NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 35, NUMMER 4
Europa's tweede grote blunder in het Midden-Oosten
Alastair Crooke
'De situatie in Gaza is gevaarlijk. Het gevaar schuilt in het feit, dat HAMAS Gaza zal overnemen en in een "HAMASstan" zal omvormen - een koninkrijk van boeven, moordenaars, terroristen, armoede en wanhoop.' Aldus de reactie van Israels onderminister van Defensie, Ephraim Sneh, op de overname door HAMAS van de faciliteiten van een van de Palestijnse veiligheidsdiensten in de Strook van Gaza. Dat was in de dagen die voorafgingen aan de 14e juni - de dag waarop de president van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA), Mahmoud Abbas [Abu Mazen], de regering van nationale eenheid ontbond.
Anders dan het beeld in de media, is hier geen sprake van een 'burgeroorlog' en al evenmin bestaat HAMAS uit 'een bende waarover de leiding de controle heeft verloren'. Het optreden van HAMAS had slechts tot doel een van FATAHs veiligheidsdiensten in de Strook van Gaza uit te schakelen - te weten de militie van Mohammed Dahlan, de veiligheidsadviseur van Abbas. HAMAS benadrukte dat het hier niet ging om een conflict met FATAH als geheel. Inderdaad valt op, dat noch de andere Palestijnse veiligheidsdiensten, noch de Gazaanse politie doelwit van het recente geweld zijn geweest.
Het optreden van HAMAS in de Strook van Gaza was een reactie op de opstelling van de internationale gemeenschap en FATAH, sinds de grote verkiezingsoverwinning van HAMAS in januari 2006. FATAH - de beweging van wijlen Yasser Arafat - ziet zichzelf als de grondlegger van de PNA en meent, in het verlengde daarvan, de vanzelfsprekende regeringspartij te zijn. Zij heeft met de regimes van Arabische buurlanden een langdurige strijd gevoerd om zich synoniem te laten verklaren met de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) - en impliciet daarmee als 'de enige wettelijke vertegenwoordiger van het Palestijnse volk'. Sommigen binnen FATAH waren niet in staat het verlies van de macht onder ogen te zien, dan wel zich te verzoenen met de claim van HAMAS - onderbouwd met de verkiezingsuitslag - dat een islamistische partij thans het best vertolkt wat er binnen het Palestijnse volk leeft.
En op dit cruciale moment greep het zogeheten Kwartet [Verenigde Staten, Europese Unie, Russische Federatie en het Bureau van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties] in: Het zette PNA-president [en tevens FATAH-leider] Abbas onder druk om HAMAS geen ruimte te laten en de macht in handen van FATAH te houden. In dat geval zou hij op steun van het Kwartet kunnen rekenen.
Daarop liet Abbas niet alleen na om - zoals in de grondwet is vastgelegd - veiligheidszaken aan de nieuwe HAMAS-regering en haar minister van Binnenlandse Zaken over te dragen, het Kwartet verlangde eveneens dat hij bevoegdheden van de nieuwe regering naar de PNA-president [naar hemzelf dus] overhevelde. Zo zijn het Ministerie van Financiën bevoegdheden ontzegd: De salarissen van overheidspersoneel werden voortaan door het Bureau van de President uitbetaald. Voorts zijn nadien alle belangrijke besluiten op basis van presidentiële decreten genomen. Als gevolg van dit alles werd de HAMAS-regering machteloos gemaakt. Zoals Azzam Tamimi in HAMAS - Unwritten Chapters (1) stelt, stond de HAMAS-regering geen politiemacht ter beschikking en had zij geen bevoegdheid over de grensovergangen.
Tegelijk legde het Westen de HAMAS-regering financiële sancties op en drong deze in een politiek isolement, waarbij men erop stond, om zaken en steunverlening uitsluitend via PNA-president Abbas af te handelen. Kortom, in plaats van FATAH bij te staan in haar overgangsproblemen en Palestijnse eenheid te bevorderen - alsook een reële kans te benutten om de gematigd islamistische HAMAS bij een politiek proces te betrekken - voerde de internationale gemeenschap een agressieve politiek, die beoogde interne verdeeldheid te zaaien. Daarmee zijn de voorwaarden voor het recente geweld in de Strook van Gaza geschapen. Europeanen mogen dan handen wrijvend de televisiebeelden aanschouwenin, in werkelijkheid is de Europese politiek - die op één lijn zit met die van de Verenigde Staten - in grote mate verantwoordelijk voor wat er recentelijk in Gaza is gebeurd.
