Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 32, NUMMER 1

terugkeer Palestijnse vluchtelingen: praktisch haalbaar, mits joodse Israeli's hun koloniale mentaliteit afschudden


Salman Abu-Sitta


Implementatie van het Recht op Terugkeer van Palestijnse vluchtelingen stuit af op het overeind houden van 'het joodse karakter' van de staat Israel en op de koloniale mentaliteit van de meeste joodse Israeli's en hun joodse en niet-joodse pleitbezorgers van de Zionist Enterprise elders in de wereld. Want praktisch is het haalbaar, stelt de Palestijnse wetenschapper en activist Salman Abu-Sitta. Wij beschouwen zijn analyse en argumentatie als een originele en belangrijke bijdrage aan de discussie. Hieronder delen van de tekst die wij eerder integraal afdrukten in Soemoed jaargang 30 nummer 4 (juli-augustus 2002), 'Terugkeer van Palestijnse vluchtelingen: de sleutel tot vrede.'
(de redactie)

 

[...]

de Nakba - de catastrofe van 1948


Rondom de stichting van de staat Israel in 1948 werd de Palestijnse bevolking van 530 steden en dorpen [door joods-zionistische strijdgroepen] met geweld verdreven. Op grond van materiaal dat recentelijk uit Israelische archieven is vrijgegeven, is gebleken dat in 1948 89 procent van de Palestijnse dorpen door toedoen van gewapende aanvallen is ontvolkt en nog eens 10 procent in het verlengde van psychologische oorlogvoering. De resterende 1 procent is op eigen initiatief weggetrokken.(1)


In de moderne geschiedenis is dit niet eerder vertoond: Een [joods-zionistische] minderheid, die van elders is gekomen, valt een nationale meerderheid in zijn eigen land aan, verdrijft vrijwel de gehele oorspronkelijke bevolking en vernietigt zijn fysieke en culturele landmarks. De hele operatie wordt buiten Palestina opgezet en gesteund en er wordt geclaimd dat het hier om een goddelijk ingrijpen gaat en om een overwinning voor de beschaving. In werkelijkheid gaat het hier om de omvangrijkste etnische zuiveringsoperatie in de moderne geschiedenis.


Degenen die tot vluchteling waren gemaakt, vormden de meerderheid (85 procent) van de Palestijnse inwoners van het grondgebied dat na 1948 de staat Israel beslaat. Hun grond is inmiddels voor 92 procent in handen van de staat Israel. Met andere woorden: Israel kwam tot stand in een gebied, waarvan nog slechts 8 procent in bezit was van de oorspronkelijke bewoners.(2)


Vandaag de dag zijn er 5,25 miljoen Palestijnse vluchtelingen, ofwel tweederde deel van het Palestijnse volk.(3) Denkt u ter vergelijking eens in als tweederde van alle Amerikanen (ofwel 160 miljoen mensen) van huis en haard verdreven zou zijn.


Ondanks vijf grote oorlogen, bezetting en onderdrukking, woont nog altijd 88 procent van de Palestijnse vluchtelingen binnen de grenzen van het historische Palestina, dan wel binnen een straal van 150 km. daaromheen. Dit kan gezien worden als een aanwijzing dat zij een band met hun vaderland hebben gehouden.


Met het morele gewicht van het internationaal recht volledig aan hun kant, hebben Palestijnse vluchtelingen sinds 1948 voor terugkeer naar hun woonoorden gestreden. Israel en zijn pleitbezorgers zijn op hun beurt plannen blijven uitdenken om de etnische zuiveringsoperatie alsnog te voltooien.


[...]

In de wereld van vandaag de dag is etnische zuivering een oorlogsmisdaad. Gedwongen hervestiging eveneens. Op grond van de Vierde Conventie van Genève en het Statuut van Rome van 1998 is het vestigen van mensen die behoren tot de bezettende mogendheid in bezet gebied eveneens een oorlogsmisdaad [lees: de inmiddels 400.000 joodse kolonisten in de Bezette Gebieden, inclusief Oost-Jeruzalem, sinds 1967; red.] Mensen uit hun huizen verdrijven is een oorlogsmisdaad, evenals hen verhinderen daarheen terug te keren. Waarom zouden voor de Palestijnen andere regels gelden dan voor die uit Kosovo, Oost-Timor, Koeweit en talloze andere plaatsen op de wereld waar vluchtelingen naar huis hebben kunnen terugkeren?


