Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 38, NUMMER 1

Bantoestans en het eenzijdig uitroepen van een staat

 

Virginia Tilley

 

Van een gerucht werd het een aanzwellend geruis, het voorstel van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) in Ramallah om eenzijdig een Palestijnse staat uit te roepen, krijgt plotseling alle de aandacht. De Europese Unie, de Verenigde Staten en anderen hebben het als ‘voorbarig’ van de hand gewe¬zen, maar van allerlei kanten is er ook steun gekomen: van journalisten, academici, activisten van NGOs en van rechtse Israelische leiders (daarover later meer).

 

De katalysator hiervoor lijkt te zijn een definitieve uiting van walging en zelfs afmatting door toedoen van het frauduleuze ‘vredesproces’, waarbij de redenering zo ongeveer als volgt luidt: als wij geen staat kunnen krijgen middels onderhan-delingen, dan roepen wij gewoon een staat uit – en de gevolgen zijn voor Israel.

 

Maar zonder te overdrijven kan gesteld worden dat dit idee – hoewel sommigen het goed bedoelen – voor de Palestijnse Nationale Beweging het meest duide¬lijke gevaar in heel haar geschiedenis vormt. Palestijnse aspiraties dreigen erdoor in een politieke impasse te geraken, hetgeen mogelijk niet meer terug te draaien is. Daarbij is het ironisch, dat de PNA met deze manoeuvre exact die doodlopende formule aangrijpt – en deze zelfs betitelt als een recht – die het African National Congress (ANC) tientallen jaren lang zo bitter heeft bestreden, omdat de ANC-leiding deze als rampzalig beschouwde. Die formule kan in één woord worden samengevat: bantoestan.

 

Voor de Palestijnse Nationale Beweging is het steeds gevaarlijker geworden dat de Zuid-Afrikaanse bantoestans nog steeds zo slecht begrepen worden. Als Palestijnen überhaupt van de bantoestans weten, dan stellen de meesten van hen zich deze voor als territoriale enclaves waarin zwarte Zuid-Afrikanen gedwongen werden te gaan wonen, maar zonder politieke rechten en in miserabele levensomstandigheden. Dit onvolledige beeld spreekt uit de recente uitspraken van Mustafa Barghouti op het Wattan Media Centrum in Ramallah, waar hij waarschuwde dat Israel de Palestijnen wil opsluiten in ‘bantoestans’, om vervolgens de uitroeping van een Palestijnse staat binnen de grenzen van 1967 te bepleiten – hoewel formele ‘staten’ zonder werkelijke soevereiniteit nu precies zijn wat de bantoestans hadden moeten worden.

 

In het Zuid-Afrika van de apartheid waren de bantoestans niet louter afgesloten territoriale enclaves voor zwarten. Zij vormden de uiteindelijke ‘geweldige’ formule waarmee het apartheidsregime hoopte te overleven, namelijk: onafhankelijke staten voor zwarte Zuid-Afrikanen die – zoals de blanke apartheidsstrategen zelf zeer wel begrepen en uitlegden – zich er altijd tegen zouden blijven verzetten dat de blanke overheersing hun gelijke rechten en een politieke stem in Zuid-Afrika ontzegde. In het ontwerp van de architecten van de apartheid moesten de tien bantoestans ruwweg corresponde¬ren met enkele van de historische grondgebieden die met de diverse zwarte ‘volkeren’ geassocieerd werden, zodat zij de benaming ‘thuislanden’ van toepassing konden verklaren. Deze officiële benaming gaf hun ideologische bedoeling aan: de bantoestans het karakter geven van nationale grondgebieden en uiteindelijk onafhankelijke staten voor de diverse (door het bewind gedefi-nieerde) zwarte Afrikaanse ‘volkeren’, en een gelukkige toekomst verzekeren voor de blanke overheersing in het ‘blanke’ thuisland (de rest van Zuid-Afrika). Kortom, de doelstelling om miljoenen zwarten met dwang over te brengen naar deze thuislanden werd verdoezeld als progressief: 11 staten die vreedzaam naast elkaar leven (klinkt het bekend?). De bedoeling was deze thuislanden eerst ‘zelfbestuur’ te verlenen zodra zij institutioneel daartoe in staat waren, en vervolgens dat proces te belonen door ze de status van onafhankelijke staat toe te kennen.