De Verenigde Staten en enkele Europese staten - waaronder Groot-Brittannië - hebben er voorts voor gekozen om de veiligheidsdienst van de bovengenoemde Dahlan te financieren, te trainen en te bewapenen - Dahlan die door veel Palestijnen - terecht- ervan verdacht werd [om door het Kwartet] voorbestemd te zijn geweest voor een rol als 'sterke man', die het PNA-presidentschap uiteindelijk zou overnemen en de macht van FATAH zou herstellen. Doel van die logistieke steun was om rond Dahlan een FATAH-militie op te bouwen, die militair de confrontatie met HAMAS zou kunnen aangaan en deze zou kunnen verslaan. Amerikaanse functionarissen hoopten in de tussentijd FATAH in de positie te brengen om HAMAS uit het zadel te wippen - anders gezegd, een fluwelen staatsgreep tegen de zittende regering [van nationale eenheid] te plegen.
In maart 2007 circuleerde onder Palestijnen een strategie-document, dat door een van de 'gematigde' staten binnen de, door de Verenigde Staten geleide coalitie was opgesteld en waarin werd gesteld, dat het doel van de Verenigde Staten was om Abbas ertoe aan te zetten de zittende regering in augustus naar huis te sturen. Het Kwartet onderschreef dit plan in principe.
De steun die de Verenigde Staten en Europa in de tussentijd aan FATAH gaven, was omvangrijk en bereikte langs verschillende wegen zijn bestemming: Via NGOs en ontwikkelingsorganisaties, hervormingsinitiatieven van FATAH, ontwikkelingsprogramma's voor de jeugd, informatie- en mediaprojecten, en vooral via een omvangrijk programma dat gericht is op de werving, training, uitrusting en financiering van kaders in de veiligheidsdiensten, vooral die van Dahlan. Op last van USAID bevatte elk NGO-contract een clausule, op basis waarvan de organisatie belooft 'geen activiteiten te zullen ontplooien met groepen die [door de Verenigde Staten en hun bondgenoten] als terroristisch zijn bestempeld'.
In zijn vernietigende End of Mission Report stelde de Speciale VN-Coördinator voor het Vredespoces [?] in het Midden-Oosten, Alvaro de Soto [zie elders in dit nummer van Soemoed; red.]: 'De Verenigde Staten stuurden duidelijk op een confrontatie tussen FATAH en HAMAS aan, zozeer zelfs dat een week voor Mekka' - waar de beide partijen elkaar in februari ontmoetten en onder auspiciën van koning Abdallah overeenkwamen een regering van nationale eenheid te vormen - 'de vertegenwoordiger van de Verenigde Staten, tijdens een overleg in Washington met de overige Kwartet-vertegenwoordigers, tot tweemaal toe verklaarde "Ik zie dit geweld gaarne" - een verwijzing naar de bloedige strijd in Gaza, waarbij met grote regelmaat ook burgers omkwamen of gewond raakten - "omdat dit betekent, dat andere Palestijnen weerstand aan HAMAS bieden".'
Het is onder dergelijke omstandigheden geweest, dat door HAMAS preventief is opgetreden. De weigering van FATAH om - overeenkomstig de grondwet - het gezag over de veiligheidsdiensten over te dragen, in combinatie met de opbouw van de Dahlan-militie, heeft de gewapende arm van HAMAS ertoe aangezet om alle belangrijke faciliteiten van Dahlan en de zijnen in Gaza over te nemen. Nu de gekozen HAMAS-regering de situatie daar volledig onder controle heeft gekregen, is deze eindelijk in de positie om veiligheid tot stand te brengen.