De Palestijnse vluchtelingen weten zich solide gesteund door het internationaal recht. VN-Resolutie 194, waarin over het Recht op Terugkeer wordt gesproken, is in de 52 jaar die tussen 1948 en 2000 zijn verstreken 135 maal door de internationale gemeenschap herbevestigd. Het betreft hier een onvervreemdbaar recht, waaraan elke politieke overeenkomst ondergeschikt is, dat niet ingeperkt kan worden, noch bij volmacht of door wie dan ook wegonderhandeld kan worden.


Het Recht op Terugkeer is vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (Artikel 13) en in de onaantastbaarheid van het privébezit, en kan niet ongedaan gemaakt worden door soevereiniteit, bezetting of door de tijd. Wie kan Palestijnen dit vast verankerde recht ontzeggen? Zeker, Israel dat zich daarbij gesteund weet door de Verenigde Staten. De rest van de wereld ontzegt Palestijnen evenwel dit recht niet.


valse bezwaren


Israel voert een reeks praktisch bezwaren aan tegen de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. Laten wij deze eens een voor een nalopen. Tegenstanders van het Recht op Terugkeer claimen dat Israel vol is en dat er geen ruimte voor de Palestijnen over is. Niets is minder waar. Bovendien, ook al zou dit zo zijn, dan doet het nog niets af aan het Recht op Terugkeer. Wanneer een indringer de eigenaar van een huis met de dreiging van geweld eruit zet, dan heeft hij niet het recht om het huis in bezit te houden omdat hij er inmiddels zijn neven en vrienden in heeft gehuisvest.


Laten we eens nader bij Israels demografie stilstaan.(4) Demografisch kan Israel opgedeeld worden in drie gebieden: A-, B-, en C-Gebieden. (zie kaartje) Eind 1997 woonden in het A-Gebied, dat een oppervlakte van 1628 km2 heeft, 3.013.000 joden. Dit A-Gebied beslaat ongeveer de gronden die joden tot aan 1948 hadden aangekocht of verworven. Het gaat om rond 8 procent van het grondgebied van de Staat Israel. Op deze 8 procent leeft tweederde van de Israelische joden.


Het B-Gebied heeft een gemengde bevolking. Dit gebied omvat 6 procent van het grondgebied van de Staat Israel, dat wil zeggen iets minder dan het percentage grond dat in handen is gebleven van Palestijnen die in 1948 in [hun woonoorden, inmiddels de staat] Israel zijn gebleven. In dit B-Gebied woont [naast Palestijnen] ongeveer 10 procent van de Israelische joden. Tellen we de cijfers voor het A- en het B-Gebied bij elkaar op, dan blijkt dat 78 procent van de Israelische joden 14 procent van de Staat Israel bewoont.


Blijft over het C-Gebied dat 86 procent van het grondgebied van de staat Israel beslaat. Dit gebied is zo ongeveer het woongebied van de Palestijnse vluchtelingen [die rond 1948 niet naar de Westelijke Jordaanoever, de Strook van Gaza of naar elders zijn gevlucht; red.]. Wie woont daar nu? Behalve Palestijnen woont de meerderheid van de Israelische joden van dat gebied in enkele steden [Beersheba, Eilat, enzovoort; red.].


Wie controleert het uitgestrekte gebied dat het C-Gebied vormt? Slechts 160.000 Israelische joden die verspreid over het platteland wonen - het gebied dat de grond en het erfgoed van meer dan 5 miljoen Palestijnse vluchtelingen omvat - vluchtelingen die nu opeen gepakt zitten in vluchtelingenkampen en aan wie het Recht op Terugkeer wordt ontzegd. Zo is de bevolkingsdichtheid in de Strook van Gaza 5500 personen per km2 [een van de hoogste cijfers ter wereld; red.] Een vluchteling die daar over het prikkeldraad naar zijn grond in Israel kijkt, ziet dat deze vrijwel onbewoond is: 5 personen per km2, ofwel ongeveer 1000 maal zo dun bevolkt als de Strook van Gaza.


