Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 34, NUMMER 4

desinvesteren in Israel – het verhitte debat in de Verenigde Staten


Hasdai Westbrook



Afgelopen september, tien dagen nadat de laatste Israelische soldaat de Strook van Gaza had verlaten als gevolg van Ariel Sharons ontkoppelingsplan, vond er in Oost-Jeruzalem een ongebruikelijke bijeenkomst plaats. Zeventien vertegenwoordigers van uiteenlopende Amerikaans-joodse organisaties en van verscheidene Amerikaans-protestantse organisaties kwamen bijeen in het hoofdkwartier van Sabeel, een Palestijns 'centrum van bevrijdingstheologie'.


Sabeel wordt geleid door de Palestijnse christenactivist ds. Naim Ateek. De activiteiten van het centrum bleken voor een deel van zijn gasten inmiddels een bron van intense controverses geworden te zijn. Zo confronteerde rabbijn Gary Bretton-Granator van de Anti-Defamation League (ADL) Ateek met diens standpunt dat hij het bestaansrecht van Israel niet erkent. Ateek weigerde dit laatste te ontkennen en verwees naar de uitspraak van een Israelische schrijver die ooit stelde, dat als het joodse volk recht had op een thuisland, dit in Duitsland zou moeten liggen - en niet in Palestina. Bretton-Granator en andere joodse leiders confronteerden Ateek voorts met enkele van diens publicaties en beschuldigenden hem van antisemitisme, daar waar hij de Israelische regering met 'Herodes' had aangeduid en gesproken had van de 'kruisiging van de Palestijnen'. Ateek wees de beschuldiging van de hand door te claimen dat het gebruik van bijbelse beelden in de strijd tegen onderdrukking gerechtvaardigd is. Naarmate het debat meer en meer verhit raakte, hulden de eveneens aanwezige Amerikaanse christelijke leiders zich in stilzwijgen en keken slechts toe hoe Ateek en diens joodse opponenten elkaar met beschuldigingen om de oren sloegen.

De polemische bijeenkomst bij Sabeel vormde het sluitstuk van een trip naar Israel en Palestina, die bedoeld was om een ruzie tussen joodse en belangrijke protestantse denominaties bij te leggen. De trip vond plaats na meer dan een jaar van vijandschap tussen van oudsher bondgenoten omtrent een toenemend activistische opstelling van christenen van de grote kerkgenootschappen - in het bijzonder over de stap die zij gezet hadden richting desinvestering uit bedrijven die winst maken dankzij de bezetting van de in 1967 door Israel veroverde Palestijnse gebieden. De controverse begon in juli 2004 toen de presbyteriaanse kerk van de Verenigde Staten instemde met een beleid van desinvestering uit dergelijke bedrijven, evenals met bedrijven die met Israel handel drijven, hetgeen de woede wekte van de voornaamste stroming binnen de joodse gemeenschap. Ten tijde van de interreligieuze trip had de Verenigde Kerk van Christus (UCC) een soortgelijk beleid aanvaard. De episcopaalse kerk, de methodisten en de lutherse denominaties overwogen hetzelfde te doen.

De pleitbezorgers van de Palestijnse rechten betogen dat desinvestering een effectief middel is om - waar vorige acties faalden - tegen het Israelische beleid te protesteren. En wel door druk op Israel uit te oefenen om een eind te maken aan de bezetting en de richting in te slaan naar een vreedzame regeling van het conflict. Zij voelen dat het de hoogste tijd is voor de kerken om stelling te nemen en te stoppen met het toegeven aan de pro-Israel gevoelens in de joodse gemeenschap. Joodse critici en andere pleitbezorgers van Israel beweren dat een en ander een nauwelijks verhulde aanval betekent op Israels legitimiteit als joodse staat. Bovendien biedt het geen hoop op een effectieve benadering en creëert alleen maar meer vijandschap. Sommige leiders van de Amerikaanse joodse gemeenschap hebben zelfs gedreigd het partnerschap met de grote protestantse kerken op te zeggen, waarmee zij een lang bestaande progressieve alliantie lamleggen.

