Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 31, NUMMER 6

Faciliteit 1391 - Israels Guantanamo Bay


Chris McGreal


Het staat niet langer op landkaarten en het is weggeretoucheerd van luchtfoto's. Maar Faciliteit 1391 bestaat - vraag het de Palestijnen en Libanezen maar die er gevangen hebben gezeten en er zijn gemarteld.

 


De mannen van wie de hoofden met kappen waren bedekt stelden, toen hun blinddoeken en handboeien waren verwijderd, allen dezelfde vraag: Waar ben ik? Een stem door een spleet in de stalen deur antwoordde Sameer Jadala dat hij 'in Honolulu was', Raab Bader dat hij zich 'in een onderzeeër bevond' en 'buiten Israels grenzen', Bashar Jadala dat hij 'op de maan' verbleef. Bij niemand van hen is het destijds opgekomen - want slechts een handvol functionarissen uit het politieke en veiligheids-establishment wisten van het bestaan af - dat zij gevangen zaten in Israels Guantanamo Bay: Faciliteit 1391.


'Ik was blootsvoets en in mijn pyjama toen zij mij arresteerden en het was op dat moment echt koud', zegt Sameer Jadala, een Palestijnse schoolbuschauffeur. 'Toen wij bij de betreffende locatie waren aangekomen, zeiden zij dat ik mij geheel moest ontkleden en gaven mij een blauw uniform. Ook gaven zij mij een zwarte kap en zeiden mij: "Dit is jouw kap die je altijd bij de hand moet hebben. Elke keer dat er iemand je cel binnenkomt moet je deze over je hoofd doen. Idem dito wanneer je voedsel wordt gebracht. Nooit mag je de gezichten van de soldaten zien. Je kan je niet indenken wat je te wachten staat wanneer je de kap toch afzet." Er zijn momenten geweest dat ik dacht daar dood te zullen gaan zonder dat iemand er ooit van zou weten.'


Faciliteit 1391 is weggeretoucheerd van Israelische luchtfoto's en verwijderd van moderne landkaarten. Waar ooit een politiebureau stond aangegeven, is nu een lege plek. Soms is zelfs de weg die naar het complex leidt verwijderd. Maar Israels geheime gevangenis, in een inlichtingencentrum van het leger nabij de hoofdweg van Hadera naar Afula in Noord-Israel, is maar al te werkelijk. Al 20 jaar (of meer) is het gevestigd in een groot, indrukwekkend, gelijkvloers gebouw, dat in de jaren dertig door een Britse ingenieur, sir Charles Taggart, was ontworpen - een van een serie garnizoensfortificaties, die bedoeld waren om de groeiende onrust in Palestina de baas te blijven. Tegenwoordig zijn de dikke betonnen muren en ijzeren deuren zelf beveiligd door een tweevoudig hek, wachttorens en waakhonden.


In de gevangenis hebben Libanezen opgesloten gezeten die de Israelische strijdkrachten als gijzelaars hadden opgepakt, Iraakse overlopers en een functionaris van de Syrische geheime dienst die had geprobeerd over te lopen, maar die beschuldigd werd van spionage en er de voorkeur aan gaf naar een andere gevangenis overgeplaatst te worden dan terug te keren naar huis en daar voor een vuurpeleton te eindigen. Meer recentelijk zijn er tientallen Palestijnen in 1391 voor ondervraging opgesloten, wat onlangs bijna bij toeval leidde tot de onthulling van het bestaan van een gevangenis waarvan de staat bepaald had dat deze niet bestond.


Degenen die de hekken zijn gepasseerd, weten dat het hier geen illusie betreft. Een voormalige gevangene is een rechtszaak begonnen op grond van het feit dat hij tijdens ondervraging twee keer was verkracht - de ene keer door een man, de tweede keer met een knuppel. Maar de meesten die met hun lotgevallen naar buiten treden, zeggen dat de werkelijke marteling de psychologische gevolgen zijn van eenzame opsluiting in een smerige, van het zonlicht afgeschermde cel die zo slecht verlicht was dat zij nauwelijks hun eigen handen konden zien en geen idee hadden waar zij zich bevonden, of in veel gevallen waarom zij daar waren.