Maar daar is wel een prijs voor betaald, hoewel dit niets te maken heeft met de zogenaamde 'vooruitzichten op vrede'. Er was geen vredesproces en in de visie van de Palestijnen is daarop ook weinig uitzicht. In tegendeel. De leiders van HAMAS maken zich - net als hun collega's van Hizbullah - op voor een lange hete zomer met, naar het zich laat aanzien, onafwendbare regionale conflicten. De werkelijke prijs van de militaire putch van HAMAS tegen Dahlan is evenwel de verzwakking geweest van die invloedrijke factie binnen FATAH, die al geruime tijd zich ongemakkelijk voelde bij de coöptatie door de Verenigde Staten en Israel van Dahlan en FATAH en die steeds gepleit hebben voor een werkelijke samenwerking tussen FATAH en HAMAS. Maar nadat FATAH in Gaza een vernederende nederlaag heeft moeten incasseren, is men binnen FATAH niet bepaald in de stemming om wie dan ook te steunen, die zich voorstander van een werkrelatie met HAMAS betoont. Want het is een ding om door mede-Palestijnen als een zetbaas van het Westen gezien te worden, nog erger is het om voor een mislukte zetbaas door te gaan.
Hoewel het nog te vroeg is om te beoordelen, is het mogelijk dat de putch van HAMAS door moslims buiten Palestina van even groot belang gezien zal worden als de uitkomst van de oorlog tussen Israel en Hizbullah in de zomer 2006. De komende weken zullen wij van de kant van Arabische staten mogelijk eerste bemiddelingspogingen zien, die tot doel hebben in Palestina opnieuw een regering van nationale eenheid tot stand te brengen. Mocht het zover komen, dan is de kwestie van de veiligheid in ieder geval al geregeld. Want HAMAS heeft op dit punt inmiddels feiten aan de grond gecreerd.
Van de kant van de Amerikanen en de Europeanen kan evenwel verwacht worden, dat zij zich tegen elke wijziging inzake de politieke uitsluiting van HAMAS zullen verzetten. Waar zij op uit zijn en waaraan zij willen vasthouden, is het terugdraaien van de status quo ante van het Oslo-proces, hoezeer ook deze in diskrediet is geraakt. Echter, met hun pogingen om FATAH aan de macht te houden, verhogen zij het risico op tweedracht, hernieuwd geweld en in het algemeen fragmentatie van de Palestijnse politiek, die zich nog vele jaren zal doen gelden.
Een vredesproces met Israel - mocht het ooit zover komen - kan niet gebouwd worden op Palestijnse verdeeldheid en onderlinge strijd. Het optreden van vorige Amerikaanse gezanten - zoals generaal Anthony Zinni en George Tenet - heeft slechts tot het vergroten van de verdeeldheid bijgedragen. Daaruit zijn geen lessen getrokken. De ontbinding op 14 juni door PNA-president Abbas van de regering van nationale eenheid en de vorming van een noodregering - in beide gevallen op basis van decreten met een twijfelachtige juridische basis - heeft een eind gemaakt aan wat er nog aan Palestijnse eenheid restte. Dit kwam op een moment, dat HAMAS - net als andere gematigde islamistische bewegingen in de regio - te maken heeft met een radicalisering van de eigen achterban en een groeiende twijfel omtrent het nut van deelname aan verkiezingen.
Het Westen had geen slechter moment kunnen kiezen om van FATAH een zetbaas te maken, die afhankelijk is van westerse financiële steun en Israelische 'concessies' en die een gebrek aan populariteit moeten compenseren. In het grootste Israelische dagblad, Yediot Ahranot, is er in de editie van 14 juni op gewezen, dat 'in Nabloes, Jenin, Hebron [al-Khalil] en Ramallah de strijders van FATAHs al-Aqsa Martelaren Brigade de zaken daar in niet geringe mate onder controle hebben weten te krijgen, dankzij de steun van Israels Algemene Veiligheidsdienst [Shin Bet], die iedereen in de gevangenis geworpen heeft, die ook maar enigszins naar HAMAS rook'. Europese politici slaan - afgaande op hun publieke uitspraken - nauwelijks acht op de toename van de spanningen in de regio. Instabiliteit voedt instabiliteit. De opgelegde bevriezing door de Amerikanen en Europeanen van banktransacties, die een regering met HAMAS-ministers verhindert om over de eigen fondsen te beschikken - inclusief die welke uit moslimlanden afkomstig zijn - zal tot nieuwe en mogelijk gevaarlijke ongeregeldheden in de regio leiden.