Dit treffende contrast raakt de kern van het conflict. Het kan alleen opgelost worden met de terugkeer van de vluchtelingen. Een minderheid van Israelische joden die op het platteland woont houdt 5 miljoen Palestijnse vluchtelingen gegijzeld en vormt een obstakel om tot een rechtvaardige vredesregeling te komen.


Waar houden die op het platteland woonachtige Israelische joden zich mee bezig? Ons wordt verteld dat zij de (Palestijnse) grond bewerken en fantastische landbouwprodukten voortbrengen. We horen dat driekwart van de kibboetzim bankroet is en dat slechts 26 procent van deze collectieven voor het merendeel van de landbouwproduktie verantwoordelijk is. Verzwegen wordt dat de kibboetzim ideologisch bankroet zijn. Er is sprake van een constant wegtrekken van bewoners en heel weinig nieuwe rekruten.


Aan landbouwirrigatie wordt 60-80 procent van het beschikbare water van Israel besteed, waarvan tweederde Palestijns water is. Alleen al de landbouw in het zuidelijke district verbruikt 500 miljoen kubieke meter water per jaar. Dit is evenveel als de totaal beschikbare hoeveelheid water van de Westelijke Jordaanoever, die thans door Israel is geconfisceerd, plus die van de Boven-Jordaan, inclusief het Meer van Galilea [ook wel: Meer van Tiberias], omwille waarvan Israel een vredesregeling met Syrië blokkeert. Toch produceert men met dit irrigatiewater - een heel reële reden voor het ontketenen van een oorlog overigens - landbouwprodukten die slechts 1,8 procent van het Bruto Binnenlands Produkt (BBP) uitmaken.(5) Een dergelijke verspilling van grond en water, gekoppeld aan het ontzeggen van rechten aan Palestijnse vluchtelingen, wordt in stand gehouden terwille van een kleine minderheid van kibboetzniks, die in termen van leefruimte met de grond van slechts 3 van de 60 Palestijnse vluchtelingenkampen verspreid over het Midden-Oosten gecompenseerd kunnen worden. Die bewoners van de Kibboetzim die hun broodwinning in de landbouwsector in het verlengde van de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen zouden verliezen, vormen een kleine minderheid van 8600 personen die door 22.600 Israelisch-joodse landarbeiders en door 24.200 Thaise gastarbeiders worden bijgestaan. Na terugkeer zouden de Palestijnse vluchtelingen hun oude beroep in de landbouw weer op kunnen nemen, hetgeen het aandeel in het BBP zal doen toenemen. Belangrijker nog, vrede gaat tot de mogelijkheden behoren.


Laten we eens stilstaan bij twee scenario's die - indien doorgevoerd - naar alle waarschijnlijkheid veel van de spanning in het Midden-Oosten zullen wegnemen. Stel voor dat de 362.000 in Libanon geregistreerde Palestijnse vluchtelingen toestemming krijgen naar hun woonoorden in Galilea terug te keren. De bewoners van Galilea zijn nog altijd voor het merendeel Palestijnen. Mochten de Palestijnse vluchtelingen in Libanon naar Galilea terugkeren, dan zullen joden in het A-Gebied nauwelijks het verschil voelen en de meerderheid blijven vormen in alle regio's, zelfs daar waar zij in aantal het geringst zijn, zoals in het C-Gebied. Om dit te illustreren hebben we alle bestaande bebouwde gebieden van het joods-Israelische bevolkingsdeel in kaart gebracht, evenals alle na 1948 ontvolkte Palestijnse dorpen. Dan wordt duidelijk dat er nauwelijks overlapping tussen de twee is en, met andere woorden, de oorspronkelijke dorpen [ten behoeve van de terugkerende vluchtelingen] opnieuw opgebouwd kunnen worden.


Voorts, indien het de 760.000 geregistreerde Palestijnse vluchtelingen in de Strook van Gaza wordt toegestaan terug te keren naar het zuiden van Israel, dat dun bevolkt is, dan kunnen zij naar hun oorspronkelijke woonoorden terugkeren, waarbij de joods-Israelische meerderheid in het centrum (A-Gebied) slechts met zo'n 6 procent zal afnemen. Het aantal op het platteland woonachtige joodse Israeli's dat door de terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen in zijn bestaan geraakt zal worden, bedraagt niet meer dan 78.000 personen, ofwel het aantal inwoners van een enkel Palestijns vluchtelingenkamp.