'Onze belangrijkste conclusie is dat de faciliteit bestaat om marteling mogelijk te maken - een speciaal soort marteling die de gevangenen in toenemende mate in een toestand van angst, afhankelijkheid en verzwakking brengt', zegt Manal Hazzan, een mensenrechtenadvocaat die het bestaan van de gevangenis in de openbaarheid heeft helpen brengen. 'De wet geeft het leger voldoende bevoegdheden om gevangenen in het geheim op te sluiten. Met andere woorden: Waarom heeft het leger een dergelijke geheime faciliteit eigenlijk nodig?'


Anders dan bij andere Israelische gevangenissen wordt het Internationale Rode Kruis, advocaten en Israelische parlementariërs de toegang tot het complex ontzegd. Een linkse parlementariër, Zahava Gal-On, beschrijft Faciliteit 1391 'als iets dat hoort bij totalitaire regimes en bij de Derde Wereld' [wie kan dat met Amerika's Guantanamo Bay nog over de lippen krijgen?; red.]. De Israelische regering weigert mededelingen te verstrekken over de geheime gevangenis, behalve dan het standaard antwoord: 'Faciliteit 1391 is gesitueerd op een geheime militaire basis. De basis wordt gebruikt door de veiligheidsdiensten voor een reeks van vertrouwelijke activiteiten. Bijgevolg wordt ook de locatie geheim gehouden.'


Maar het zijn niet alleen mensenrechtenadvocaten en linkse parlementariërs die een probleem zien. Ami Ayalon is een voormalig hoofd van Israels binnenlandse veiligheidsdienst, Shin Bet. Hij was ingelicht over het bestaan van Faciliteit 1391, maar zegt dat hij heeft geweigerd er iets mee te maken te hebben. 'Ik wist dat er een faciliteit bestond, die niet onder de Shin Bet viel, maar onder verantwoordelijkheid stond van de militairen. Ik dacht toen al en denk nog steeds dat in een democratie een dergelijke instelling niet hoort te bestaan', zo stelt hij.


Sameer Jadala was afgelopen december om drie uur in de nacht in zijn huis in Nabloes opgepakt. Drie dagen lang werd de 33-jarige Palestijn van de ene gevangeniscel naar de andere overgebracht. Op de vierde dag werd hij geblinddoekt en aan handen en voeten geboeid. Een bril met zwarte glazen werd op zijn hoofd gezet en hij werd gedwongen achterin een auto, op de vloer, te liggen. Over hem heen werd een deken gelegd.


Jadala schat dat hij ongeveer een uur rondgereden is. 'Wij werden één voor één uit de auto gehaald. Dat er zich nog twee andere personen in de auto bevonden, leidde ik af uit het gerinkel van hun boeikettingen', zegt hij. 'Ik was geblinddoekt tot het moment dat zij mij naar een cel overbrachten. Er was een smalle spleet in de deur. Daar kon nog geen sigaret doorheen. Een stem zei: "Doe je blinddoek af, maar elke keer als ik binnen kom moet je deze weer op doen en met je handen tegen de muur gaan staan"'.


Raab Bader, een 38-jarige accountant en vader van twee kinderen, heeft ook in Faciliteit 1391 gezeten, maar de twee mannen stonden niet in contact met elkaar. Ook hij was in Nabloes opgepakt, hoewel hij niets te verbergen had. 'Ik werd als een blinde mol vastgehouden, afgezien van de lange uren dat een agent van de veiligheidsdienst mij ondervroeg', zegt hij.


Bader was afwisselend verteld dat hij zich in een onderzeeër bevond, in de ruimte of buiten de grenzen van Israel. Hij was in een raamloze cel geduwd van nog geen twee meter in het vierkant. Hoog in de cel hing een ventilator die lucht de cel inblies, maar ex-gevangenen is vooral bijgebleven dat het ding een vreselijk lawaai maakte.


'De wanden van de cel waren zwart geverfd. Ik heb het plafond nooit kunnen zien. Als ik naar boven keek was het een en al duisternis. Licht ter sterkte van een kaars drong op een merkwaardige wijze van één kant de cel binnen', zo stelt hij in een beëdigde verklaring.

