NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 33, NUMMER 2
verkiezingen
FATAH is de oudste en van oudsher de grootste Palestijnse bevrijdingsorganisatie. De afgelopen 50 jaar hebben zich - onder een reeks van invloeden - evenwel belangrijke verschuivingen binnen de diverse Palestijnse gemeenschappen voorgedaan, die zich nu ook op het politieke niveau beginnen te vertalen.
Zo is vanaf eind december een begin gemaakt met gefaseerde gemeenteraadsverkiezingen in de Bezette Gebieden. Al in mei 2004 was daartoe door het leiderschap van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) - toen nog met Yasser Arafat - besloten, in een poging het hoofd te bieden aan groeiende kritiek in eigen kring over het gevoerde beleid.
In 1976 was daarvan voor het laatst sprake geweest. De Israelische bezetter dacht de groeiende invloed van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) te kunnen stuiten door een lokaal leiderschap in het zadel te helpen. Het bleek een misrekening te zijn. Van de 116 gekozen vertegenwoordigers waren er 96 aanhangers van de PLO. In juni 1980 probeerde Israel drie van de gekozen burgemeesters te liquideren: Bassam Shaka'a Nabloes), Karim Khalaf (Ramallah) en Ibrahim al-Tawil (al-Bireh). Shaka'a's beide benen moesten geamputeerd worden nadat een bom in zijn auto was geëxplodeerd. Khalaf verloor een voet, nadat ook zijn auto was ontploft en zou uiteindelijk aan gangreen sterven. al-Tawil ontsnapte aan verminking, dan wel de dood doordat de bom die in zijn auto was verstopt tijdig werd ontdekt. Twee andere burgemeesters, Mohammed Milhem en Fahd Qawasmeh, werden in 1980 naar Jordanië gedeporteerd. De Israelische bezettingsmacht zou in de daaropvolgende periode de meesten van de overige gekozen burgemeesters, onder wie alle PLO-aanhangers, uit hun functie zetten.(1)
In het Oslo-tijdperk (1993-2000) is het evenmin tot gemeenteraadsverkiezingen gekomen. Dit was vooral ingegeven door de vrees van de PNA-leiding - die na 1993 formeel het bestuur in delen van de Bezette Gebieden in handen had gekregen - dat de inmiddels sterk opgekomen islamistische bevrijdingsbeweging HAMAS veel stemmen zou weten te verwerven. Van dit laatste was sprake vanwege haar aandeel in het verzet tegen de Israelische bezetting en dankzij haar maatschappelijk werk ten behoeve van een groeiend aantal Palestijnen dat het hoofd nauwelijks boven water kon houden.
Inmiddels hebben de eerste ronden in de gemeenteraadsverkiezingen plaatsgevonden: Zo zijn de inwoners van 26 districten op de Westelijke Jordaanoever op 23 december jl. naar de stembus gegaan. FATAH won de meerderheid van de zetels in 12 gemeenteraden, HAMAS in 7 (ofwel: van 0 op 7); in de overige 7 districten wist geen van de beide partijen een duidelijke meerderheid te verwerven en zal coalitievorming vereist zijn.
Bij gemeenteraadsverkiezingen op 27 januari in 10 districten in de Strook van Gaza is HAMAS als duidelijke overwinnaar uit de strijd gekomen: Zij won de meerderheid in 7 van de 9 gemeenteraden en behaalde 77 van de 118 zetels; FATAH kreeg 26 zetels; 14 zetels gingen naar onafhankelijke kandidaten en 1 naar het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP).(2)
Voor mei staat een nieuwe ronde op het programma in ondermeer belangrijke steden als Ramallah, Nabloes en al-Khalil (Hebron).
Volgens de Palestijnse politicoloog Khalil Shiqaqi is voor veel kiezers de kwestie van de corruptie en de vriendjespolitiek binnen de PNA bij hun keuze bepalend geweest. Zij hebben niet zozeer voor HAMAS of FATAH gekozen, maar voor kandidaten die zich niet aan bovengenoemde activiteiten schuldig hebben gemaakt. De FATAH-kandidaten worden - anders dan die van HAMAS - als corrupt gezien.(3)
Hoewel de verkiezingen voor het presidentschap van de PNA op 9 januari jl., die door FATAH-kandidaat Abu Mazen (Mahmoud Abbas) met een ruime meerderheid zijn gewonnen [zie het vorige nummer van Soemoed; red.], door HAMAS zijn geboycot, heeft de organisatie medio maart laten weten wèl aan de verkiezingen voor de Palestijnse Wetgevende Raad (het parlement van de PNA) deel te zullen nemen. Deze staan gepland voor 17 juli a.s.
HAMAS geeft met dit alles aan, dat zij de tijd rijp acht om haar gestegen prestige en groeiende invloed politiek te gaan verzilveren. Daarbij wordt gekozen voor een krachtige positie op lokaal niveau en in het parlement, zonder mede regeringsverantwoordelijkheid te willen dragen. Want dat zou de organisatie dwingen een duidelijker (pragmatischer?) positie in te nemen ten aanzien van overleg met Israel, zoals dat door de PNA-leiding - met steun van FATAH - wordt gevoerd. Via gemeenteraden en parlement kan verder gewerkt worden aan de 're-islamisering' van de Palestijnse samenleving en de staat - overeenkomstig de strategie van de Moslimse Broederschap waaruit de organisatie is voortgekomen.
