NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 34, NUMMER 5
Israel/Palestina
22 november algemene verkiezingen in Nederland
Wat hebben de diverse politieke partijen in hun ontwerp-verkiezingsprogramma's over het Israelisch-Palestijnse conflict te melden?
GroenLinks: in vergelijking het beste standpunt (zij het mager voor een wereldconflict)
(...) Ook het conflict tussen Israel en de Palestijnen vormt een belangrijke voedingsbodem voor radicalisering. Het is cruciaal dat er een democratische Palestijnse staat komt, en dat Israel daaraan meewerkt. De Europese Unie moet de druk maximaal opvoeren op de partijen in het Midden-Oosten en de Verenigde Staten om eindelijk tot echte oplossingen te komen. De spiraal van geweld en vergelding moet worden gestopt. Nederland zet zich maximaal in voor de totstandkoming van een levensvatbare democratische Palestijnse staat overeenkomstig VN-resoluties. Europa zet druk op Israel om alle bezette gebieden te ontruimen.
Socialistische Partij (SP): afzwakking van eerder ingenomen standpunten
(...) In deze partnerschappen moeten wij werken aan het oplossen van hardnekkige conflicten, zoals die in het Midden-Oosten. De Nederlandse regering dient al haar diplomatieke mogelijkheden te gebruiken om resoluties van de VN tot uitvoering te brengen en strijdende partijen hun gewelddadige optreden te laten stoppen.
Partij van de Arbeid (PvdA): beter dan de SP
(...) De EU moet zich krachtiger laten horen in het Midden-Oosten. Uitgangspunt is de erkenning van Israel en Palestina als twee levensvatbare staten op basis van de resoluties van de VN- Veiligheidsraad. Mensenrechten en internationaal recht staan voorop, geweldgebruik en terroristische aanslagen keuren we af. Er moet een einde komen aan de nederzettingenpolitiek en de door Israel gebouwde scheidingsmuur moet worden afgebroken. De democratisering in de Palestijnse gebieden en andere landen in de regio wordt ondersteund met een kritische dialoog.
D66: weinig concreet
(...) Ongelijkheid en uitsluiting zijn nu een voedingsbodem voor burgeroorlogen en terrorisme. Wij zijn tegen de westerse hypocrisie en bemoeizucht die leiden tot oorlogen als in Irak. Aan zulke oorlogen willen wij niet meedoen. Wij zijn tegen nieuwe muren, zoals tussen Israel en Palestina, die de bewegingsvrijheid beperken. Maar ook de denkbeeldige muren tussen landen die lid willen worden van de EU en lidstaten die hen buiten willen sluiten. En wij willen de misstanden aanpakken waar wij allemaal van weten en (indirect) bij betrokken zijn. Zoals Guantanamo Bay waar mensenrechten met voeten worden getreden. Ondertussen bedreigen mensen met fundamentalistische wereldbeelden, vaak religieus vermomd, onze vrijheid. Hun ergste vijand is onze open samenleving. Hun grootste succes zou zijn dat wij uit angst onze vrijheden beperken en onze overtuigingen opgeven. Dat kan en mag nooit zo zijn. Dialoog en onderhandeling. Nederland moet in het Midden-Oosten zich niet eenzijdig uitspreken voor een van de partijen maar dialoog en onderhandeling stimuleren. Hierbij moet Nederland meer ambitie tonen bij de oplossing van het conflict tussen Israel en de Palestijnen. Nederland moet illegale wapenhandel in het Midden-Oosten aan de kaak stellen en lokale organisaties ondersteunen in hun strijd voor meer vrouwenemancipatie en democratie.
ChristenUnie: blinde identificatie met Israel; inzake Jeruzalem in strijd met 'internationale rechtsbeginselen'; is dit christelijk?