Als bed diende een vochtig matras op een betonnen plaat, enkele centimeters boven de vloer. Het toilet was een emmer die om de zoveel dagen werd geleegd. De watertoevoer kwam uit een gat in de muur, die door de wacht werd gecontroleerd. 'Na negen dagen in deze van stank doortrokken cel kwam een van de soldaten mij ophalen. Hij moest bijna overgeven en verliet de cel snel', zegt Bader. 'Ik bracht vele dagen in eenzame opsluiting in deze en in andere cellen door. Urenlang praatte ik in mijzelf en had het idee gek te worden, of ik lachtte tegen mijzelf.'


Jadala probeert er nog altijd achter te komen waarom hij überhaupt is gearresteerd.. 'Ik heb mijn ondervrager gevraagd: Waarom ben ik hier? Wat wilt u van mij? Wanneer ik vroeg waar ik mij bevond, zeiden zij dat ik in Honolulu was. Ik heb de vraag niet nog eens gesteld', zegt hij.


Later kwam het bij Jadala op dat hij gevangen gehouden werd omdat enkele dagen daarvóór zijn broer Mohammed en zijn neef Baher waren gearresteerd, toen zij via Jordanië de Westelijke Jordaanoever probeerden binnen te komen. Israels geheime dienst verdacht Mohammed ervan lid van HAMAS te zijn. Sameer Jadala denkt inmiddels dat hij was opgepakt als onderdeel van een uitgekiend psychologisch spel om zijn broer aan de praat te krijgen. Mohammed Jadala die nog altijd gevangen zit, heeft een beëdigde verklaring ondertekend waarin hij stelt dat hij onder druk van marteling heeft bekend. Hij zegt dat hij bij de eerste ondervraging in een reguliere gevangenis geslagen is en vervolgens is overgebracht naar Faciliteit 1391. Toen hij informeerde waar hij was, kreeg hij als antwoord dat hij zich 'op de maan bevond'.


Zij hebben mij daar ongeveer 67 dagen in eenzame opsluiting vastgehouden. Gedurende deze periode zijn zij mij blijven martelen, maar ditmaal gebruikten zij een andere methode. Zij lieten mij niet meer dan twee uur per dag slapen. Als ik begon te doezelen, maakten zij mij wakker door een hard geluid te maken of door water over mij heen te gooien. Daardoor hebben zij mij zover gekregen dat ik bekende allerlei overtredingen te hebben begaan', zegt hij.


De ondervragers brachten de broers korte tijd bij elkaar, naar het zich laat aanzien om Mohammed te laten weten dat Sameer een prijs zou betalen als hij niet ging praten. 'Zij brachten mijn broer en mijn neef naar de geheime faciliteit en toonden mij hen huilend; de ondervragers zeiden dat zij berecht zouden worden vanwege mij', zegt Mohammed.


Waarschijnlijk waren de eerste gevangenen in Faciliteit 1391 Libanezen. De gevangenis is onderdeel van een militair kamp waar een inlichtingenafdeling van het leger zijn thuisbasis heeft - Eenheid 504 - die gespecialiseerd is in ondervraging. De eenheid heeft de reputatie keihard te zijn en sommige van de manschappen hebben een zwaar besmette staat van dienst. Eén is van moord beschuldigd, een ander van spionage. Eenheid 504 had zijn gloriedagen [sic] gedurende Israels 18 jaar lang durende bezetting van Zuid-Libanon, met het ondervragen van gevangen genomen Hizbullah-strijders en het runnen van een wijdvertakt netwerk van collaborateurs, van wie sommigen door Libanese rechtbanken ter dood zijn veroordeeld.

Eind jaren tachtig ging Eenheid 504 achter een ander type gevangene aan: personen die uitgewisseld konden worden tegen gevangengenomen Israelische soldaten en piloten. In 1989 kidnapten de Israeli's sheikh Abd al-Karim Obeid, een van de geestelijke leiders van Hizbullah. Vijf jaar later ontvoerden zij Mustafa Dirani, een prominente shi'itische strijder. Beiden werden onmiddellijk naar Faciliteit 1391 overgebracht.


De soldaten die Obeid oppakten ontvoerden ook zijn bodygards, leden van zijn familie en Hashem Fahaf, een jongeman die toevallig bij de sheikh op bezoek was om zijn zegen te krijgen en die zich de daaropvolgende 11 jaren opgesloten zat in Faciliteit 1391.


