NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 33, NUMMER 5
'as van het kwaad'
de oorlog tegen Iran is in voorbereiding
Michael Klare
Het is niet zeker of president George Bush jr. de beslissing al heeft genomen om Iran aan te vallen, in geval Teheran doorgaat met zijn activiteiten ter verrijking van uranium, die men in Washington ziet als voorbereiding op het vervaardigen van atoomwapens.
Het is bekend dat topambtenaren van de regering voor militaire actie hebben gepleit als Teheran deze plannen doorzet – een stap die waarschijnlijker is geworden met de recente verkiezing van de uiterst conservatieve Mahmoud Ahmadinejad tot president van Iran – maar Bush heeft, voorzover bekend, in deze zaak nog geen besluit genomen. Eén ding lijkt echter zeker: Bush heeft het Ministerie van Defensie het groene licht gegeven om scenario's voor een dergelijke aanval te ontwikkelen en om diverse voorbereidende acties te ondernemen. Zoals dat het geval was met betrekking tot Irak in 2002, worden de bouwstenen voor een aanval op Iran klaargelegd.
Wij zullen er waarschijnlijk nooit precies te weten komen wanneer president Bush heeft besloten Irak binnen te vallen. Volgens sommigen was de teerling al in november 2001. Volgens anderen was dat niet vóór oktober 2002 het geval. Hoe het zij, niemand zal betwisten dat de plannen voor de invasie in juni 2002 al in een vergevorderd stadium waren, op het moment dat leden van de Britse geheime dienst een bezoek aan Washington brachten en het zogeheten Downing Street-memo produceerden, met de boodschap aan premier Tony Blair dat de oorlog nagenoeg onvermijdelijk was.
Wat deze lieden ongetwijfeld ontdekten – zoals sommige kranten op dat moment berichtten – was dat hogere officieren van het USA Central Command (CENTCOM) in Tampa (Florida) al druk bezig waren gedetailleerde scenario's voor een invasie in Irak te ontwikkelen en dat de minister van Defensie, Donald Rumsfeld, tot over zijn oren bij deze voorbereidingen betrokken was. Zo onthulde The New York Times dat een 'Amerikaans document inzake militaire planning de troepen ter land, ter zee en in de lucht opriep Irak van drie kanten aan te vallen - het noorden, het zuiden en het westen.' Verdere details van dit document en van andere blauwdrukken voor oorlog verschenen in The Washington Post en The Wallstreet Journal. Tezelfder tijd echter verhoogde het Pentagon naar verluidt zijn surveillance van de troepen in Irak, zowel vanuit de lucht als met electronische middelen.
Het is de moeite waard dit document nog eens na te lezen vanwege de vele parallellen met de huidige situatie. En precies zoals Bush zijn dubbelzinnige signalen afgaf over zijn intenties met betrekking tot Irak in 2002 – ontkennen dat het besluit was genomen om binnen te vallen, maar het ook weer niet uit te sluiten – zo geeft hij vandaag soortgelijke signalen af met betrekking tot Iran. 'Het idee dat de Verenigde Staten zich opmaken om Iran aan te vallen is eenvoudigweg bespottelijk', zo verklaarde Bush op 22 februari jl. in België. Maar in één adem daarmee: 'Dit gezegd hebbende, zijn alle opties nog op tafel'. En, juist zoals Bush' ontkenningen in 2002 van een voornemen om Irak binnen te vallen samengingen met intense voorbereidingen voor precies dat doel, zo kan men vandaag soortgelijke voorbereidingen waarnemen voor een aanval op Iran.
Maar over de exacte vorm die een aanval eventueel zal hebben, is waarschijnlijk nog geen besluit genomen. Net zoals hij diverse plannen voor een invasie van Irak overwoog voordat hij zijn definitieve plan trok - zoals dat in The New York Times wordt beschreven - is Rumsfeld ongetwijfeld bezig diverse opties voor acties tegen Iran af te wegen. Die lopen uiteen van een golf van luchtaanvallen en raket-beschietingen tot een oorlog bij volmacht (a war by proxy), met betrokkenheid van Iraanse milities van de oppositie, tot een volledige Amerikaanse invasie. Alle hebben zowel voordelen als nadelen. Een aanval vanuit de lucht en met raketten zou zonder twijfel enkele nucleaire centra vernietigen, maar zou sommige verborgen faciliteiten in tact laten. Het zou ook het gehate clericale regime in stand houden. Het gebruik van gevolmachtigde troepen zou in dit opzicht eveneens kunnen falen. Een invasie zou deze problemen oplossen, maar tegelijkertijd het bijna onmogelijke vergen van de toch al zwaar beproefde Amerikaanse strijdkrachten.
Het zijn dergelijke overwegingen die zonder twijfel de Amerikaanse militaire plannenmakers van de hoofdpijn bezorgen. Maar terwijl een definitief besluit over deze opties nog wel even vooruit geschoven kan worden, kan het ministerie van Defensie niet wachten met de voorbereidingen voor een aanval, wanneer de president eenmaal het sein heeft gegeven en men snel te werk wil gaan. Vandaar dat het ministerie nu stappen neemt om welk plan dan ook te kunnen uitvoeren.