Binnen FATAH wordt daarentegen met schrik geconstateerd dat de steun voor de organisatie zwaar aan erosie onderhevig is. FATAH-kopstuk Marwan Barghouti (in Israelische gevangenschap) en de zijnen bepleiten al jaren een krachtig optreden tegen corruptiepraktijken en vriendjespolitiek en eisen ingrijpende hervormingen binnen zowel FATAH, de PLO als de PNA. Daarbij zou de zogeheten Jonge Garde meer bevoegdheden verleend moeten worden. De Oude Garde - gepersonifiëerd door PNA-president Abu Mazen, premier Ahmad Qureia, Nabil Sha'ath (buitenlandse zaken) en anderen in de lagere regionen van de PNA - lijkt, ondanks de slechte resultaten in de eerste ronden van de gemeenteraadsverkiezingen, daarvoor vooralsnog niet te voelen en geeft de voorkeur aan coöptatie van personen die tot de Jonge Garde worden gerekend (zoals veiligheidschef Mohammed Dahlan, die in de nieuwe PNA-regering is opgenomen en die overigens als corrupt bekend staat). Tot grote woede van de Jonge Garde zullen verkiezingen voor een nieuw leiderschap binnen FATAH pas na die voor de Palestijnse Wetgevende Raad plaatsvinden - met andere woorden: de Oude Garde zal zelf de lijst van deelnemende kandidaten bepalen. Zowel binnen als buiten FATAH wordt inmiddels voor een splitsing gevreesd. Een aantal FATAH-prominenten, onder wie een tiental leden van de Palestijnse Wetgevende Raad, hebben de organisatie reeds de rug toegekeerd.
Het mag duidelijk zijn dat een eventuele splitsing binnen FATAH de positie van HAMAS verder zal versterken.
noten
1 'First Palestinian Municipal Elections in 28 Years Hindered by Israeli Arrests of Candidates, Checkpoints'; Palestine Monitor van 23 december 2004.
2 National Democratic Institute, Report on Palestinian Elections for Local Councils - Round One; Beit Hanina, Jeruzalem/Washington, 2005; p. 18.
3 National Public Radio, 'Profile - Turmoil in Fatah Movement'; 27 maart 2005.
Jochem van Oosten is politicoloog en redacteur van Soemoed.
HAMAS steekt FATAH naar de kroon
Jochem van OostenFATAH is de oudste en van oudsher de grootste Palestijnse bevrijdingsorganisatie. De afgelopen 50 jaar hebben zich - onder een reeks van invloeden - evenwel belangrijke verschuivingen binnen de diverse Palestijnse gemeenschappen voorgedaan, die zich nu ook op het politieke niveau beginnen te vertalen.
Zo is vanaf eind december een begin gemaakt met gefaseerde gemeenteraadsverkiezingen in de Bezette Gebieden. Al in mei 2004 was daartoe door het leiderschap van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) - toen nog met Yasser Arafat - besloten, in een poging het hoofd te bieden aan groeiende kritiek in eigen kring over het gevoerde beleid.
In 1976 was daarvan voor het laatst sprake geweest. De Israelische bezetter dacht de groeiende invloed van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) te kunnen stuiten door een lokaal leiderschap in het zadel te helpen. Het bleek een misrekening te zijn. Van de 116 gekozen vertegenwoordigers waren er 96 aanhangers van de PLO. In juni 1980 probeerde Israel drie van de gekozen burgemeesters te liquideren: Bassam Shaka'a Nabloes), Karim Khalaf (Ramallah) en Ibrahim al-Tawil (al-Bireh). Shaka'a's beide benen moesten geamputeerd worden nadat een bom in zijn auto was geëxplodeerd. Khalaf verloor een voet, nadat ook zijn auto was ontploft en zou uiteindelijk aan gangreen sterven. al-Tawil ontsnapte aan verminking, dan wel de dood doordat de bom die in zijn auto was verstopt tijdig werd ontdekt. Twee andere burgemeesters, Mohammed Milhem en Fahd Qawasmeh, werden in 1980 naar Jordanië gedeporteerd. De Israelische bezettingsmacht zou in de daaropvolgende periode de meesten van de overige gekozen burgemeesters, onder wie alle PLO-aanhangers, uit hun functie zetten.(1)
In het Oslo-tijdperk (1993-2000) is het evenmin tot gemeenteraadsverkiezingen gekomen. Dit was vooral ingegeven door de vrees van de PNA-leiding - die na 1993 formeel het bestuur in delen van de Bezette Gebieden in handen had gekregen - dat de inmiddels sterk opgekomen islamistische bevrijdingsbeweging HAMAS veel stemmen zou weten te verwerven. Van dit laatste was sprake vanwege haar aandeel in het verzet tegen de Israelische bezetting en dankzij haar maatschappelijk werk ten behoeve van een groeiend aantal Palestijnen dat het hoofd nauwelijks boven water kon houden.
