NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 35, NUMMER 3
de voortgaande verjoodsing van de Oude Stad van Jeruzalem
Patrick Saint-Paul
De organisatie Ateret Cohanim [Kroon van de Priesters] legt zich toe op de aankoop van Palestijnse panden - vooral in de Oude Stad van Jeruzalem - ten behoeve van joodse kolonisten.
40 jaar na de Juni-Oorlog wappert de Israelische vlag op heel wat plaatsen in de Oude Stad van Jeruzalem. Ook in de moslimse en christelijke wijken. Sinds de oorlog en de annexatie [op 30 juli 1980] van het oostelijke deel van de stad, heeft Israel niets nagelaten om zijn greep op dit stadsdeel te versterken.
In de rustige atmosfeer van de Oude Stad woedt sindsdien een strijd, die de verjoodsing van Jeruzalem tot inzet heeft. Vanaf haar oprichting heeft de Ateret Cohanim - een organisatie die zich ten doel heeft gesteld om Oost-Jeruzalem te koloniseren (verjoodsen) - enkele tientallen panden in het Palestijnse deel van de Oude Stad weten te verwerven. Daarin heeft zij ongeveer 200 families van joodse kolonisten ondergebracht, evenals een groot aantal yeshiva's (scholen waarin de Torah wordt bestudeerd). 'In de Oude Stad zijn er slechts twee typen huizen', zegt Daniel Louria, de directeur van de Ateret Cohanim, in alle ernst. 'Huizen die al in joodse handen zijn, en die welke in joodse handen zullen komen.'
Ongeveer 800 joodse kolonisten wonen daar zo goed en zo kwaad als het gaat, naast hun Palestijnse buren. Zij hebben zich op de daken van de huizen, afgeschermd door prikkeldraad, waarlijk verschanst. Daar spelen hun kinderen, in zandbakken en op glijbanen. Vanachter traliewerk kunnen zij, beneden, de drukke winkelstraten gade slaan.
Yuval bewoont een etage naast het pand dat in de jaren tachtig door ex-premier Ariel Sharon is aangekocht. Hij is constant op zijn hoede. 'Met onze Arabische [Palestijnse] buren, de Qawashmeh-familie, is het niet bepaald liefde op het eerste gezicht geweest', zegt Yuval. 'Belangrijk is dat zij begrijpen, dat zij tussen ons verblijven [eigenlijk te gast zijn; red.]. Wij houden ze voortdurend in de gaten.'
hoogverraad
Een honderdtal yeshiva's openen elke dag de deuren voor hun in het zwart geklede studenten, die zich met versnelde tred door de smalle straten van de Oude Stad begeven, om zich zo dicht mogelijk bij de Tempelberg [voor moslims de Haram al-Sharif; red.] aan hun studie te wijden.
De belangrijkste van deze yeshiva's - de Ateret Yerushalayim - heeft 160 studenten in pension. 'Om nieuwe yeshiva's te kunnen stichten, leggen wij ons vooral toe op het verwerven van panden, die zich zo dicht mogelijk bij de Klaagmuur bevinden', vertrouwt Louria mij toe. Een huis van een Palestijn verkopen aan een jood wordt door het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) evenwel beschouwd als hoogverraad.
Dit verhindert de Ateret Cohanim niet om langs legale weg de hand op onroerend goed van Palestijnen te leggen. De transacties vinden daarbij in alle discretie plaats. 'Het mag duidelijk zijn, dat wij in de meeste gevallen van een stroman gebruik maken', legt Louria uit. 'Ik biedt Mustafa 20.000 dollar commissie voor de aankoop door hem van het huis van Mahmud. Nadat de transactie tussen hen is afgerond, draagt Mustafa vervolgens het eigendomsrecht aan ons over. Soms stap ik direct op Mahmud af en zeg hem: "Jij wil graag een hotel in Manhattan openen, je kinderen naar de Universiteit van Columbia sturen, nietwaar? Ik kan daarbij behulpzaam zijn, wanneer jij verkoopt".'
