Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 29, NUMMER 4

 revisionisme

Camp David: tragedie als gevolg van gemaakte fouten


Robert Malley & Hoessein Agha


Arafat de schuld te geven voor het mislukken van het [zogenaamde] vredesproces is een gevaarlijke misvatting.

 

In verslagen van de topconferentie in Camp David in juli 2000 en van de Israelisch-Palestijnse onderhandelingen in de maanden daarna, wordt vaak gesproken over [premier] Ehoed Baraks ongekende ['genereuze'; red.] aanbod aan de Palestijnen en over [PNA-president] Yasser Arafats compromisloze 'nee'. Israel, zo wordt gezegd, deed een historisch voorstel, dat vervolgens door de Palestijnen werd afgewezen - die daarmee opnieuw geen gelegenheid voorbij lieten gaan om een gelegenheid voorbij te laten gaan [zo beweerde althans ooit Israels voormalige minister van Buitenlandse Zaken, Abba Eban; red.]. Het onvermogen om tot een definitief akkoord te komen wordt, vrijwel zonder uitzondering, aan Arafat toegeschreven.


Zoals zo vaak met orthodoxe opvattingen, gaat het hier om een gevaarlijke misvatting. Verdergaande conclusies zijn onder invloed daarvan inmiddels getrokken. Eén daarvan is, dat er geen [Palestijnse] vredespartner is. Een andere, dat er met Arafat geen eind aan het conflict in zicht is. Voor een dermate complex proces als waar het hier om gaat, is een dergelijke diagnose opmerkelijk oppervlakkig. Voorbij wordt gegaan aan de (voor)geschiedenis, de dynamiek van de onderhandelingen en aan de verstandhouding tussen de drie betrokken partijen [Israel, Verenigde Staten, Palestijnen]. Eveneens wordt voorbij gegaan aan waarom dat wat zovelen zagen als een genereus Israelisch aanbod, door de Palestijnen werd gezien als noch genereus, noch Israelisch, noch - jazeker - als een aanbod. Erger nog, een en ander vormt een obstakel voor de Amerikaanse politiek, door - dat komt goed uit - één schuldige (Arafat) aan te wijzen, in plaats van een meer genuanceerde en realistische analyse te presenteren.


Alle partijen begaven zich naar Camp David met heel uiteenlopende uitgangsposities. Barak werd geleid door een sterke weerzin ten aanzien van het concept van kleine stappen, die de kern vormen van het Oslo-I Akkoord van 1993. Hij schoof een aantal interim-stappen in de tijd vooruit, zelfs die waaraan Israel zich formeel had gecommitteerd - inclusief een derde gedeeltelijke terugtrekking [lees: hergroepering] van Israels troepen van de Westelijke Jordaanoever, de overdracht aan de Palestijnen van drie dorpen die aan Jeruzalem grenzen en de vrijlating van Palestijnse gevangenen. Concessies doen aan de Palestijnen zou Barak belangrijk politiek kapitaal kosten, dat hij van plan was tot het allerlaatste, beslissende moment vast te houden.


Gezien vanuit de Strook van Gaza en de Westelijke Jordaanoever, leest de erfenis van 'Oslo' als een litanie van uitgestelde of niet-vervulde beloften. Zes jaar na het afsluiten van de overeenkomst waren er meer joodse nederzettingen, minder bewegingsvrijheid en verslechterde economische omstandigheden. Achter vrijwel alle zetten van Barak meende Arafat de bedoeling te zien hem te dwingen een onmogelijke overeenkomst te slikken, dan wel de wereld te mobiliseren om de Palestijnen te isoleren en te verzwakken. Degenen die claimen dat Arafat geen belang had bij een definitieve regeling, missen het punt waar het om draait. Net als Barak vond de Palestijnse leider dat onderhandelingen over een definitieve regeling ver over tijd waren; anders dan Barak meende hij dat dit gegeven het niet-nakomen van de tussentijdse verplichtingen geenszins rechtvaardigde. In menig opzicht droegen Baraks acties bij tot het ontstaan van een klassiek geval van het uitzenden van de verkeerde signalen.


Toen Barak terugkwam op zijn toezegging om drie dorpen rond Jeruzalem over te dragen - een toezegging waartoe hij president Bill Clinton expliciet had gemachtigd om deze aan Arafat over te brengen - werd Clinton woedend. Uiteindelijk - en in bijna alle twijfelachtige tactische inschattingen - gaven de Verenigde Staten het ofwel op of gaven [aan Israel] toe, met tegenzin instemmend uit respect voor wat Barak voor elkaar trachtte te krijgen. Als er overigens iets is waarover de Israeli's het eens zijn, dan is het wel dat Barak elk denkbaar taboe heeft doorbroken en verder is gegaan dan welke Israelische premier dan ook is gegaan of kon gaan [sic]. Desalniettemin, is het moeilijk te zeggen hoe ver Barak feitelijk bereid was te gaan. Strikt genomen heeft er nooit een Israelisch aanbod gelegen. Vast besloten om - met het oog op het eventueel mislukken van het overleg - geen inzage in Israels positie te geven, bleven de Israeli's altijd één stap, zo niet meerdere stappen, weg van een aanbod.


De ideeën die in Camp David zijn ingebracht, zijn nooit op schrift gesteld, doch mondeling overgebracht. In de ogen van de Palestijnen zijn zij degenen geweest, die de belangrijkste concessies hebben gedaan. Arafat was ervan overtuigd dat de Israeli's bezig waren een val op te zetten. Zijn voornaamste oogmerk was bijgevolg om de eigen verliezen te beperken, in plaats van de eigen winst te maximaliseren. Dat betekende niet dat hij het overeenkomen van een definitieve regeling uitsloot. De Palestijnse onderhandelaars - een oog gericht op de topconferentie, een ander op het thuisfront - konden daarentegen de ambivalente formuleringen niet accepteren, die in het verleden gediend hebben om meningsverschillen tussen de partijen te overbruggen en die, in hun visie, in een later stadium in Israels voordeel zijn uitgelegd. Deze keer moest het uitsluitend gaan om duidelijke en ondubbelzinnige afspraken.