Amerika's belangrijkste protestantse denominaties ondersteunden de stichting van Israel in 1948 en bleven de joodse staat de eerste jaren van zijn bestaan steunen. Tegelijk bouwden zij een hecht progressief partnerschap op met joodse groeperingen in de Verenigde Staten, met betrekking tot binnenlandse kwesties als burgerrechten en armoede. Sinds de verovering door Israel van de Westelijke Jordaanoever en de Strook van Gaza in 1967, zijn deze denominaties evenwel steeds kritischer ten aanzien van de bezetting geworden en kregen omgekeerd steeds meer sympathie voor de Palestijnse claims.

Deze verschuiving ontsnapte niet aan de aandacht van de Israelische regering, noch van de joodse organisaties in de Verenigde Staten, die in het begin van de jaren zeventig de steun van evangelicale christenen voor Israel begonnen te cultiveren. Tegen de achtergrond van de theologie van 'de eindtijd', waarin de wederkomst van Christus, de Apocalyps en het Laatste Oordeel afhangen van een 'inzameling van de ballingen' – het joodse volk – in bijbels Israel, zag de machtige evangelicale beweging de stichting van de staat en zijn overwinning in de oorlog van 1967 als vervullingen van de profetie. Voor Israel en zijn joodse pleitbezorgers in de Verenigde Staten werden deze 'christelijke zionisten' al gauw een aantrekkelijk alternatief voor de grote kerkelijke denominaties.

Met de ineenstorting van het [zogenaamde] vredesproces in 2000 haastten de Amerikaanse joodse groeperingen zich de Israelische pogingen de Tweede Intifada de kop in te drukken, te verdedigen. Zelfs Amerikaanse joodse groeperingen die lange tijd christelijk rechts hadden bestreden op het punt van binnenlandse kwesties, zoals de ADL, omhelsden de christelijke zionisten met graagte. Gezien het feit dat Israel met zijn 'grootste crisis in jaren' kampte, zo verklaarde ADL-directeur Abe Foxman, 'zouden Amerikaanse joden niet kieskeurig of defensief behoren te zijn inzake het cultiveren van evangelicale steun'.

Naarmate de woede over Israelische militaire invallen en de nederzettingenbouw toenam, produceerde het conflict eveneens een plotselinge toename van pro-Palestijns activisme. Vanuit haar hoofdkwartier in Genève lanceerde de Wereldraad van Kerken - een oecumenisch lichaam waar alle Amerikaanse grote denominaties lid van zijn - een campagne gewijd aan 'het beëindigen van de bezetting als een middel om de kernoorzaken van het Israelisch-Palestijns conflict' aan te pakken. Centraal in de campagne staat het Oecumenische Begeleidingsprogramma in Palestina en Israel (EAPPI) dat kerkleden rekruteert om Palestijnen en Israeli's te 'begeleiden bij geweldloze acties en gezamenlijke pleidooien ter beëindiging van de bezetting'.

In de Verenigde Staten georganiseerd door de lutherse kerk, heeft EAPPI een gestage stroom van vrijwilligers uitgezonden om getuige te zijn van de wreedheden en vernederingen van de Israelische bezetting. Deze vrijwilligers hebben relaties aangeknoopt met joodse anti-bezettingsgroeperingen als Rabbijnen voor Mensenrechten en het Israelisch Comité tegen Huisverwoestingen, alsmede met Palestijns christelijke organisaties als het eerdergenoemde Sabeel.

Verbanden als deze brachten de algemene assemblee van de presbyteriaanse kerk ertoe om met overweldigende steun de Juli 2004-Resolutie aan te nemen, waarin de Israelische bezetting wordt aangeduid als 'de bron van de misdaden die tegen onschuldige mensen aan beide zijden van het conflict worden begaan' en in het verlengde daarvan op te roepen tot een beleid van 'gefaseerde selectieve desinvestering' uit bedrijven die in Israel opereren. Er werden eveneens resoluties aanvaard om 'actief tegen christelijk zionisme op te treden', alsmede de bouw door Israel van de [Apartheids-]Muur te veroordelen.