 

De uitdaging voor het apartheidsregime was toentertijd om de ‘zichzelf besturende’ zwarte elites te overreden in deze territoriale ficties de onaf¬hankelijkheid te aanvaarden en daarmee de blanke regering permanent te ontslaan van elke verantwoordelijkheid voor politieke rechten van de zwar¬ten. Voor dit doel selecteerde het apartheidsregime ‘leiders’ die het in de thuislanden plantte, waar zij onmiddellijk uitgroeiden tot een aardige verzameling elitaire vriendenclubjes (de gebruikelijke politieke strebers en avonturiers), die verankerd raakten in door de blanke regering zorgvuldig gecultiveerde lucratieve stekjes van financiële voorrechten en netwerken van gunstelingen (ook dit moet bekend in de oren klinken).

 

beerputten van verpauperde arbeidskrachten

 

Dat het feitelijke grondgebied van de thuislanden uit talloze brokken bestond, en dat zij door hun gebrek aan essentiële hulpbronnen gedoemd waren om beerputten van verpauperde arbeidskrachten te worden, dat deed er niet toe. De territoriale versplintering van de thuislanden, hoe verlammend ook, was voor de Grote Apartheid zelfs irrelevant. Als al deze ‘naties’ eenmaal veilig in onafhankelijke staten leefden – zo hielden de apartheidsideologen de wereld voor – dan zouden de spanningen afnemen, handel en ontwikkeling zouden opbloeien, de zwarten zouden hun rechten hebben en gelukkig zijn en de blanke overheersing zou voorgoed veiligge¬steld zijn.

 

Moeilijk uitvoerbaar in dit plan was zelfs de door zorgvuldige coöptatie tot stand gekomen zwarte elites ertoe te bewegen de onafhankelijkheid uit te roepen binnen ‘nationale’ grondgebieden die duidelijk geen soevereiniteit van enige betekenis hadden over grenzen, natuurlijke hulpbronnen, handel, veiligheid, buitenlandse politiek of water – opnieuw, klinkt het bekend? Slechts in vier thuislanden deden de elites dit, door een combinatie van omkoping, dreige¬menten en andere ‘stimulansen’. De andere Zuid-Afrikanen slikten dit niet, en het ANC en de wereld wezen de kuiperij totaal af. (Het enige land dat de thuislanden erkende was meeloper Israel.) Maar de thuislanden dienden wel degelijk één doel – zij brachten vertekening en verdeeldheid in de zwarte politiek, veroorzaakten verschrikkelijke interne tegenstellingen, en kostten aan duizenden het leven toen het ANC en de andere stromingen deze kwestie met elkaar uitvoch¬ten. De laatste hevige gevechten van de anti-apartheidsstrijd vonden plaats in de thuislanden en lieten een erfenis na van bitterheid waarvan tot op heden sprake is.

 

Zo is thans de opperste ironie voor de Palestijnen dat de belangrijkste missie die het Zuid-Afrika van de apartheid had – namelijk de inheemse bevolking ertoe bewegen een eigen staat uit te roepen in niet-soevereine enclaves – uiteindelijk ineengestort is door een massale zwarte revolte en die val de apartheid met zich mee heeft gebracht, terwijl de Palestijnse leiding thans niet alleen met open ogen in die val loopt, maar die missie zelfs opeist.

 

De redenen waarom de leiding van de PNA in Ramallah en ook anderen in de val willen lopen, zijn vaag. Misschien denkt men dat dit de ‘vredesbesprekingen’ kan helpen als deze geherdefinieerd worden als onderhandelingen tussen twee staten in plaats van voorwaarden vooraf voor een staat. Het uitroepen van een staat zou de Israelische bezetting kunnen herdefiniëren als een invasie, het verzet legitiem kunnen maken [is het toch al ?; red.] en een andere, meer doeltreffende interventie van de Verenigde Naties tot gevolg kunnen hebben. Misschien zal het de Palestijnen grotere politieke invloed op het wereldtoneel geven – of tenminste het bestaan van de PNA met een (miserabel) jaar verlengen.