Inmiddels hebben de eerste ronden in de gemeenteraadsverkiezingen plaatsgevonden: Zo zijn de inwoners van 26 districten op de Westelijke Jordaanoever op 23 december jl. naar de stembus gegaan. FATAH won de meerderheid van de zetels in 12 gemeenteraden, HAMAS in 7 (ofwel: van 0 op 7); in de overige 7 districten wist geen van de beide partijen een duidelijke meerderheid te verwerven en zal coalitievorming vereist zijn.
Bij gemeenteraadsverkiezingen op 27 januari in 10 districten in de Strook van Gaza is HAMAS als duidelijke overwinnaar uit de strijd gekomen: Zij won de meerderheid in 7 van de 9 gemeenteraden en behaalde 77 van de 118 zetels; FATAH kreeg 26 zetels; 14 zetels gingen naar onafhankelijke kandidaten en 1 naar het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP).(2)
Voor mei staat een nieuwe ronde op het programma in ondermeer belangrijke steden als Ramallah, Nabloes en al-Khalil (Hebron).
Volgens de Palestijnse politicoloog Khalil Shiqaqi is voor veel kiezers de kwestie van de corruptie en de vriendjespolitiek binnen de PNA bij hun keuze bepalend geweest. Zij hebben niet zozeer voor HAMAS of FATAH gekozen, maar voor kandidaten die zich niet aan bovengenoemde activiteiten schuldig hebben gemaakt. De FATAH-kandidaten worden - anders dan die van HAMAS - als corrupt gezien.(3)
Hoewel de verkiezingen voor het presidentschap van de PNA op 9 januari jl., die door FATAH-kandidaat Abu Mazen (Mahmoud Abbas) met een ruime meerderheid zijn gewonnen [zie het vorige nummer van Soemoed; red.], door HAMAS zijn geboycot, heeft de organisatie medio maart laten weten wèl aan de verkiezingen voor de Palestijnse Wetgevende Raad (het parlement van de PNA) deel te zullen nemen. Deze staan gepland voor 17 juli a.s.
HAMAS geeft met dit alles aan, dat zij de tijd rijp acht om haar gestegen prestige en groeiende invloed politiek te gaan verzilveren. Daarbij wordt gekozen voor een krachtige positie op lokaal niveau en in het parlement, zonder mede regeringsverantwoordelijkheid te willen dragen. Want dat zou de organisatie dwingen een duidelijker (pragmatischer?) positie in te nemen ten aanzien van overleg met Israel, zoals dat door de PNA-leiding - met steun van FATAH - wordt gevoerd. Via gemeenteraden en parlement kan verder gewerkt worden aan de 're-islamisering' van de Palestijnse samenleving en de staat - overeenkomstig de strategie van de Moslimse Broederschap waaruit de organisatie is voortgekomen.
Binnen FATAH wordt daarentegen met schrik geconstateerd dat de steun voor de organisatie zwaar aan erosie onderhevig is. FATAH-kopstuk Marwan Barghouti (in Israelische gevangenschap) en de zijnen bepleiten al jaren een krachtig optreden tegen corruptiepraktijken en vriendjespolitiek en eisen ingrijpende hervormingen binnen zowel FATAH, de PLO als de PNA. Daarbij zou de zogeheten Jonge Garde meer bevoegdheden verleend moeten worden. De Oude Garde - gepersonifiëerd door PNA-president Abu Mazen, premier Ahmad Qureia, Nabil Sha'ath (buitenlandse zaken) en anderen in de lagere regionen van de PNA - lijkt, ondanks de slechte resultaten in de eerste ronden van de gemeenteraadsverkiezingen, daarvoor vooralsnog niet te voelen en geeft de voorkeur aan coöptatie van personen die tot de Jonge Garde worden gerekend (zoals veiligheidschef Mohammed Dahlan, die in de nieuwe PNA-regering is opgenomen en die overigens als corrupt bekend staat). Tot grote woede van de Jonge Garde zullen verkiezingen voor een nieuw leiderschap binnen FATAH pas na die voor de Palestijnse Wetgevende Raad plaatsvinden - met andere woorden: de Oude Garde zal zelf de lijst van deelnemende kandidaten bepalen. Zowel binnen als buiten FATAH wordt inmiddels voor een splitsing gevreesd. Een aantal FATAH-prominenten, onder wie een tiental leden van de Palestijnse Wetgevende Raad, hebben de organisatie reeds de rug toegekeerd.
Het mag duidelijk zijn dat een eventuele splitsing binnen FATAH de positie van HAMAS verder zal versterken.
noten
1 'First Palestinian Municipal Elections in 28 Years Hindered by Israeli Arrests of Candidates, Checkpoints'; Palestine Monitor van 23 december 2004.
2 National Democratic Institute, Report on Palestinian Elections for Local Councils - Round One; Beit Hanina, Jeruzalem/Washington, 2005; p. 18.
3 National Public Radio, 'Profile - Turmoil in Fatah Movement'; 27 maart 2005.
Jochem van Oosten is politicoloog en redacteur van Soemoed.