De joodse groeperingen waren snel en furieus met hun antwoord. Volgens de ADL was de stap 'beledigend en verdrietigmakend'. B'nai B'rith hekelde het als 'vijandig en agressief en diep beledigend' en het riep op tot beëindiging van de interreligieuze dialoog. Rabbijnen voor Mensenrechten – een deelnemer aan de EAPPI die betrokken is geweest in acties van burgerlijke ongehoorzaamheid om de Israelische autoriteiten te verhinderen Palestijnse huizen en boomgaarden te vernietigen – kritiseerde de presbyterianen krachtig vanwege het eruit pikken van Israel en het tegelijkertijd negeren van 'de moordende ideologieën die helaas sommige van onze Palestijnse buren hebben bevangen' en de 'pogingen om ons land te vernietigen die de bezetting overstijgen en er decennia aan voorafgaan'.

Americans for Peace Now en Berit Tzedek ve Shalom, Amerika's grootste joodse vredesgroepen, verwierpen desinvestering als contraproductief, en leiders van de Reform beweging – de grootste Amerikaans joodse denominatie met rond 1,5 miljoen leden en een behoorlijk progressieve achterban – eisten een face-to-face meeting met presbyteriaanse leiders om hun geschillen te bespreken. 'Het was juist verleden juni dat u Colin Powell en ook [reform leiders] ontmoette om echte acties te bespreken die de Verenigde Staten zou moeten ondernemen tot steun van de vrede', zo protesteerde Eric Yoffie, de president van de Union of Reform Judaism. 'Die geest van samenwerking staat nu ter discussie'.

Duizelig van de tegenwind trachtten de presbyteriaanse leiders de desinvesteringsactie in meer verzoenende termen in te kleden, maar dit had weinig effect op hun critici. Tegen de tijd dat ds Clifton Kirkpatrick, de chef van de kerkelijke staf van de algemene assemblee van de PC(USA), een ontmoeting had met joodse leiders in september, had zijn bureau protesten ontvangen van 14 leden van het Huis en 6 van de Senaat die er op aandrongen het desinvesteringsbesluit terug te draaien. Het zou slechts diegenen aanmoedigen die de joodse staat wilden delegitimeren. 'Het is de bezetting, niet onze stap om desinvesteren te overwegen, die het bestaan van Israel bedreigt', aldus een vinnige Kirkpatrick. De ontmoeting met de joodse leiders leverde weinig overeenstemming op.

'Wat we zeer dramatisch op zagen komen als gevolg van de desinvesteringsbeslissing is een zekere mentaliteit die zegt dat de bezetting de wortel van alle kwaad is', aldus Yoffie. 'Daar zijn we het nou precies niet mee eens.' 'En nog wat fundamenteler', aldus Yoffie, 'die attitude vergoelijkt dikwijls terrorisme'. 'Zij zijn er snel bij om het woord "kwaad" te gebruiken als het om de bezetting gaat, maar zij passen dat woord niet toe op de "terreur". Er is simpelweg geen morele schaal die redelijkerwijs tot die conclusie kan leiden.'

Kort daarna, bewoog de episcopaalse kerk zich in de richting van het aanvaarden van desinvestering met de aankondiging dat haar Comité voor Sociaal Verantwoord Investeren zou gaan studeren op de vraag of investeringen 'op hun plaats zijn in geval van bedrijven die bijdragen aan de voortgaande [Israelische] bezetting'.

Op hetzelfde moment publiceerde het comité Verantwoord Investeren (MRTI) van de PC(USA) investeringsrichtlijnen maar deed opnieuw haar best haar beleid als evenwichtig voor te stellen. Terwijl de oorspronkelijke resolutie opriep tot gefaseerde selectieve desinvesteringen uit bedrijven die in Israel opereren, doelden de richtlijnen nu slechts op bedrijven die winst halen uit Israels bezetting, plus de categorie van ondernemingen die Israelische of Palestijnse organisaties helpen 'die gewelddadige acties tegen onschuldige burgers steunen of faciliteren'.