Westerse commentatoren zijn - ingefluisterd door FATAH-loyalisten - nog altijd geneigd om de verkiezingsuitslag van 2006 louter te zien als een forse tik op de vingers van de tot dan toe dominante FATAH, door een electoraat dat woedend is over haar corruptiepraktijken en wanbestuur. Sinds 1993 hebben de Palestijnen onder een eenpartijbestuur geleefd. Patronage, het vergeven van banen en het bestuur lagen in handen van FATAH, die haar achterban in dit alles liet delen. Hoewel het een belangrijke factor is geweest, moet de verkiezingsuitslag niet primair gezien worden als een veroordeling van FATAHs corruptiepraktijken. Ik herinner mij een leider in een Palestijns vluchtelingenkamp in Libanon, die mij zei: 'U zult er nog achterkomen ... wat deze overwinning van HAMAS betekent in termen van een definitieve vertrouwensbreuk van de Palestijnen richting de internationale gemeenschap. Wij geloven niet langer dat wij op de Amerikanen of Europeanen kunnen rekenen, om voor ons het juiste te doen. Wij weten, dat wij uitsluitend nog op eigen kracht moeten vertrouwen.' HAMAS onderkende al geruime tijd, dat de steun van de Palestijnse kiezer voor FATAH - die in 1993 na het afsluiten van de Oslo-Akkoorden via de stembus een machtsmonopolie op het politieke en militaire vlak had gekregen - niet langer bestond. Er is nauwelijks nog een Palestijn te vinden, die meent dat 'goed gedrag' van Palestijnse kant - zoals FATAH aan Israel heeft beloofd - de Amerikaanse regering ertoe zal bewegen haar binnenlandse Israel-lobby te veronachtzamen en op Israel druk uit te oefenen om zich terug te trekken uit de gebieden die het in 1967 heeft bezet. 'Sinds jaar en dag voorspelt HAMAS, dat Israel niet over de brug zal komen', zo schrijft Tamimi, 'en het vredesoverleg heeft gebruikt om meer [Palestijnse] grond te onteigenen.'
Palestijnen hebben moeten toezien, hoe op de Westelijke Jordaanoever hun te vormen staat door toedoen van Israels salami-tactiek - joodse nederzettingen, legerposten, militaire zones, hekken, muren en bypass roads die slechts door Israeli's gebruikt mogen worden - ondergraven is en het gebied in enclaves opgedeeld is geraakt, waarbinnen rond 2,5 miljoen Palestijnen opeengepakt zitten, van wie de bewegingsvrijheid sterk aan banden is gelegd. Een kaart van de Westelijke Jordaanoever die onlangs door de UN Office for the Co-ordination of Hamanitarian Affairs (OCHA) is gepubliceerd [afgedrukt op pagina 5 van het vorige nummer van Soemoed; red.], geeft aan, dat als gevolg van het Israelische netwerk van nederzettingen en de daarbij behorende infrastructuur zo'n 40 procent van het grondgebied van de Westelijke Jordaanoever niet langer voor Palestijnen toegankelijk is. Dezen hebben moeten constateren, dat de Verenigde Staten en Europa daartegen niets ondernomen hebben. Beide stelden dat Palestijns geweld er de oorzaak van is. Palestijnen wezen er op hun beurt op, dat in perioden van [relatieve] rust eerder meer, dan minder van hun grond aan Israels salami-taktiek blootgesteld is geweest. Niettemin bleef de internationale gemeenschap er het zwijgen toe doen. Tegen 2006 was al het optimisme vervlogen, dat het Oslo-proces had weten te genereren en kozen de Palestijnen voor HAMAS. Er bestaat niet langer een noemenswaardig 'vredeskamp', dat vertrouwen heeft in een geleidelijk proces in de richting van de vorming van een Palestijnse staat.
