cultuur, taal, nationaal gevoel, godsdienst en van het economische bestaan van nationale groepen, evenals het vernietigen van de persoonlijke veiligheid, vrijheid, gezondheid, waardigheid en zelfs van het leven van mensen van de betreffende groepen.’

Een betere omschrijving van wat er momenteel in Gaza aan de gang is, is moeilijk te geven.

 

Alle lidstaten van de VN zijn verplicht daden van genocide te voorkomen en te stoppen. Kortom, er is  een staat nodig die de moed heeft om in deze het initiatief te nemen – voordat het te laat is.

 
bron: Middle East Online, 31 december 2009

 

Nadia Hijab is verbonden aan het Institute for Palestine Studies in Washington

 

vertaling: Marianne van Ophuijsen


Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 38, nummer 1