De voorstellen, zoals naar voren gebracht in Camp David, werden door de Palestijnen als ontoereikend gezien: zij zeiden niets over de kwestie van de vluchtelingen; de uitwisseling van grondgebied was niet evenwichtig en een groot deel van Palestijns Oost-Jeruzalem zou onder Israelische soevereiniteit blijven. Door deze voorstellen te accepteren, in de hoop dat Barak vervolgens verdergaande stappen zou zetten, liepen de Palestijnen het risico de Palestijnse positie fundamenteel te ondergraven. Tezelfdertijd vertaalde de Amerikaanse politieke en culturele affiniteit met Israel zich in een grote gevoeligheid voor Israels zorgen over de reacties in eigen kring en een overdreven waardering voor Israels substantiële zetten. Het Amerikaanse team boog zich herhaaldelijk over de vraag of Barak een bepaald voorstel wel aan zijn volk zou kunnen verkopen, inclusief over die welke hijzelf had ingebracht. Een dergelijke vraag werd zelden of nooit aan Arafat gesteld.


Door zijn troeven tot 'het moment van de waarheid' achter de hand te houden, hebben Baraks tactieken ertoe geleid dat de partijen uiteindelijk tot niets zijn gekomen. Velen die ertoe neigen om de schuld voor het mislukken van de onderhandelingen uitsluitend in de schoenen van Arafat te schuiven, wijzen op zijn onvermogen om de ideeën voor een regeling te accepteren, zoals die door Clinton op 23 december zijn ingebracht - d.w.z. vijf maanden nadat de Camp David besprekingen waren beëindigd. De voorstellen van de president toonden aan dat de afstand, die sinds Camp David is afgelegd, inderdaad aanzienlijk was en bovendien bijna geheel in de richting van de Palestijnen. Arafat heeft lang nagedacht alvorens een reactie te geven. Echter, Clinton presenteerde niet de voorwaarden voor een definitieve regeling - eerder de 'parameters' waarbinnen versnelde definitieve onderhandelingen zouden moeten plaatsvinden. Met nog slechts 30 dagen aan het roer als president, was de kans op het sluiten van een overeenkomst op deze basis op zijn best gering.


Aanbod of geen aanbod, de onderhandelingen die tussen juli 2000 en februari 2001 hebben plaatsgevonden, vormen een onuitwisbaar hoofdstuk in de geschiedenis van het Palestijns-Israelisch conflict. Taboes werden doorbroken, het onbespreekbare besproken en in de genoemde periode bereikten de Israeli's en Palestijnen een ongekend niveau van inzicht in wat het zal vergen om hun onderling conflict te beëindigen. Wanneer de twee partijen opnieuw de weg zullen inslaan van een definitieve overeenkomst - en uiteindelijk zullen zij dat doen - dan zal dat zijn met de herinnering aan deze opmerkelijke acht maanden, met de ervaring van hoever men was gekomen en hoever men nog heeft te gaan, en voorts met het ontnuchterende besef dat door alle betrokkenen een gelegenheid is gemist, minder door opzet dan door fout handelen [sic], eerder door misrekening dan door moedwil [sic].

 

uit: Soemoed, jaargang 29, nummer 4, augustus 2001, pp. 22-23 (oorspronkelijk verschenen in: The Guardian van 20 juli 2001)


Robert Malley was een adviseur van Clinton inzake het Midden-Oosten en nam in die hoedanigheid aan de Camp David-onderhandelingen deel;

Hoessein Agha is verbonden aan het St. Antony's College van de Universiteit van Oxford en adviseur van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) van Yasser Arafat. Een uitgebreidere versie van bovenstaand betoog valt te lezen in The New York Review of Books van 9 augustus 2001 ('Camp David: The Tragedy of Errors'; pp. 59-65)


vertaling: Rudi Cornelissen
 
naschrift van de redactie

Zijn de ontboezemingen van met name Robert Malley bedoeld om president Bill Clinton alsnog een eervolle plaats te bezorgen in de geschiedenis van het Palestijnse conflict? In de eerste plaats: Wat komen deze ontboezemingen laat! En verder: was het niet diezelfde Clinton die op de persconferentie, na het mislukken van de Camp David-onderhandelingen, aan de verzamelde wereldpers liet weten dat - naar zijn mening - Israels premier Ehoed Barak in de onderhandelingen een grotere compromisbereidheid had getoond dan PNA-president Yasser Arafat? Die uitspraak, op dat moment, uit de mond van de zogenaamde 'honest broker' Clinton, hebben Barak c.s. mede in staat gesteld een groot propaganda-offensief te ontketenen - strekking: Baraks 'genereuze aanbod' is door Arafat niet geaccepteerd, waarmee deze heeft bewezen geen vredespartner te zijn - bedoeld om de PNA internationaal te isoleren en in het verlengde daarvan politiek te marginaliseren. De schade die door toedoen van dit propaganda-offensief aan de Palestijnse positie is aangericht, is groot. Want, de Israelische lezing van het gebeuren heeft inmiddels breed ingang gevonden. Het duurt lang voordat een mening die eenmaal heeft postgevat - bijvoorbeeld door de ontboezemingen van Malley - zal zijn gecorrigeerd.

Daarom, Camp David de zoveelste schandvlek op het blazoen van Bill Clinton!
Meer over Soemoed
index Soemoed - jaargang 29, nummer 4