Tegen deze achtergrond van ontgoocheling signaleren de co-auteurs van Jamil Hilals Where Now for Palestine? - The Demise of the Two-State-Solution (2) een ontwikkeling in de richting van een binationale staat in Israel/Palestina, dan wel van een nieuwe ronde in het gewapend verzet (of beide). Ziad Abu Amr [minister van Buitenlandse Zaken in de regering van nationale eenheid, die slechts een kort leven beschoren was; red.] betoogt, dat 'de PNA een façade geworden is, waarachter een onverminderde Israelische bezetting schuil gaat en een werktuig in de handen van Israel vormt, om zijn bezettingspolitiek te reguleren'. Hilal stelt dat 'Israels politiek neerkomt op een stelselmatige ontkenning van de basisvoorwaarden, die noodzakelijk zijn om te komen tot de vorming van een levensvatbare, onafhankelijke Palestijnse staat', terwijl Ilan Pappé die in zijn bijdrage de wortels van de Israelische politiek in beschouwing neemt, tot de conclusie komt, dat 'de bezetting op dezelfde ideologische infrastructuur steunt, die in 1948 uitgedraaid is op etnische zuivering [van rond 750.000 Palestijnen]. Geen van de auteurs denkt dat de psychologische en politieke voorwaarden voor een twee-staten-oplossing nog langer aanwezig zijn. De recente oproep van Adalah, een Palestijnse mensenrechtenorganisatie in Israel, om te komen tot een Israelische grondwet, is een ander bewijs van radicalisering.[vanwege onoverbrugbare tegenstellingen tussen gelovige en niet-gelovige joden heeft Israel nooit een grondwet gehad, maar in plaats daarvan een verzameling zogeheten Basiswetten; red.] In een discussiestuk met de titel The Democratic Constitution - dat niet alleen onder de Palestijnse burgers van Israel veel heeft losgemaakt, maar ook tot woedende reacties in sommige Israelische media heeft geleid - wordt opgeroepen om een grondwet op te stellen, die in overeenstemming is met democratische beginselen, uitgaat van tweetaligheid en van multiculturalisme en waarin eerst en vooral de volledige gelijkberechtiging van alle burgers en ingezetenen is vastgelegd. In het verlengde daarvan zal Israel niet langer een exclusief joodse staat zijn, of zelfs een staat die speciale privileges aan zijn joodse burgers verleent.
Een van de verklaringen voor de verkiezingsnederlaag van FATAH schuilt in haar onvermogen om in te zien, dat de regering van George Bush jr. verschilt van die van zijn voorganger Bill Clinton. FATAH bleef volharden in de opvatting, dat - alles wel beschouwd - de regering-Bush haar visie deelde inzake een Palestijnse staat, die gebaseerd zou zijn op terugtrekking door Israel uit in 1967 bezet gebied. De leiders bleven ervan uitgaan, dat als zij de Verenigde Staten maar behaagden, zij uiteindelijk beloond zouden worden met druk op Israel om in te stemmen met de vorming van een levensvatbare Palestijnse staat. Voor de meeste Palestijnen - onder wie velen binnen FATAH - is het echter al lang duidelijk, dat de opvattingen van Bush jr. niet spoorden met die van FATAH, maar slechts met die van Tel-Aviv. In de Amerikaanse visie zal Israel voor altijd op de Westelijke Jordaanoever aanwezig blijven.
Khalil Shikaki van het Palestinian Centre for Policy and Survey Research [in Ramallah], dat door buitenlandse regeringen financieel wordt gesteund, deed in juni, september en december 2005 drie opiniepeilingen, waarvan de uitslag voor de meningsvorming van Washington bepalend zijn geweest. Alledrie gaven aan, dat FATAH over een ruime voorsprong op HAMAS beschikte: In juni was 44 procent voor FATAH, tegenover 33 procent voor HAMAS; in september was het percentage voor FATAH gestegen tot 47 procent, dat voor HAMAS gedaald tot 30 procent; en een maand vóór de algemene verkiezingen leek FATAH goed voor 50 en HAMAS voor 32 procent. Echter de verkiezingen leverden HAMAS 74 van de 132 parlementszetels op, tegenover 45 voor FATAH [hoewel beide partijen een bijna even hoog percentage van de stemmen binnen wist te halen - op zich een opmerkelijk succes voor HAMAS - bleek het bestaande kiesstelsel, met nationale en regionale lijsten, meer in het voordeel van HAMAS gewerkt te hebben; red.] In november was HAMAS ervan uitgegaan, dat zij tussen de 70 en 80 parlementszetels zou behalen.
Het valt moeilijk te achterhalen of het de Amerikaanse en Europese weigering is geweest om de nieuwe feiten onder ogen te zien, die na de verkiezingen het handelen van een deel van de leiding van FATAH heeft bepaald, of dat de vrienden van Europa binnen FATAH - zoals Dahlan, die claimde in staat te zijn HAMAS aan te pakken - de Europeanen ertoe hebben weten over te halen, de ogen te sluiten voor de revolutionaire verschuiving in de opstelling van het Palestijnse electoraat. Zoals al-Ahram Weekly [Cairo] onlangs berichtte,
geeft [Dahlan] stilzwijgend toe, dat hij in belangrijke mate achter de wetteloosheid en de chaotische veiligheidssituatie in Gaza zit: "Ik zet gewoon twee jeeps in, waarop er geroepen wordt dat Gaza in brand staat ... HAMAS is thans de zwakste Palestijnse factie. Zij klaagt en jammert. Wel, zij zullen nog meer te lijden krijgen, totdat zij tot zeven generaties terug verdoemd zullen worden.