Aan Russische immigranten wordt het onbeperkt toegestaan om op Palestijnse grond te wonen, op basis van het simpele feit dat zij claimen joden te zijn. In het oog springt dat hun aantal inmiddels ongeveer gelijk is aan dat van de Palestijnse vluchtelingen in de Strook van Gaza en Libanon samen. Deze vluchtelingen wordt het Recht op Terugkeer ontzegd, terwijl Russische immigranten hun huizen en grond in beslag nemen.


Tot zover wat betreft de Israelische claim dat het fysiek 'onmogelijk' is om Palestijnse vluchtelingen te laten terugkeren. Het Palestijnse platteland is zo leeg, dat dit door Israel als een probleem wordt gezien en men in het verlengde daarvan mensen probeert te vinden die zich daar willen vestigen. Niemand minder dan de zionistische hardliners Ariel Sharon en Rafael Eitan hebben in 1997 een plan opgesteld om grond van Palestijnse vluchtelingen aan projectontwikkelaars te verkopen, zodat een Amerikaanse of Australische jood van nu af een huis in Israel kan kopen, zonder Israelisch staatsburger te zijn. Kibboetz-boeren die deze gronden huurden van de zogeheten Custodian of Absentee Property (d.w.z. onroerend goed van Palestijnse vluchtelingen), ontvingen een 'compensatie' die tot 25 procent van de verkoopwaarde kon oplopen. Dit maakte de bankroete boeren in een klap rijk. Stedelingen die niet in die rijkdom konden delen, kwamen hiertegen in verzet. Dat leidde ertoe dat eerst het zogeheten Ronen Comité en vervolgens het Milgrom Comité werd belast met het opstellen van een voorstel om een dergelijke plotselinge verwerving van rijkdom aan banden te leggen. In de Knesset wordt er nog altijd over gedebatteerd.(6)


Deze illegale praktijk om grond die in beheer is te verkopen, zette [Algemene Vergadering van] de Verenigde Naties ertoe aan een resolutie aan te nemen waarin de aanspraak van (Palestijnse) vluchtelingen op inkomsten uit hun bezittingen over de afgelopen 50 jaar werd bevestigd en waarin alle lidstaten werden opgeroepen relevante documenten te overleggen en informatie te verschaffen over de bezittingen van de Palestijnse vluchtelingen. In 1998 en in 2000 is door de Arabische Liga een resolutie aangenomen waarin de Verenigde Naties werden opgeroepen een fact-finding mission naar Israel te sturen om een rapport op te stellen omtrent de status van grond van de vluchtelingen en om een beheerder aan te stellen die over hun bezit moet waken. Helaas wordt tot de dag van vandaag Palestijnse grond verkocht, zonder dat de internationale gemeenschap daartegen optreedt en ondanks dat het VN-Comité voor Sociale, Economische en Culturele Rechten in november 2000 over de bijeenkomst in Genève heeft gerapporteerd.


het karakter van de staat


Vaak wordt gezegd dat Israel zich tegen de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen verzet omdat dit het joodse karakter van de staat zou aantasten. Wat wordt eigenlijk bedoeld met de term 'het joodse karakter'? Gaat het hier om het joodse karakter in juridische, sociale, demografische of religieuze zin? Laten wij bij elk ervan eens nader stilstaan.


Allereerst, wat betekent de term 'het joodse karakter' in juridische zin? In de woorden van de gezaghebbende juristen Thomas Mallison en Sally V. Mallison: 'De term 'het joodse karakter' is in werkelijkheid een eufemisme voor de discriminerende zionistische statuten van de staat Israel, die op gespannen voet staan met de mensenrechten. De VN is net zo min verplicht om het zionisme in Israel in stand te houden als destijds het apartheidsregime in Zuid-Afrika.'