In oktober echter, gedurende een fact-finding bezoek aan het Midden-Oosten, ontmoette het Presbyteriaanse Advies Comité inzake Sociaal Getuigenis-Beleid, dat de desinvesteringsresolutie ontwierp, Sheikh Nabil Kaouk, een leider van de Libanese Hizbullah, welke vanwege het State Department als terroristische organisatie te boek staat. 'Wij waarderen de kostbare woorden van Hizbullah', zo zei de presbyteriaanse leider Ron Stone tegen zijn gastheren gedurende de ontmoeting die was gemeld op Hizbullah's al-Manar satelliet televisienetwerk. 'Volgens mijn recente ervaring', zo voegde Stone toe, zijn 'relaties en conversaties met islamitische leiders een stuk gemakkelijker dan transacties en dialoog met joodse leiders'. Geconfronteerd met een publiekelijk protest van joodse groeperingen, loochenden al snel de presbyteriaanse leiders de ontmoeting en Stone's commentaar. En de coordinator van het adviescomité werd ontslagen.

Afgezien van deze controverse echter zijn er ook Amerikaanse joden die voor desinvestering zijn. 'Het werd tijd dat deze christelijke organisaties aan boord kwamen', zegt Cecile Surasky. 'De presbyterianen braken een "ongeschreven regel"', aldus Surasky. 'Het is hun toegestaan om uitspraken te doen die kritisch staan tegenover de Israelische regering, maar het is hun niet toegestaan om ook feitelijk iets te doen.'

Wat het effect van desinvestering zal zijn, blijft echter onduidelijk. De leiders van de belangrijke denominaties geven toe dat zij niet genoeg aandelen bezitten om bedrijven of Israel te dwingen tot een wijziging van beleid. 'Wij hebben niet de miljoenen mensen om een diepgaande economische impact te hebben', zegt Surasky. 'Ons doel is om zowel de Amerikaanse joden als de christenen op te voeden.' 'Als gevolg van de (presbyteriaanse) actie en de resulterende reactie zie je nu discussiepanels in kerken en gewetensonderzoek op een schaal als nooit te voren.' Maar terwijl sommige joodse organisaties als JVP en Joden Tegen de Bezetting desinvestering steunen, zegt Yoffie dat het 'marginale groepjes' zijn en houdt vol dat er geen legitieme belangrijke joodse groeperingen zijn die de desinvesteringspoging steunen. En in feite gaf een kort kerkelijk schrijven van de United Church of Christ ook toe dat joodse groeperingen die voor desinvestering waren niet representatief waren voor de joodse gemeenschap als geheel.

Voor Jeff Halper, een in Amerika geboren Israelische jood en voorzitter van het Israelische Comité tegen Huisverwoestingen, is dat precies het probleem. Zelfs liberale joden als Yoffie en groeperingen als Americans for Peace Now zijn obstakels voor vrede, zegt hij. 'Zowel de liberalen als de super pro-Israel-mensen zien zichzelf als de poortwachters van Israel. Zij verzetten zich tegen kritiek op Israel en uiteraard als die kritiek van christenen komt, zelfs van progressieve christenen.' Liberale joden hebben kritiek op Israel in een algemene zin, maar als het erom gaat werkelijk stelling te nemen, bijvoorbeeld over desinvestering - 'kijk eens hier, deze bezetting is een kwaad', dan geven ze niet thuis.