Hoe het zij, de Europeanen hebben inmiddels een enorme politieke blunder gemaakt - in omvang direct volgend op hun steun aan de Amerikaans/Britse invasie van Irak - door strak vast te houden aan het isoleren van HAMAS en het opnieuw aan de macht willen brengen van FATAH.
Tijdens de verkiezingscampagne had HAMAS gesteld, dat FATAHs belofte aan Israel om aan het geweld een eind te maken, de beweging slechts minachting van de kant van Israel zou opleveren, omdat dit gezien zou worden als een bewijs van Palestijnse 'zwakte'. In de visie van HAMAS zal een rechtvaardige oplossing dichterbij komen, wanneer Israel voor zijn tegenstanders 'ontzag gaat krijgen'. FATAHs inspanningen om Israels vredespartner te worden, dragen indirect bij aan de hegemonistische ambities van Israel. Om die reden bepleit HAMAS voortzetting van het verzet en het terugdraaien van de Arafat-doctrine. Voor HAMAS betekent dit, dat er geen Palestijnse instituties in het leven geroepen dienen te worden, zolang er geen Palestijnse staat tot stand is gebracht. Binnen de beweging is men van mening, dat goed bestuur nu - en de eenheid die dit zal bewerkstelligen - de weg is naar een Palestijnse staat. Met haar staat van dienst inzake effectief en corruptie-vrij lokaal bestuur, is HAMAS erop gespitst deze uitgangspunten ook op het nationale niveau in praktijk te brengen. Gaza biedt daartoe nu de kans.
Het probleem voor HAMAS is, dat haar islamistische achterban en de islamistische beweging in het algemeen [dat wil zeggen ook die buiten Palestina] een periode van introspectie ingegaan is. Want het is duidelijk - talloze islamistische websites bevestigen dit - dat er inmiddels serieuze vraagtekens geplaatst worden bij de toonaangevende islamistische strategie, om te trachten via de stembus hervormingen door te voeren. Daarvan zal ook buiten Palestina een effect uitgaan - meest voor de hand liggend in Egypte en Jordanië. Drie ontwikkelingen hebben tot deze herbezinning aanleiding gegeven: De sancties die aan de HAMAS-regering zijn opgelegd; de door de Verenigde Staten gesteunde oorlog van Israel in Libanon van afgelopen zomer, die tot doel had Hizbullah te vernietigen; en de onderdrukking van de Moslim Broederschap in Egypte, waarover van de kant van de Europeanen geen woord van protest te beluisteren viel. Onverminderde vijandschap jegens alle islamisten - hoe gematigd hun politiek ook is - vormt voorts een bron van frustratie voor de basis van islamistische bewegingen.
Tijdens een conferentie in Beiroet kwam de hoogste HAMAS-vertegenwoordiger aanwezig, Usamah Hamadan, bloot te staan aan scherpe kritiek van de leider van de Jama'at al-Islamiyah in Libanon, Fathi Yakan, op grond van het feit dat zijn organisatie überhaupt zich op het pad van de verkiezingen had begeven. Yakan wees op het falen - zonder enige uitzondering de ervaring van alle islamisten - van die islamisten, die in hun respectievelijke parlementen hadden geparticipeerd. Geen parlementslid - van Cairo tot Islamabad of daar ergens tussenin - is erin geslaagd om ook maar enige verandering van enig belang in hun samenlevingen tot stand te brengen. Tezelfdertijd debatteert de jonge garde van de Moslim Broederschap in Egypte of hun inmiddels 80 jaar oude beweging al dan niet het spoor bijster is. Critici beweren, dat zitting nemen in het parlement - terwijl de leiders in de gevangenis zitten, de economische basis wordt aangevallen en wetgeving wordt aangenomen, die beoogt bewegingen op religieuze basis, van verkiezingen uit te sluiten - de geloofwaardigheid van islamistische bewegingen aantast en deze tot voorwerp van spot maakt. De beweging is, zo wordt gesteld, te groot, te rigide en spreekt te weinig aan. De uitgangspunten dienen opnieuw doordacht te worden. Wellicht dienen de bewegingen opgebroken te worden.