Niet alleen is het instandhouden ervan immoreel, het is ook in strijd met de in wetten gegarandeerde mensenrechten en vervult de beschaafde wereld met afschuw. In maart 2000 zijn de Israelische praktijken in de rapportages van de relevante VN-commissies - zoals het Comité voor de Mensenrechten, het Comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten en het Comité tegen Martelingen - voor het eerst in zulke duidelijke bewoordingen veroordeeld en is de exclusivistische structuur van de Israelische wet aangemerkt als de oorzaak van al deze schendingen van het internationaal recht. Hoe kan de internationale gemeenschap de premisse van het 'joodse karakter' accepteren als een basis voor het Recht op Terugkeer van Palestijnse vluchtelingen?


Wanneer we de term 'het joodse karakter' in sociale zin opvatten, dan is dat duidelijk fout gekozen. Gelooft werkelijk iemand dat een jood uit Brooklyn veel gemeen heeft met een Ethiopische jood? Of met een Rus die zegt jood te zijn, of met een Marokkaanse jood? Wij weten dat de kloof tussen seculiere Ashkenazi's [joden uit West- of Oost-Europa; red.] en Sefardische Haredim [ultra-orthodoxe joden afkomstig uit het Middellandse Zee-gebied/Noord-Afrika; red.] nooit overbrugd kan worden. De Sefardim, of Mizrahim [joden uit de Arabische wereld; red.], bevinden zich allen onder aan de sociale ladder in Israel. Jeruzalem en Tel Aviv zitten in een proces van polarisatie langs sektarische lijnen. Al heel lang geleden heeft Israel het idee opgegeven een smeltkroes te zijn.(7)


In Israel worden 32 talen gesproken. Etzioni Halevi, hoogleraar aan de Bar Ilan Universiteit en een specialist op het gebied van de joodse identiteit stelt: 'Wij zijn niet één volk, onze talen verschillen, onze kleding, ons gedrag en onze houding verschilt onderling, zelfs onze identiteit verschilt.' Inderdaad, wanneer men de Palestijnse inwoners van Israel en de niet-joodse Russische immigranten (60 procent van alle Russische immigranten zijn niet joods) bij elkaar nemen, dan blijkt dat 70 procent van de inwoners van Israel joods zijn en 30 procent niet. Hoe kunnen we dit een homogene samenleving noemen?

Als het 'joodse karakter' de numerieke superioriteit van joden betekent, dan is dit een doelstelling die zal blijken van korte duur te zijn. De Palestijnen die niet weggevlucht zijn vormen thans 26 procent ten opzichte van de Israelische joden. Zij leven in alle delen van het land. In het A-Gebied (gebied met de hoogste concentratie Israelische joden) ligt hun percentage op 11 procent; in het gemengde B-Gebied vormen zij 21 procent en in C-gebied gemiddeld 70 procent van de inwoners - met in de zogeheten Kleine Driehoek twee keer, en in Galilea anderhalf maal zoveel Palestijnen als joden. Hoe kan men hun aanwezigheid wegdenken? Zal Israel een nieuwe massale etnische zuiveringsoperatie plannen? De Palestijnen zijn vast voornemens te blijven waar zij zijn en nemen in aantal toe. In het jaar 2010 zullen de Palestijnen 35 procent ten opzicht van de Israelische joden vormen en zij zullen tegen 2050 gelijk in aantal zijn, of wellicht eerder al in geval de immigratiestroom opdroogt. Met andere woorden: wat is de waarde van het nastreven van een vage doelstelling terwijl onschuldige mensen in vluchtelingenkampen zitten te verkommeren.


In historisch Palestina [Israel plus de Bezette Gebieden; red.] maken Palestijnen thans al 47 procent van de inwoners uit. Binnen vier jaar zullen zij gelijk in aantal zijn met de joden. De Israelische notie van numerieke superioriteit is daarom onpraktische en kortzichtig, net als de notie van een exclusive en homogene joodse samenleving. Geen van beide heeft kans van slagen. In tegendeel. Door aan de bestaande racistische politiek vast te houden zal Israel zich vervreemden van een groot deel van de wereld, zoals vandaag de dag, en veel woede opwekken die ooit tot uitbarsting zal komen met alle rampzalige gevolgen vandien.


In geval de pleitbezorgers van 'het joodse karakter' van de staat Israel dit in religieuze zin bedoelen, hoe kan dit dan in gevaar zijn? Duizend jaar lang hebben de joden nergens een betere plaats gehad voor het belijden van hun geloof dan in de Arabische wereld. Kortom, men moet tot de slotsom komen dat het cliché 'het veiligstellen van het joodse karakter' [van de staat Israel] geen blijvende betekenis heeft en eenvoudigweg tot doel heeft om de het veroverde gebied onder de controle van Israel te houden en de [verdreven en gevluchte] eigenaren te verhinderen terug te keren.