 

twee wezenlijke verschillen

 

Dat deze vage visies niet meteen van de hand gewezen worden als men even kijkt naar de ervaring met de Zuid-Afrikaanse bantoestans, komt wellicht gedeeltelijk door twee wezenlijke verschillen die de vergelijking bemoeilij¬ken. Israel heeft namelijk wel degelijk twee beruchte noodlottige fouten vermeden die geholpen hebben de Zuid-Afrikaanse apartheidsstrategie de grond in te boren. Ten eerste heeft Israel niet Zuid-Afrika’s primaire fout gemaakt om ‘leiders’ te benoemen aan het hoofd van het Palestijnse thuis¬land met ‘interim-zelfbestuur’. Deze fundamentele fout in Zuid-Afrika maakte het ál te duidelijk dat de thuislanden marionettenregimes waren en legde de onwettigheid bloot van de zwarte ‘nationale’ gebieden zelf, als in elkaar geflanste raciale enclaves. Israel had gezien hoe Zuid-Afrika dit verknalde, en had ook geleerd van zijn eigen fouten met de dorpsliga’s [met Israel collaborerende bestuursinstellingen uit eind jaren zeventig, begin jaren tachtig; red.] en wat dies meer zij.  In plaats daarvan ontwierp Israel samen met de Verenigde Staten het Oslo-proces. Dit bracht niet alleen de verbannen leiding van de Palestijnse Bevrijdings Organisatie (PLO) en haar toenmalige voorzitter Yasser Arafat terug naar de gebieden, maar voorzag ook in ‘verkiezingen’ (onder bezetting) die de Palestijnse ‘zelfbesturende interim-autoriteit’ een opwindende glans van wettigheid moesten geven. Een van de droevigste tragedies van het huidige scenario is dat Israel aldus de nobele Palestijnse toewijding aan democratie zo handig tegen hen gebruikt heeft – het gaf Palestijnen de illusie van echt democratisch zelfbestuur in wat naar iedereen nu beseft altijd bedoeld was om een thuisland te worden.

 

En inmiddels heeft Israel ook een manier gevonden om Zuid-Afrika’s tweede noodlottige fout te vermijden, namelijk de zwarte thuislanden uit te roepen tot ‘onafhankelijke staten’ in een niet-soeverein gebied. Deze truc in Zuid-Afrika was doorzichtig racistisch en werd door heel de wereld weggehoond. Het is duidelijk dat, als Israel op het wereldtoneel was opgestaan en had gezegd ‘zoals jullie nu zijn, zijn jullie nu een staat’, de Palestijnen en alle anderen die bewering botweg als een wrede klucht weggewuifd zouden hebben. Maar indien Israel de Palestijnen zo ver krijgt dat zij zelf een staat uitroepen, heeft dit precies het resultaat dat Zuid-Afrika ontging: vrijwillige inheemse aanvaarding van ‘onafhankelijkheid’ in een niet-soeverein gebied, zonder de politieke capaciteit om zijn eigen grenzen of andere essentiële bestaansvoorwaarden te wijzigen – de politieke doodscapsule die het Zuid-Afrika van de apartheid het ANC niet door de strot kon duwen.

 

Israelische reactie onoprecht?

 

De reacties uit Israel zijn gemengd. De regering lijkt geagiteerd en heeft een ‘alarmsignaal’ doen uitgaan. Minister van Buitenlandse Zaken, Avigdor Lieberman, heeft met vergelding gedreigd en afgevaardigden van de regering zijn naar verscheidene hoofdsteden gevlogen om zich van internationale afwijzing te verzekeren. Maar de Israelische protesten zouden ook onoprecht kunnen zijn. Een mogelijke tactiek zou kunnen zijn om bezorgde Palestijnse patriotten te overtuigen dat het eenzijdig uitroepen van een staat misschien niet in Israels belang zou zijn, om aldus de verdenking te temperen dat dit juist wèl het geval zou zijn. Een andere mogelijkheid is, dat men protesten wil sussen van dat deel van het half-blinde Likoed-electoraat, dat de term ‘Pale¬stijnse staat’ als een ideologische vloek beschouwt. Een eerlijkere reactie zou wel eens kunnen zijn de steunbetuiging die kwam van Kadima-veteraan Sha’ul Mofaz, iemand van de harde lijn, van wie men zich zelfs in de verte niet kan voorstellen dat hij een stabiele en welvarende Palestijnse staat op prijs zou stellen. Ook rechtse Israelische journalisten doen mee, met minach¬tende maar tegelijk troost biedende betogen dat het eenzijdig uitroepen van een staat er niet toe zal doen, omdat het niets zal veranderen (hetgeen dicht bij de waarheid ligt). Premier Binjamin Netanyahoe heeft bij voorbeeld gedreigd de nederzettingenblokken op de Westelijke Jordaanoever eenzijdig te annexeren als de PNA een staat uitroept, maar dat zou Israel toch al doen.