Dat betekent het accepteren van de uitgangspunt dat Israels bezetting allereerst verantwoordelijk is voor het conflict en daarom ook het grootste obstakel voor vrede vormt. Tevens, dat Amerika Israels onbuigzaamheid mogelijk maakt. 'Dertig jaar lang heeft de presbyteriaanse kerk Israel gevraagd om de bouw van de nederzettingen te staken en heeft zij bij de Amerikaanse regering aangedrongen om Israel te beteugelen. We zijn geen centimeter opgeschoten', aldus Dobald Wagner, presbyteriaan en directeur van het Centrum voor Midden-Oosten Studies van de North Park Universiteit in Chicago. Hij is een prominent voorstander van desinvestering. 'Het wordt tijd te zeggen dat wij geen voordeel gaan trekken uit het leed van anderen.' Desinvestering kan Caterpillar er misschien niet van weerhouden om bulldozers aan Israel te verkopen, noch om de economie van het land te schaden, zo geven voorstanders toe, maar het kan wel de woede mobiliseren tegen de Israelische acties, wat kan leiden tot druk om de bezetting te beëindigen. 'Sancties tegen Zuid-Afrika creëerden een moreel milieu waarin apartheid als zó onwettig in de hoek werd gezet, dat bedrijven er niet langer mee geassocieerd wilden worden', aldus Halper. 'Op die manier, denk ik, kunnen christenen invloed hebben. Je kunt de bezetting zo aan de kaak stellen dat die wel moet veranderen, en dat Israel zo geïsoleerd raakt dat het een paria wordt.'

Jewish Voices for Peace prezen het presbyteriaanse besluit tot desinvestering als 'het begin van wat binnenkort een stroom van kerkelijk gebaseerd activisme kan worden'. Inderdaad, in februari 2005 was het de Wereldraad van Kerken (WCC) die de presbyteriaanse kerk (PC(USA)) prees en lid-kerken aanmoedigde soortgelijke maatregelen te nemen. Diezelfde maand publiceerde de UCC een ontwerpresolutie voor een 'proces van desinvesteringen uit bedrijven die te maken hebben met Israels illegale bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de Strook van Gaza, de bouw van het 'veiligheidshek' [de Apartheidsmuur] en de joodse nederzettingen op Palestijns gebied.' In juni volgden de New-England en Virginia Conferenties van de United Methodisten Kerk die er voor stemden om hun denominatie te vragen hetzelfde te doen.

In de lente van 2005 riep de Israelische ambassadeur Daniel Ayalon vertegenwoordigers uit verschillende joodse organisaties in de Verenigde Staten bijeen om zijn zorgen kenbaar te maken. 'De Israeli's wilden weten wat de Amerikanen aan het doen waren en of zij de dreigende desinvesteringen "in de hand" konden houden', zegt rabbijn Eugene Korn, directeur joodse zaken van het Amerikaans Joodse Congres. Na een furieus rondje lobbyen overtuigden joodse leiders UCC–functionarissen ervan om desinvestering niet aan te bevelen op de synode. En toch, tijdens de synode van juli, aanvaardde de UCC een resolutie 'om economische pressie aan te wenden, inclusief ... desinvesteringen uit die bedrijven die weigeren om hun praktijk te wijzigen van het behalen van winst uit de voortzetting van geweld, inclusief de bezetting'. Verscheidene joodse groeperingen zeiden de dialoog op te geven en over te gaan op een meer confronterende benadering, onder beschuldiging dat de belangrijkste kerkelijke denominatie overgenomen was door groepen als Sabeel, terwijl ze zwoeren aan te tonen hoe de boodschap van Sabeel in strijd was met de door de grote kerken beleden gehechtheid aan een twee-staten-oplossing. De belangrijkste leiders 'trachten deze fundamenteel anti-zionistische theologie in overeenstemming te brengen met hun goede Amerikaanse standpunt dat ze het recht van Israel steunen op een bestaan in veiligheid en zekerheid', aldus Korn. 'Maar de kwadratuur van de cirkel is onmogelijk.' Sabeels 'uitgangspunten voor een Rechtvaardige Vrede in Palestina-Israel' geven aan dat 'het ideaal, als ook de beste oplossing altijd was om uiteindelijk te voorzien in een binationale staat in Palestina-Israel'. Dat is ook de visie van PC(USA) Midden-Oosten verbindingsman Victor Makari. Hij vertelde aan Jerusalem Report dat 'de door hem geprefereerde oplossing voor het Israelisch-Palestijnse conflict een gedeelde democratische staat is'.