De eerste stap in een dergelijk proces is het vaststellen van de locatie van mogelijke doelen in Iran en de effectiviteit van de Iraanse defensie. Het vaststellen van in aanmerking komende doelen begon, naar het lijkt, eind vorig jaar, toen de CIA en de strijdkrachten voor bijzondere operaties onbemande 'Predator' spionage vliegtuigen boven Iran begonnen te laten vliegen en kleine verkenningsteams direct het Iraanse grondgebied inzonden. Deze acties, die in januari door de Amerikaanse journalist Seymour Hersh in The New Yorker werden onthuld, zijn - naar wordt verondersteld - bedoeld om uiterst nauwkeurig de bergplaatsen van geheime wapens vast te stellen met het oog op een aanval door de Amerikaanse luchtmacht en door grondtroepen. 'Doel is', zo legde Hersh uit, 'om een dozijn of drie en misschien meer van dergelijke doelen te identificeren en te isoleren - doelen die konden worden vernietigd door precisie bombardementen vanuit de lucht en kortdurende commando aanvallen.'
Het is eveneens waarschijnlijk, aldus militair analist William Arkin, dat CENTCOM Irans lucht- en landverdediging sondeert, door het zenden van electronische surveillance-vliegtuigen en onderzeeërs in, of precies tot de rand van de Iraanse kustwateren. 'Het zou mij hogelijk verbazen als zij dit niet deden', stelde hij onlangs in een interview. Daarbij zou de intentie zijn om de Iraanse radars en de commando/controle-faciliteiten te activeren, om op die manier nauwkeurig hun positie te kunnen localiseren en hun effectiviteit te kunnen testen. Het was precies dit soort van agressief sonderen, dat in april 2001 leidde tot de botsing tussen een Amerikaans EP-3E electronisch spionage-vliegtuig en een Chinese gevechtsvliegtuig boven de Zuid-Chinese Zee.
Naarmate meer informatie beschikbaar komt, wordt men zonder twijfel in de verschillende 'strategische concepten' gestopt en in de 'bombardements pakketten' die door Amerikaanse strategen worden ontwikkeld voor mogelijke acties tegen Iran. Dat dergelijke inspanningen wel degelijk op de rails staan, wordt bevestigd door berichten in de internationale pers als zouden ambtenaren van het Pentagon een ontmoeting hebben gehad met hun Israelische collega's om de mogelijke deelname van de Israelische luchtmacht aan sommige van deze scenarios te bespreken. Ofschoon er geen publieke erkenning van dergelijk overleg is geweest, verklaarde vice-president Dick Cheney afgelopen januari, dat 'de Israeli's best eens zouden kunnen besluiten om als eerste tot handelen over te gaan', in geval Iran doorgaat met het ontwikkelen van atoomwapens – met de duidelijke hint dat Washington zo'n stap welwillend zou bejegenen.
Er zijn voorts indicaties dat de CIA en SOF-ambtenaren ontmoetingen met vertegenwoordigers van de Iraanse oppositie hebben gehad – in het bijzonder met de Mujahedeen-e Khalq (MEK) – om te spreken over hun mogelijke deelname aan commando-raids in Iran of aan een volledige gevolmachtigde oorlog. In één zo'n bericht onthulde Newsweek, afgelopen februari, dat de regering-Bush 'nuttige MEK-leden probeert te verzamelen als handlangers in de strijd tegen Teheran.' (hoewel de MEK op de lijst staat van terroristische organisaties van het Buitenlandse Zaken, worden zijn strijdkrachten door de Amerikaanse troepen die hun kamp in Oost-Irak bewaken 'vriendelijk bejegend', zo onthulde Newsweek).
Gegeven de immense druk waaronder de Amerikaanse grondtroepen in Irak moeten werken, is het waarschijnlijk dat het door het Pentagon gesteunde plan tot militaire actie in Iran een combinatie zal inhouden van luchtaanvallen en het gebruik van gevolmachtigde troepen als de MEK. Maar zelfs een aanval op kleine schaal van dit type zal waarschijnlijk vergeldingsacties van Iran uitlokken – mogelijk met raketaanvallen op olietankers in de Perzische Golf of bedekte steun aan de opstand in Irak. Voor dat geval, zou CENTCOM eveneens plannen moeten ontwikkelen voor een brees scala van escalerende stappen.
Ik herhaal, er is geen bewijs dat president Bush reeds het besluit heeft genomen om Iran aan te vallen. Maar er zijn veel aanwijzingen dat de planning voor een dergelijke stap - als men daarmee eenmaal een begin heeft gemaakt - moeilijk terug te draaien is. Vandaar dat wij niet moeten wachten tot de relatie met Iran het stadium van een acute crisis heeft bereikt, om ons tegen een militaire actie van de Verenigde Staten uit te spreken. Wij zouden nu tot handelen moeten overgaan, voordat de dynamiek in de richting van oorlog niet meer te stuiten is.
uit: The Nation (Washington) van 21 juli 2005
Michael Klare is als hoogleraar politicologie verbonden aan het Hampshire College en auteur van onder meer Blood and Oil, The Dangers and Consequences of America's Growing Dependency on Imported Oil; New York, Metropolitan Books, 2004