 

In het progressief-zionistische kamp heeft Yossi Sarid het plan hartelijk ondersteund en Yossi Alpher heeft dat voorzichtig gedaan. Hun artikelen suggereren dezelfde terminale frustratie met ‘het vredesproces’, maar ook de erkenning dat dit misschien de enige manier is om de steeds brozere droom te redden dat een aardige progressieve Joodse staat als zodanig kan overle¬ven. Ook klinkt het als iets dat de Palestijnen zou kunnen behagen, althans genoeg om het progressief-zionistische geweten eindelijk te bevrijden van het Palestijnse verhaal van verdrijving en stateloosheid dat schuldgevoelens veroorzaakt. Goedbedoelende blanke progressieven in Zuid-Afrika – ja zeker, daarvan waren er  ook een paar – hielden in ernst diezelfde kaars brandend voor het stelsel van zwarte thuislanden.

 

Sommige journalisten die in andere opzichten wel schrander zijn, doen ook hun best om eenzijdige uitroeping te steunen, waarbij zij vreemde en slechte vergelijkingen – Georgië, Kosovo, Israel zelf – aanvoeren als ‘bewijs’ dat het een goed idee is. Maar het internationaal-politieke profiel en de geschiedenis van Georgië, Kosovo en Israel waren totaal anders dan die van Palestina, en pogingen om deze vergelijkingen te trekken getuigen van intellectuele luiheid. De voor de hand liggende vergelijking ligt elders en de lessen wijzen in de tegengestelde richting: voor een volk dat politiek zwak en geïsoleerd is, dat nooit een eigen staat heeft gehad en dat geen enkele machtige internatio¬nale bondgenoot heeft, kan het uitroepen of aanvaarden van ‘onafhankelijk¬heid’ in niet aan elkaar grenzende, niet-soevereine en door een vijandige atoommacht ingesloten en beheerste enclaves slechts het bezegelen van zijn lot betekenen.

 

Zelfs kortstondige overweging moet al meteen duidelijk maken dat het eenzijdig uitroepen van een staat de huidige onmogelijke situatie van de Palestijnen tot een permanente zal maken. Zoals Mofaz voorspelde zullen bij een eenzijdige uitroeping de besprekingen over ‘de definitieve status’ kunnen doorgaan. Wat hij er niet bij zei, is dat die besprekingen echt betekenisloos zullen worden doordat de invloed die de Palestijnen kunnen uitoefenen tot nul gereduceerd zal worden. Zoals Midden-Oosten-historicus Juan Cole onlangs betoogde, is het feit dat zij geen staat hebben de laatste kaart die de Palestijnen kunnen uitspelen. Dit is hun echte beroep op het wereldgeweten, de enige bedreiging die zij kunnen vormen voor Israels status quo van bezetting en nederzettingen. De leiding van de PNA in Ramallah heeft alle andere kaarten weggegooid. Zij heeft afwijkende meningen onder de bevolking gesmoord, het gewapend verzet onderdrukt en het gezag over zaken van levensbelang, zoals het water, overgedragen aan ‘gezamenlijke commissies’ waarin Israel een veto heeft; de PNA heeft HAMAS barbaars aangevallen toen deze erop stond de voorrechten van Israel te bedreigen en in het algemeen alles heeft gedaan wat zij kan om de bezetter mild te stemmen, afhankelijkheid van de internationale gemeenschap (geld en bescherming) in stand te houden en te dingen naar beloofde tegemoetkomingen (besprekingen?) die nooit komen. Voor iedereen die toekijkt van buiten dit scenario – en voor velen erbinnen – wordt het steeds duidelijker dat dit altijd een klucht geweest is. Al is het alleen maar omdat het bij de westerse mogendheden niet werkt zoals bij de Arabische regimes: als je alles doet wat het Westen van je verlangt, dan wacht je vergeefs op gunsten, want de westerse mogendheid heeft er dan geen enkel belang meer bij om zaken met je doen en loopt gewoon weg.

