NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 35, NUMMER 2
beweging
Op 15 april konden PNA-president Mahmoud Abbas (Abu Mazen) en demissionair premier Ismail Haniya de vorming van een regering van nationale eenheid bekendmaken - een stap die een direct uitvloeisel was van de zogeheten Mekka-Overeenkomst tussen HAMAS en FATAH van 8 februari jl.
Ongeveer de helft van de nieuwe ministersploeg, inclusief de premier, heeft een HAMAS-achtergrond. De overigen behoren tot FATAH, tot splinterpartijen, of zijn niet-partijgebonden vakspecialisten. Op 17 april vroeg de nieuwe regering het vertrouwen van de 132-leden tellende Palestijnse Wetgevende Raad, het parlement van de PNA: 83 parlementsleden stemden vóór, 3 tegen, bij 6 onthoudingen. De overige 40 konden niet aan de stemming deelnemen, omdat zij sinds enkele maanden in Israelische gevangenissen vastzitten, louter en alleen vanwege hun HAMAS-achtergrond.
Israel liet onmiddellijk weten de nieuwe regering politiek en economisch te zullen boycotten, ook nu vanwege de deelname van HAMAS daarin. De Verenigde Staten, de Europese Unie en ook de secretaris-generaal van de Verenigde Naties verklaarden alleen met niet-HAMAS-ministers zaken te zullen doen en donorgelden buiten de regering om beschikbaar te zullen stellen.
De Nederlandse regering en politieke partijen steunen of gaan mee in deze politiek, ook ter linker zijde. Zo meenden twee GroenLinks-kamerleden onlangs, tijdens een fact-finding mission in de Bezette Gebieden, elk contact met vertegenwoordigers van HAMAS - de grootste, democratisch gekozen Palestijnse partij - uit de weg te moeten gaan. Nee, liever legden zij het oor te luister bij de verwesterde Hanan Ashrawi, in wie zij zich zo gemakkelijk kunnen herkennen, maar die in het Palestijnse politieke krachtenveld wel een marginale positie inneemt. Waar het de GroenLinks-kamerleden in eerste instantie om zou hebben moeten gaan, is steun te verlenen aan de democratisch gekozen vertegenwoordigers van de Palestijnen in hun streven de Israelisch-Amerikaanse hegemonie te weerstaan, vanwege de desastreuze gevolgen die deze voor eerst en vooral de Palestijnen heeft.
En dan was er het plan van koning Abdullah inzake een regeling van het Israelisch-Palestijnse conflict, dat op 29 maart voor de tweede maal door de Arabische Liga is gelanceerd. Het behelst de volledige ontruiming van alle door Israel bezet gehouden gebieden (de Westelijke Jordaanoever, inclusief Palestijns Oost-Jeruzalem, de Strook van Gaza, de Hoogvlakte van Golan en de Libanese Shebaa Farms). Op deze ontruiming moet de oprichting volgen van een Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever en in de Strook van Gaza, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Over de concrete invulling van het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen zal tussen Israel en de Palestijnen onderhandeld worden. In ruil voor dit alles zullen de Arabische staten tot een volledige normalisatie van de betrekkingen met Israel overgaan. Tevens zal 'einde conflict' gelden.
In de visie van het NPK biedt dit plan geen rechtvaardige oplossing. De Palestijnen zullen driekwart van hun grondgebied moeten opgeven. De invulling van het recht op terugkeer is gevaarlijk vaag en in Israel zal de autochtone Palestijnse bevolkingsgroep veroordeeld worden tot een bestaan als tweederangs burgers in een joodse staat.
Het NPK bepleit de vorming van een bi-nationale staat in het gebied tussen de Middellandse Zee en de rivier de Jordaan, waar Palestijnen en joden op basis van gelijkheid naast elkaar kunnen leven (zie de bijdrage van Leila Farsakh elders in dit nummer van Soemoed). Een dergelijke oplossing is helaas ver weg.