Daarmee is aan de orde, of gematigde islamistische bewegingen als HAMAS en Hizbullah erin zullen slagen, greep te houden op dit proces van radicalisering en of zij als een coherent, gedisciplineerd politiek blok zullen kunnen overleven. Soennitisch-islamistische bewegingen maken zich in toenemende mate zorgen over de groei van salafistische [= ultra-orthodoxe] groepen, die nihilistisch zijn in hun minachting voor politieke ideologie en in hun geloof, dat het platbranden van de restanten van de koloniale overheersing voldoende zal zijn om het revolutionaire bewustzijn [van de massa] te verhogen. Salafische groepen winnen momenteel in de Strook van Gaza aan invloed, evenals in Irak, Libanon en Noord-Afrika.
Wat er in het verschiet ligt, is allesbehalve duidelijk. Terugkeer naar een gewelddadig voorhoedepolitiek zoals in de jaren zestig en zeventig - die verstoken is van legitimiteit bij, en steun van de bevolking - is niet erg waarschijnlijk. Meer voor de hand ligt, dat gematigde bewegingen, zoals HAMAS en Hizbullah, het volksverzet zullen aanmoedigen en tezelfdertijd hun politieke vertegenwoordiging is stand zullen houden. Het gewapend verzet van HAMAS tegen wat zij, terecht, ziet als een westerse campagne om haar uit het zadel te wippen, is een voorbeeld hoe islamistische bewegingen hun geradicaliseerde achterban tevreden kunnen stellen - een achterban die steeds bozer wordt over Amerikaanse inmenging in interne aangelegenheden, ten faveure van wat Hizbullah-leider Hassan Nasrallah 'het Westerse Project' genoemd heeft.
Een indicatie voor wat de kiezers thans willen, kan uit Nasrallahs toespraken opgemaakt worden. 'In onze regio', zo verklaarde hij in maart in Beiroet, 'zien wij de ernstige dreiging ... die uitgaat van de regering van de Verenigde Staten en haar politiek, gericht op controle over onze bodemschatten, ons grondgebied, onze besluitvorming en onze lotsbestemming ... Vandaag de dag horen wij niet langer spreken over verkiezingen en over democratie ... Zij zijn erachter gekomen, dat wanneer er in de islamitische wereld vrije en eerlijke verkiezingen plaatsvinden, patriotten die vijandig staan tegenover de Amerikaanse politiek en die niet voor de Amerikaanse hegemonie zwichten, in elk van die gevallen winnen, of het nu om islamisten gaat of niet, overeenkomstig de algehele stemming in de islamitische wereld.' Met andere woorden, in het geding is, of individuen en staten zich naar de politiek van de Verenigde Staten zullen schikken, of dat zij 'zullen weigeren te zwichten'.
De inspanningen van de Verenigde Staten zijn een wezenlijk element in de huidige crisis. Van Irak blijft een destabiliserende werking uitgaan en verscherpt overal de tegenstellingen tussen soennieten en shi'ieten. De Amerikaanse en Europese politiek inzake Palestina en Libanon draagt tot interne spanningen en polarisatie bij, en een [gewapend] conflict waarbij Iran en Syrië betrokken zijn, zal al het overige in de regio in de schaduw stellen. Wel beschouwd, zijn de Verenigde Staten en Europa momenteel bij zes interne conflicten in de islamitische wereld betrokken: in Somalië, Soedan, Afghanistan, Irak, Libanon en Palestina. In elk van de genoemde gevallen leveren zij financiële steun of wapens aan een factie, die deze tegen een andere inzet. Bij het schrijven van deze woorden bereidt Hizbullah zich voor op een escalatie van het conflict met Israel. Syrië en Iran zijn eveneens tot de conclusie gekomen, dat de dreiging van een conflict een reële is en bereiden zich daar actief op voor.