 

Zuid-Afrikaanse les nog niet geleerd

 

Belangrijker echter nog is dat de vergelijking met Zuid-Afrika helder maakt dat het ambitieuze project van pacificatie, ‘institutie-bouw’ en economische ontwikkeling dat de PNA in Ramallah en premier Salam Fayyad enthousiast ter hand genomen hebben, in feite geen ‘staatsvorming’ is. Integendeel, met angstaanjagende nauwkeurigheid en consequentie wedijvert dit met de manier waarop en de fasen waarin Zuid-Afrika zijn bantoestan-thuislanden bouwde. Fayyads project om politieke stabiliteit te bereiken via economische ontwik¬kelingen is hetzelfde proces dat in het Zuid-Afrikaanse thuislandenbeleid openlijk geformaliseerd is onder de leus ‘gescheiden ontwikkeling’. Dat geen enkele regering onder zulke kwetsbare omstandigheden werkelijke macht kan uitoefenen, en dat ‘gescheiden ontwikkeling’ gelijkgesteld moet worden aan permanente extreme afhankelijkheid, kwetsbaarheid en disfunctionaliteit, dat was de Zuid-Afrikaanse les die, gevaarlijk genoeg, in Palestina nog niet geleerd is – hoewel alle signalen er zijn, zoals Fayyad zelf een enkele keer in groeiende frustratie toegegeven heeft. Maar het uitroepen van de onafhanke¬lijkheid zal het probleem van de Palestijnse zwakte niet oplossen; het zal dit slechts concreter maken.

 

Maar toch, als op de Westelijke Jordaanoever ‘gescheiden ontwikkeling’ stukloopt, hetgeen wel moet gebeuren, dan zal Israel te maken krijgen met een Palestijnse opstand. Daarom moet Israel voordat het zo ver is een veiligheids¬pal aan de Joodse staat bevestigen: een Palestijnse ‘staat’ uitroepen en aldus het Palestijnse probleem terugbrengen tot een kibbelend grensgeschil tussen vermeende gelijken. In de wandelgangen van de Knesset moeten zowel de politieke architecten van Kadima als de zionistische progressieven nu wel met ingehouden adem afwachten, als zij tenminste niet de stroom van onder-handse berichten aan het verzorgen zijn die ongetwijfeld naar Ramallah vloeit om deze stap aan te moedigen en beloften te doen van vriendschap, vertrouwelijke besprekingen en grote voordelen. Want zij weten allemaal wat er op het spel staat, wat elke opiniepagina van de grote media en elk acade¬misch weblog de laatste tijd zegt: dat de twee staten-oplossing dood is en dat Israel te maken dreigt te krijgen met een anti-apartheidsstrijd die onvermijde¬lijk een eind zal maken aan het bestaan van een Joodse staat. Dus een eenzijdige uitroeping door de PNA die een twee staten-oplossing creëert, on¬danks de duidelijke bantoestan-absurditeiten daarvan, is nu de enige manier om een Joodse staat in stand te houden, want het is de enige manier om de anti-apartheidsstrijd die Israels ondergang aankondigt, te laten ontsporen.

 

Daarom is het zo gevaarlijk dat de vergelijking met de Zuid-Afrikaanse bantoestans tot nu toe verwaarloosd is, en dat deze door hen die strijden voor verlichting van de verhongering in Gaza en voor verzachting van het wrede stelsel van muren en barricaden om medicamenten naar de stervenden te krijgen, behandeld is als een nevenkwestie of zelfs als een exotische academi¬sche fascinatie. Het plotseling serieus geworden initiatief van de PNA in Ramal¬lah om een onafhankelijke Palestijnse staat uit te roepen, moet zeker een nieuw collectief besef afdwingen dat dit een verschrikkelijk pragmatische kwestie is. De Palestijnse Nationale Beweging kan slechts hopen dat voordat het te laat is, iemand in haar rijen dit project even serieus ter hand neemt als Israel dat gedaan heeft.

 
bron: The Electronic Intifada, 19 november 2009

 

Virginia Tilley is als onderzoeker verbonden aan de Human Sciences Research Council van Zuid-Afrika. Zij schreef The One-State Solution – A Breakthrough for Peace in the Israeli-Palestinian Deadlock; Ann Arbor: University of Michigan Press, 2005; 288 pp.

 

vertaling: Paul Kuiper


Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 38, nummer 1