Fahaf is nooit beschuldigd van enig misdrijf. Niettemin is hem juridische bijstand ontzegd, evenals elke andere vorm van contact met de buitenwereld. De eerste jaren ontkenden de Israeli's zelfs dat zij hem vasthielden. Uiteindelijk, in april 2000, gelastte het Israelische Hooggerechtshof Fahafs vrijlating. De regering liet weten dat zij hem en 18 andere Libanezen als gijzelaars vast had gehouden - of 'als ruilobjecten' zoals een Israelische functionaris het liever noemde - in de hoop de vrijlating gedaan te krijgen van een luchtmachtnavigator, kolonel Ron Arad.


Mustafa Dirani die het belangrijkste doelwit van de ontvoering was geweest, had aan het hoofd gestaan van de afdeling Veiligheidszaken van de shi'itische AMAL-Beweging. Hij had Arad ongeveer twee jaar in handen en reed soms met de Israelische kolonel in de achterbak van zijn auto van het ene naar het andere adres. Dirani is vijf weken lang onafgebroken verhoord. Nadat hij na acht jaar uit Faciliteit 1391 was ontslagen en was overgebracht naar een andere Israelische gevangenis, had hij een klacht ingediend bij een Israelische rechtbank, waarin hij zijn Israelische ondervragers ervan beschuldigde hem verkracht te hebben. In de stukken wordt een zekere 'majoor George' genoemd die een soldaat het bevel gaf hem te verkrachten. Bij een andere gelegenheid heeft de majoor, aldus Dirani, een knuppel in zijn anus geduwd. Andere voormalige gevangenen van Faciliteit 1391 hebben beschreven hoe zij voor ondervraging geheel werden ontkleed, geblinddoekt en geboeid, waarna er een knuppel tegen hun billen werd gedrukt en zij met verkrachting werden bedreigd.


In een reactie op de aanklacht ontkende de Israelische regering dat Dirani was verkracht, maar gaf toe dat gevangenen bij ondervraging routinematig geheel ontkleed worden. Het kantoor van de officier van justitie is later verder gegaan en verklaarde dat 'de verdenking bestaat dat in het kader van een ondervraging door de militaire politie een ondervrager, die klager onder handen nam, heeft gedreigd met een sexuele handeling jegens klager'.


'Majoor George' werd ontslagen. Tientallen collega-ondervragers tekenden een petitie waarin zij protesteerden tegen zijn bestraffing vanwege het gebruik van methodes die door de autoriteiten waren gesanctioneerd.


Een andere Libanese gevangene, Ahmed Ali Banjek, was veroordeeld vanwege de smokkel van een luchtdoelraket in de door Israel gecontroleerde zone in Zuid-Libanon. Dat was op grond van een bekentenis die hij in Faciliteit 1391 had afgelegd. Later verklaarde hij tegenover een militaire rechtbank dat de bekentenis was verkregen door marteling, waaronder het gedwongen zitten op een knuppel totdat deze zijn anus binnendrong. Het hof sprak, in de overtuiging dat de bekentenis niet betrouwbaar was, Banjek vervolgens vrij.

Het bestaan van Faciliteit 1391 is twee decennia of langer geheim gebleven, omdat [opdat ?] degenen die in haar klauwen kwamen konden verdwijnen. Israel erkent dat Pelstijnen, zelfs onder de uiterst harde omstandigheden van een bezetting, rechten hebben. Afgelopen jaar, toen het leger bij de herbezetting van de steden op de Westelijke Jordaanoever duizenden Palestijnen oppakte, ontstond er een tekort aan ondervragingscentra. Sommige arrestanten werden bijgevolg bij Faciliteit 1391 afgeleverd.


Het Centrum voor de Verdediging van het Individu (Hamoked), een mensenrechtenorganisatie in Jeruzalem, is op zoek gegaan naar een man, Muatez Shahin, die een jaar geleden door het leger in zijn huis was opgepakt. De militairen beweerden bij hoog en bij laag dat hij niet op een van hun lijsten van gevangenen voorkwam. Hamoked wendde zich vervolgens tot het Hooggerechtshof. Na diverse pogingen van de staat om te voorkomen dat de waarheid boven tafel kwam, werd eerder dit jaar tegenover Hamoked toegegeven - iets wat nooit eerder is vertoond - dat Shahin verdwenen is naar een tot dan toe onbekende gevangenis. De officier van justitie deelde het hof mee dat de gevangenis niet langer in gebruik was. Enkele weken later zag de staat zich gedwongen toe te geven dat het anders lag.