Wanneer alle betrokken partijen een conflict als onvermijdelijk gaan zien, dan wordt die 'onvermijdelijkheid' self-fulfilling. De Amerikanen vergelijken de situatie in de regio graag met die in de jaren dertig van de vorige eeuw en opkomst van het totalitarisme. Maar wellicht biedt het Europa van 1914 een betere vergelijking: De situatie is zodanig, dat een of andere onverwachte, op zichzelf staande gebeurtenis een reeks ontwikkelingen in gang kan zetten, waarop zelfs de grootmachten in de regio geen greep meer zullen krijgen. Tenslotte heeft in het verleden een auto-ongeluk (in het geval van de Eerste Intifada; 1987) of een brand in een bioscoop (de Iraanse Revolutie; 1979) gevolgen gehad, die niemand op dat moment had kunnen voorzien.
Israel lijkt, wat haar positie betreft, slechts op de korte termijn te denken. Tel-Aviv meent dat het conflict met de Palestijnen hanteerbaar blijft; de economie blijft groeien en de toeristenindustrie floreert. Israeli's hebben een modus vivendi met de buitengewone leefomstandigheden weten te vinden. Het leven zal gewoon doorgaan, zo nemen zij vol vertrouwen aan. In Failing Peace (3), waarin de psychologische en humanitaire kosten van de bezetting en het aanhoudende geweld in kaart worden gebracht, wijst Sara Roy er waarschuwend op, dat, aan de vooravond van Oslo, onder Israeli's de opvatting bestond, dat vrede en bezetting elkaar uitsloten, maar dat dit inmiddels veranderd is. De afgelopen jaren zijn meer en meer Israeli's van de bezetting gaan profiteren. Hun dagelijks bestaan wordt bijvoorbeeld gemakkelijk gemaakt dankzij een groot netwerk van wegen op de Westelijke Jordaanoever ten behoeve van de joodse nederzettingen, evenals door een oplevende economie ... Bijgevolg voelen Israeli's zich niet langer ongemakkelijk bij de bezetting, op een moment dat deze juist repressiever en perverser is geworden. Deze contradictie is gevaarlijk en onhoudbaar.
De waarschuwing van Roy is op zijn plaats. Op de middellange termijn valt te voorspellen, dat een groeiend aantal Palestijnen onder Israelische controle - maar ook elders - zullen radicaliseren. Israels 'gematigde' vrienden onder de Arabieren zullen mogelijk van het politieke toneel verdwijnen. Israel zal wellicht te maken krijgen met niet alleen islamisten in de Palestijnse regering, maar ook aan de grenzen met Jordanië en Egypte. Een conflict met Iran - mocht er van komen - zal de verhoudingen in de regio eveneens ingrijpend kunnen wijzigen.
Dit vooruitzicht zal de ingedutte Europeanen, die het allemaal als alarmistisch zullen afdoen, niet van de ingeslagen koers afbrengen, ook al is hun staat van dienst als het gaat om het goed duiden van de gebeurtenissen in de regio niet bepaald indrukwekkend. Dit zijn evenwel de scenario's die door bedachtzame islamisten in de regio serieus genomen worden. Laten wij hopen - en dat is wellicht het enige dat wij kunnen doen - dat gematigde islamistische bewegingen in deze turbulente tijden op koers blijven, niettegenstaande de pogingen van Amerikanen en Europeanen om te verhinderen dat islamistische bewegingen, die thans de dominante politieke stroming in de regio vormen, de samenlevingen van het Midden-Oosten vorm gaan geven. Deze pogingen maken speelruimte, niet voor de pro-Westerse secularisten die het Westen wil versterken, maar voor diegenen, die geloven dat, om een nieuwe samenleving tot stand te brengen, men de oude eerst moet platbranden.
noten
1 Tamimi, A., Hamas - Unwritten Chapters; Londen, Hurst, 2006; 344 pp.
2 Hilal, J. (ed.), Where Now for Palestine? - The Demise of the Two-State Solution; Londen, Zed Press, 2007; 260 pp.
3 Roy, S., Failing Peace - Gaza and the Palestinian-Israeli Conflict, Londen, Pluto Press, 2006; 379 pp.
uit: London Review of Books van 5 juli 2007
Alastair Crooke is een voormalige MI6-functionaris (de Britse CIA) en een van de oprichters van Conflicts Forum, een organisatie die probeert een bemiddelende rol te spelen tussen westerse politici en overheidsfunctionarissen en vertegenwoordigers van gematigde islamistische bewegingen.
vertaling: Rudi Cornelissen