(...) Het Midden-Oosten is sinds jaren een brandhaard van geweld. Golfoorlogen volgden elkaar op en ook vandaag lijken, bijvoorbeeld in Irak, orde en rust ver weg. De nucleaire bewapening van Iran gaat intussen onverminderd voort en daarmee neemt de dreiging van een volgend conflict in de regio toe. Nederland zet zich in deze regio onder VN-mandaat in voor vredeshandhaving. Israel neemt in het Midden-Oosten een bijzondere positie in. Het is één van de weinige democratieën in de regio en vormt het nationaal tehuis voor Joden wereldwijd. Joden die elders vervolgd worden, kunnen altijd terecht
in Israel. Deze staat verdient vanwege historische en morele argumenten politieke steun, met inachtneming van internationale rechtsbeginselen. Op bijbelse gronden weet een christen zich met het Joodse volk verbonden (zie bijvoorbeeld Romeinen 9 t/m 11). Nederland heeft terecht altijd nauwe betrekkingen met Israel gehad. Sinds de Oslo-akkoorden van 1993 wordt gepoogd een constructieve oplossing te vinden voor het, in de kern religieuze, conflict tussen Israel en de Palestijnen. Een duurzame vredesregeling kan pas stand houden met veilige en erkende grenzen voor Israel en erkenning van de nationale aspiraties van de Palestijnen. Helaas zijn de vredesonderhandelingen veelvuldig verstoord door Palestijnse zelfmoordaanslagen, gewelddadige acties van Hizbullah en Israelische represailles. Zolang verschillende landen en groeperingen in de regio de staat Israel niet erkennen en het gebruik van geweld niet afwijzen, zal er weinig tot geen vooruitgang geboekt worden in de vredesbesprekingen. In het bijzonder baart de positie van Iran grote zorgen, gelet op de nucleaire aspiraties en de steun aan terroristische organisaties van dat land. De Europese Unie coördineert haar vredespolitiek in het Midden-Oosten samen met de Verenigde Staten, de Verenigde Naties en Rusland. Nederland geeft, al dan niet in EU-verband, steun aan het vredesproces, waarvoor beide partijen allereerst zelf verantwoordelijk zijn. Gezien de vanouds warme betrekkingen tussen Nederland en Israel op cultureel, juridisch en economisch gebied dient de handelsrelatie met Israel verder geïntensiveerd te worden. Het Europese associatie-akkoord wordt niet gebruikt om Israel politiek onder druk te zetten. De Nederlandse ambassade dient in Jeruzalem, de ongedeelde hoofdstad van de staat Israel, te worden gevestigd. Inwoners van de Palestijnse gebieden hebben recht op een menswaardig bestaan. De Palestijnse Autoriteit [het Palestijns Nationaal Gezag] dient daarom respect voor de mensenrechten, godsdienstvrijheid en democratische waarden te garanderen. De Palestijnse Autoriteit dient de staat Israel onomwonden te erkennen, geweld af te zweren en eerder gesloten akkoorden te eerbiedigen. Alleen dan kan de financiële hulp van de EU en Nederland aan de Palestijnse Autoriteit hervat worden. Terrorisme is een groot gevaar voor een duurzame vredesregeling en moet door internationale afspraken, intensieve grenscontroles en bestrijding van de wapenhandel worden tegengegaan. Het ontmantelen van de militaire infrastructuur van zowel Hizbullah als HAMAS is een taak van de internationale gemeenschap. Het Palestijnse veiligheidsapparaat dient overeenkomstig de afspraken in de Oslo-akkoorden beperkt te zijn tot politietaken. Financiële steun aan het onderwijs van de Palestijnen wordt alleen gegeven als dit onderwijsmateriaal inzet op verzoening, afziet van het oproepen tot haat en geweld en als op landkaarten de staat Israel is afgebeeld. Nederland dringt zowel bilateraal als in Europees verband bij Syrië en Libanon aan op volledige diplomatieke betrekkingen met Israel. Deze betrekkingen zijn voorwaarde voor de Europese (handels)associatieakkoorden met deze landen. Hetzelfde geldt voor andere Arabische landen. Een boycot van Israel wordt niet geaccepteerd. Nederland steunt de maatregelen die in het kader van de VN en het IAEA worden genomen om te voorkomen dat Iran de beschikking krijgt over kernwapens.
Tot zover het overzicht.
De overige partijen - het CDA en de VVD, xenofobisch-rechts, en anderen - hebben het niet van belang geacht om in hun verkiezingsprogramma's aan een van de grootste brandhaarden in de wereld aandacht te besteden. Tijdens partijcongressen, voorafgaande aan de verkiezingen, kunnen de ontwerp-verkiezingsprogramma's geamendeerd worden. Bij het ter perse gaan van dit nummer van Soemoed waren daarover nog geen gegevens beschikbaar. Op dit probleempje op te vangen, zullen ruim voor de verkiezingsdatum hier eventuele wijzigingen en aanvullingen te vinden zijn. Deze zullen eveneens in het volgende nummer van Soemoed afgedrukt worden, dat na 22 november zal verschijnen.
de redactie
Verschenen in Soemoed, jaargang 34, nummer 5 (september - oktober 2006), pp. 38-39