De benodigde gelden voor de aankoop van panden in de Oude Stad komen van rijke geldschieters, die voor het merendeel in de Verenigde Staten wonen. De bekendste van hen is de lotto-multi-miljonair Irving Moskowitz, die inmiddels meerdere panden in Oost-Jeruzalem in bezit heeft. De 'donateurs' blijven doorgaans de formele eigenaren van deze, via de Ateret Cohanim gekochte panden en verhuren deze tegen een laag bedrag aan, door de organisatie geselecteerde, joodse kolonisten.
De Ateret Cohanim kent de geschiedenis van elk pand in de Oude Stad, evenals die van elke Palestijnse familie, om zo in staat te zijn elke zwakte uit te kunnen buiten. Louria heeft de gegevens in het kadaster uit zijn hoofd geleerd. Niets heeft hem zoveel hoofdbrekens bezorgd als de talrijke bezittingen van de Grieks-orthodoxe Kerk in de Oude Stad. Hij laat doorschemeren, dat de Ateret Cohanim het Imperial- en het Petra-Hotel, die vlakbij de Jaffa-Poort gesitueerd zijn, in handen heeft weten te krijgen. De vermeende verkoop, twee jaar geleden, door de Grieks-orthodoxe patriarch, heeft in Palestijnse kring veel stof doen opwaaien. 'Ik wil alleen kwijt, dat de gebouwen in handen van joodse eigenaren zijn', zegt Louria grijnzend.
salami-tactiek
De joodse kolonisten profiteren tevens van de steun van de Israelische autoriteiten. Rond 300 videocamera's en 120 [gewapende] bewakers, betaald door de overheid, staan dag en nacht garant voor de veiligheid van de joodse kolonisten in de Oude Stad. Niettemin is de Ateret Cohanim van mening dat de grootste garantie op veiligheid schuilt in het aantal joodse kolonisten dat in de Oude Stad woont.
Ook de burgemeester van Jeruzalem steunt de joodse kolonisten. 'Normaal gesproken is het verboden om in de Oude Stad te bouwen, maar de gemeenteraad staat op het punt toestemming te verlenen voor de bouw van enkele logementen ten behoeve van de kolonisten', bevestigt Meir Margalit, lid van het Israelische Comité tegen de Verwoesting van Huizen [Committee Against House Demolitions van Jeff Halper; red.]. 'De gemeenteraad heeft speciaal voor hen de bepaling inzake de bewoning gewijzigd. Sinds 1967 zijn er in de Oude Stad ongeveer 14.000 structuren verwoest. Maar de bulldozers laten de huizen van de joodse kolonisten onaangeroerd, ook als het om illegale bouwwerken gaat.'
De Ateret Cohanim bedient zich van de salami-tactiek. Joodse kolonisten installeren zich in panden verspreid over de door Palestijnen bewoonde wijken, nemen daarvan geleidelijk meer en meer bezit, om zich vervolgens in aangrenzende panden te vestigen. 'De resultaten van deze kruip door, sluip door-aanpak worden met elkaar verbonden', legt Louria uit. 'Op dit moment zijn joden in de Oude Stad met slechts 3800, op een totaal van 32.000 inwoners. Niettemin, dankzij onze inspanningen is het niet langer aan de orde om de Oude Stad aan de Arabieren [Palestijnen] terug te geven.'
Samen met twee andere organisaties van religieuze kolonisten, strekken de activiteiten van de Ateret Cohanim zich eveneens uit buiten de muren van de Oude Stad. Deze organisaties vestigen joodse families in gefortificeerde panden in Palestijns Oost-Jeruzalem, met de bedoeling om deze ooit te verbinden met de gordel van joodse nederzettingen die Oost-Jeruzalem omsluit. Confiscaties, het opeisen van voormalig joods eigendom ... bijna alles is daarbij toegestaan. 'De Muur die door de regering rond [Oost-]Jeruzalem wordt gebouwd, helpt ons zeer, omdat deze het leven van de Arabieren [Palestijnen] onmogelijk maakt, door toedoen waarvan zij zullen vertrekken', vertrouwt Louria mij toe. 'Maar soms worden muren neergehaald, zoals in Berlijn. Met het oog daarop vormen wij een schild van nederzettingen rond Jeruzalem, om de joden te beschermen.'
uit: Le Figaro (Parijs) van 2-3 juni 2007
Patrick Saint-Paul is Midden-Oostenredacteur van Le Figaro
vertaling: Rudi Cornelissen