De voorstanders van desinvestering zeggen dat het nogal hypocriet is voor joodse leiders om kabaal te maken over allianties met Palestijnse christenen die naar men zegt de legitimiteit van Israel en een twee-staten-oplossing verwerpen, gegeven hun eigen alliantie met christen-zionisten die de legitimiteit van Palestijnse claims verwerpen op enig deel van wat zij als joods land beschouwen. Surasky: 'De institutionele allianties met groeperingen, zowel joodse als christelijke, van de Zionistische Organisatie van Amerika tot en met Pat Robertson, die zonder meer het recht van de Palestijnen op een eigen staat verwerpen, daarover worden nooit vragen gesteld.'

Inderdaad, de evangelicalen hebben veel van de vuurkracht tegen desinvestering geleverd. De controverse over de acties van de UCC markeren de eerste keer dat christen-zionisten rechtstreeks in de grote kerken in botsing kwamen met hun broeders over Israel. Al spoedig nadat de ontwerpresoluties van de UCC waren gepubliceerd, lanceerde het Internationale Genootschap van Christenen en Joden, door middel van hun project 'Sta op voor Israel' (mede opgericht door de voormalige directeur van de Christelijke Coalitie, Ralph Reed), een petitiecampagne waarin werd aangedrongen op de verwerping ervan. Het genootschap dat voornamelijk gesteund wordt door evangelicale christenen lanceerde ook een bredere beweging 'Stop Desinvestering' en liet zich erop voorstaan duizenden handtekeningen voor petities te hebben ingezameld bij de belangrijke denominaties alsmede 20.000 faxen naar Bush te hebben gezonden als reactie op de 'anti-Israel' lobby van de grote groeperingen.

De anti-desinvesteringscampagne kreeg meer vaart in augustus toen het MRTI-comité van de PC(USA) zijn lijst van mogelijke doelen voor desinvestering publiceerde. Alle op één na waren bedrijven waarvan gezegd wordt dat ze Israels militaire bezetting steunen, inclusief Caterpillar en Motorola (de uitzondering was Citigroep, die naar men beweerde, geld had verschaft aan families van Palestijnse zelfmoordaanslagplegers door middel van een investeringsfonds). 'Sta op voor Israel' voegde zich snel bij het Amerikaanse Joodse Congres dat opriep tot investeringen in de bedoelde bedrijven. Het AJ-Congres kocht zelfs aandelen in Caterpillar om zo een aandeelhoudersresolutie tegen te werken die door JVP en PC(USA) was ingediend en waarin het bedrijf gevraagd werd te stoppen met het voorzien van bulldozers voor huisverwoesting aan het Israelische leger. De resolutie werd met overweldigende meerderheid van stemmen afgewezen.

Op 11 augustus sprak Eric Yoffie, de leider van het reform-jodendom, de assemblee van de grote evangelisch-lutherse kerk van Amerika toe. Yoffie erkende de pijn van Palestijnen en verzekerde opnieuw dat hij hechtte aan een twee-staten-oplossing maar bezwoer christenen om niet de impact van terreur uit het oog te verliezen of om alleen Israel de schuld van het conflict te geven. Hij kreeg een staande ovatie van de afgevaardigden die kozen voor een beleid van 'Vrede Zonder Muren' dat gericht was op bewustmaking van wat de scheidingsbarrière voor de Palestijnen betekende, maar met bekrachtiging van 'constructief investeren', door middel van zulke initiatieven als het verstrekken van leningen aan Palestijnse bedrijven en niet zozeer desinvestering. In oktober besloot de episcopaalse kerk om 'in dialoog te gaan met, en, waar passend, aandeelhoudersresoluties in te dienen' bij, bedrijven die in de bezette gebieden opereerden en 'waarvan de producten of diensten bijdragen aan het geweld tegen een van beide kanten of bijdragen aan de infrastructuur welke de bezetting steunt en onderhoudt', maar de kerk legde er tegelijk wel de nadruk op dat het niet ging om desinvestering.