[...]


noten


1 Cijfers ontleend aan B. Morris, The Birth of the Palestinian Refugee Problem, 1947-1949; Cambridge [Cambridge University Press] 1987; aangevuld met gegevens over niet door Morris genoemde dorpen en geanalyseerd door S.H. Abu-Sitta, The Palestinian Nakba 1948, The Register of Depopulated Localities in Palestine (tweede druk); Londen [The Palestinian Return Centre] 2000.

2 Aan de vooravond van de vorming van de staat Israel in 1948 was 6 procent van het grondgebied van Palestina - 8 procent van het grondgebied van de staat Israel binnen de grenzen van 1948-1967 - in joodse handen. Voor nadere details zie: S.H. Abu-Sitta, The Right of Return, Sacred, Legal, and Possible (tweede druk); Londen [The Palestinian Return Centre] 2000.

3 Zie voor details omtrent de vluchtelingenpopulatie per dorp in 1948 en 1998, aantallen omtrent door de UNRWA geregistreerde vluchtelingen: S.H. Abu-Sitta, The Palestinian Nakba 1948 (zie noot 1).

4 Gebaseerd op een analyse van de joodse en Palestijnse bevolkingsgroepen in de stad en op het platteland in de 46 regio's in Israel. Cijfers ontleend aan de Statistical Abstract of Israel (nummer 49; Hoofdstuk 2; 31 december 1997).

5 Aangetoond is dat water tot oorlog of vrede kan leiden, niet vanwege schaarste, maar door foute toewijzing. Zie: S.H. Abu-Sitta, 'The Feasibility of the Right of Return, and the Palestinian Exodus, 1948-1998'; in: G. Karmi en E. Cotran (eds.), The Palestinian Exodus; Londen [Ithaca] 1999; pp. 187-189. De foute aanwending van Israels waterbronnen is eveneens behandeld door S.C. Lonegram en D.B. Brooks, in: Watershed - The Role of Fresh Water in the Israeli-Palestinian Conflict; Ottawa [IDRC] 1994; pp. 76-79. De juiste aanwending van waterbronnen als instrument naar vrede is gesuggereerd door P. Beaumont in: 'Water for Peace in the Middle East - The Sacrifice of Irrigated Argriculture in Israel?'; in: The Arab World Geographer; Volume 3, Nummer 2 (2000); pp. 97-112.

6 Voor nadere informatie over de verkoop van land van Palestijnse vluchtelingen, zie: Yair Shelig, 'The Big Sellout', in: Ha'aretz van 23 juni 2000; Hannah Kim, 'A Liquidation Sale of Public Lands', in: Ha'aretz van 20 juni 2000; en Nehemia Strasser, 'The Great Land Robbery', in Ha'aretz van 21 juli 2000; Voor de overdracht van de kibboetzim, zie Tom Segev, 'For All These Things', in Ha'aretz van 8 december 2000; en Iris Milner, 'Private Life, Communal Death', in: Ha'aretz van 5 januari 2001.

7 Er is een groeiende hoeveelheid literatuur over het niet-homogene, gefragmenteerde karakter van de Israelische samenleving. Zie ondermeer Akiva Orr, Israel - Politics, Myths, and Identity Crises; Londen [Pluto Press] 1994; en: A. Cohen en B. Susser, Israel and the Politics of Jewish Identity; Baltimore & Londen [John Hopkins University Press] 2000.


uit: Middle East Insight, Volume 16, Number 2 (april-mei 2001)


Salman Abu-Sitta (Koeweit-City/Londen) is een autoriteit op het gebied van de problematiek van de Palestijnse vluchtelingen en heeft een reeks publikaties over dit onderwerp op zijn naam staan (zie notenapparaat). Hij is een van de oprichters van het Palestinian Return Centre - een in Londen gevestigd studie- en informatiecentrum - en is een voormalig lid van de Palestijnse Nationale Raad, het parlement van de PLO.


vertaling: Jochem van Oosten

Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 32, nummer 1