'De omstandigheden zijn gewijzigd en mensen van de veiligheidsdienst hebben ons laten weten dat de gevangenen momenteel vastgehouden worden in Faciliteit 1391', zo verklaarde de officier van justitie tegenover het hof.


De joods-Israelische directrice van Hamoked, Dalia Kerstein, sprak haar afschuw uit. 'Toen ik erachter kwam dat een dergelijke faciliteit bestaat, was ik geschokt. Ik wil niet dat het land waarin ik leef over dergelijke geheime gevangenissen beschikt', zei ze. 'Wij zijn bezig de wettelijke grondslag van deze plaats aan te vechten. Wij proberen sluiting te bewerkstelligen en vechten het hele systeem van ondervraging, inclusief marteling, aan dat daar bestaat en dat een afgeleide is van het feit dat het om een geheime plaats gaat.

'De psychologische marteling is zeer intensief. Mensen zitten er maandenlang vast. Ik heb vijf mensen gesproken uit verscheidene steden op de Westelijke Jordaanoever en van uiteenlopende organisaties en allen beschrijven zij dezelfde methode van marteling. De gevangenen worden daar niet geslagen, maar er is sprake van een zeer intensieve psychologische marteling, waardoor mensen gaan hallucineren en in elkaar storten.'


Sameer Jadala was ineenstorting nabij toen hij van de ene ondervraging naar de andere werd gesleept, die tot niets leken te gaan leiden, daar waar zijn ondervragers hem ertoe probeerden aan te zetten belastende verklaringen over zijn broer af te leggen of toe te geven dat hij lid was van HAMAS. Vervolgens gaven zijn ondervragers hem de kans om zijn vrijheid te herwinnen door een test met een leugendetector af te leggen.


'Ik zei dat ik er heel zeker van was dat ik niets te verbergen had. Ik legde de test af. Na afloop zeiden zij tegen mij: "Gefeliciteerd Sameer" en ik heb ze nooit meer gezien', zegt hij. 'Die nacht kwamen soldaten naar mijn cel. Ik werd geblinddoekt en aan handen en voeten geboeid. Zij hebben mij in een auto gezet, ik kreeg een deken over mij heen en ben vervolgens overgebracht naar een rechtbank nabij Jenin.'


'Eerst werd ik naar een dokter gebracht die mij vroeg waar ik vastgezeten had. Ik zei: "Dat weet ik niet, ik weet het echt niet." De dokter vroeg daarop aan de soldaat waar ik vandaan kwam. De soldaat woof met zijn hand in de lucht, alsof hij naar een verre planeet wees. De dokter hield op vragen te stellen.'


Uiteindelijk werd Jadala voor een rechter gesleept die ook wilde weten waar hij had vastgezeten. De officier van justitie zei dat hij het niet wist. 'De rechter wilde weten of ik een advocaat had. Ik vroeg hem hoe ik een advocaat in de arm had kunnen nemen, als ik niet eens wist waar ik was. Er was geen mogelijkheid om met iemand buiten de gevangenis contact te hebben.' zegt hij.


Daarmee zou er nog geen eind aan zijn beproeving komen. Advocaten van de regering verzochten militaire rechtbanken herhaaldelijk zijn detentie 'om veiligheidsredenen' te verlengen - steeds voor een periode van een week of twee - zonder duidelijk te maken waarvan hij werd verdacht.


'Tijdens een van die zittingen barstte ik in tranen uit. De rechter vroeg mij waarom ik huilde. Ik zei hem dat ik 30 dagen lang niet had geweten waar ik was, ik stond niet in contact met een advocaat en ik werd op brute wijze verplaatst. Uiteindelijk stelde de rechter dat zij met enig bewijsmateriaal tegen mij moesten komen of dat zij mij moesten laten gaan. En zo hebben zij mij laten gaan.'


uit: The Guardian van 14 november 2003 (supplement)

Chris McGreal is redacteur van The Guardian.

 
vertaling: Rudi Cornelissen

Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 31, nummer 6