Joodse groeperingen verwelkomden de episcopaalse en lutherse besluiten. De ADL gaf krediet aan haar inspanningen en aan die van andere joodse organisaties om met belangrijke kerkelijke leiders in dialoog te gaan, gericht op het voorkomen van het gebruik van economische sancties tegen Israel. Ethan Felson, onderdirecteur van de Joodse Raad voor Publieke Zaken, vertelde aan The Jewish Week dat het episcopaalse besluit een 'keerpunt' vormde dat het gemakkelijker zou maken om soortgelijke voorstellen om zeep te helpen. Korn schreef de klaarblijkelijke verwerping van desinvestering toe aan de interreligieuze trip van september, inclusief de ontmoeting bij Sabeel. Korn: '[De leiders van de grote kerken] zagen voor het eerst in dat het conflict niet zwart/wit ligt, en dat ze niet simpelweg Israel van alles de schuld konden geven.' Israels ontkoppeling van Gaza in augustus zou ook wel eens meegeholpen kunnen hebben om het momentum voor desinvesteren te blokkeren. 'Het heeft joodse gemeentelijke organisaties aan een goed argument geholpen om te kunnen zeggen: "Kijk, Israel wil wel vrede, het trok zich terug uit Gaza"', aldus Surasky. 'Voor degenen die slechts een oppervlakkige kennis van zaken hebben, lijkt het wel of Israel een stap in de richting van vrede deed.'

Begin december besloot het Nationaal Comité van de Democraten unaniem om desinvestering uit Israel te veroordelen. Het stelde: 'Pogingen om Israel te isoleren door boycots of acties die de mogelijkheid van desinvestering inhouden zijn contraproductief voor het vredesstreven.' Joodse activisten tegen desinvestering hadden krachtig gelobbyd bij DNC-voorzitter Howard Dean om in actie te komen en de uitspraak was geformuleerd met hulp van de AIPAC (American Israel Public Affairs Committee), de Joodse raad voor Publieke Zaken en de Nationale Joodse Democratische Raad.

'De levenscyclus van deze beweging is er een van jaren, niet van maanden', stelt Surasky. 'Het is belachelijk voor wie dan ook om nu victorie te kraaien.' Ds Richard Toll, de voorzitter van de vrienden van Sabeel-Noord-Amerika, meent dat, hoewel het moge toeschijnen dat de lutherse en episcopaalse kerken desinvestering hebben verworpen, zij in essentie de beweging hebben ondersteund. 'Zij hebben het woord 'desinvestering' niet gebruikt; dat is het woord dat de opwinding veroorzaakte. Ik ben er zeker van dat zij het effect hebben gevoeld. Maar de episcopaalse kerk heeft precies zo'n plan [als de PC(USA)] ... De lutheranen, al de dominees, zeggen hetzelfde als de presbyterianen – dat zij van mening zijn dat het onjuist is om munt te slaan uit de bezetting.'

Uiteraard, de toekomst van desinvestering als tactiek is heel erg een open vraag. Begin februari stemde de algemene synode van de Church of England voor 'moreel verantwoorde investeringen in de Palestijnse bezette gebieden en, in het bijzonder, om te desinvesteren uit bedrijven die profijt halen uit de illegale bezetting, zoals Caterpillar Inc.' Hoewel niet bindend voor het investeringscomité van de kerk, heeft de stemuitslag een enorme symbolische kracht. Hij werd gesteund door de aartsbisschop van Canterbury, dr Rowan Williams, de leider van de wereldwijde anglicaanse gemeenschap. De joodse veroordeling kwam echter snel en de voormalige aartsbisschop van Canterbury, Lord Carey of Clifton, meldde dat hij 'beschaamd [was] een anglicaan te zijn'.

De vooruitzichten voor desinvestering zijn in de Amerikaanse kerken nog onzeker. De United Methodist Church 'houdt de situatie nauwgezet in de gaten' en zou haar standpunt op de komende algemene conferentie kunnen herzien. En de Presbyterian Church zal op haar volgende algemene assemblee, in juni, besluiten of ze zal vasthouden aan haar eigen desinvesteringsbeleid waarvan critici beweren dat men dan ook zou moeten desinvesteren uit bedrijven die zaken doen met het Palestijns Nationaal Gezag onder de nieuwe HAMAS-regering. Eind februari stemde de kerkenraad van de PC(USA) van Chicago na een verhit debat en een pijnlijke woede-uitbarsting over het bijwonen van een andere ontmoeting met Hizbullah in Libanon door haar vertegenwoordigers, om een inleidend voorstel te zenden naar de algemene assemblee waarin er op werd aangedrongen om haar kapitaal alleen in 'vreedzame ondernemingen' te investeren zoals die 'te maken hebben met Israel, Gaza, Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever', maar het woord 'desinvesteren' werd daarbij vermeden. 'Zolang de presbyterianen nog steeds het vaandel dragen', zegt rabbijn Korn, 'blijft de dreiging bestaan'. 'Maar de tegenstand is sterk geweest. De presbyterianen gaan uit hun bol. De anderen hebben zich om morele en pragmatische redenen teruggetrokken. Zij konden de hoofdpijn niet aan.'

Maar terwijl de joodse leiders er vertrouwen in mogen hebben dat hun pogingen om de desinvesteringscampagne te neutraliseren, succesvol zijn geweest, hebben de recente gebeurtenissen de risico's en de contradicties aangetoond van de alliantie met de radicalen, die dat succes had bewerkstelligt. In januari, kort nadat Ariel Sharon een fatale beroerte kreeg, wekte de oprichter van de Christian Coalition, Pat Robertson, de algemene woede op door de suggestie dat Sharons kritieke toestand de goddelijke vergelding was voor het opgeven van joods land. 'God betoont vijandschap tegenover hen die "mijn land verdelen"', zo had Robertson uitgelegd in zijn televisieprogramma, The 700 Club. 'Ik zou zeggen, wee u, tegen elke premier van Israel die een dergelijke koers inslaat.'


De maand ervoor hield Abe Foxman van de ADL een topbespreking met Eric Yoffie van de reformbeweging en met andere joodse leiders om een strategie te ontwerpen om de politieke macht van conservatieve christelijke groeperingen het hoofd te bieden, terwijl hij verklaarde dat hij de evangelicale invloed een bedreiging achtte voor het joodse leven in Amerika. Andere joodse leiders, zoals Korn, hebben tegen confrontatie geadviseerd uit vrees dat dit de pro-Israel relaties zou schaden juist op een moment dat de grote groeperingen zo vijandig zijn. Enkele prominente evangelicalen zijn al begonnen met het maken van bedekte bedreigingen in die richting. Andere dreigementen waren minder bedekt. 'Weet je, [Foxman] heeft zichzelf aardig in de nesten gewerkt, omdat de sterkste ondersteuners van Israel behoren tot de rechterflank van de kerken, juist de mensen die hij bestrijdt.' Dat zei Donald Wildmon, oprichter en voorzitter van de American Family Association – een van de groepen waar Foxman zich tegen richt – tegen zijn gehoor tijdens een uitzending op 5 december op de door AFA beheerde American Family Radio. 'Hoe meer hij zegt dat "jullie dit land vernietigen", weet je, dan komen er mensen die daar genoeg van beginnen te krijgen en zeggen: "Okay, all right. Als je dat zo voelt, dan steunen wij Israel niet meer".'



uit: The Nation (Washington) bam 8 mei 2006

Hasdai Westbrook is redacteur van The Nation

vertaling: Kees Wagtendonk
Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 34, nummer 4