NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 45, NUMMER 3-4
Al-Naksa
In juni is het 50 jaar geleden dat Israel de resterende 22 procent van het voormalige Mandaatgebied Palestina in bezit nam – in 1948-1949 was dat militair en diplomatiek niet mogelijk geweest.
Op 5 juni 1967 lanceerde Israel – na weken van opgelopen politieke spanningen en militaire schijnbewegingen en enkele korte treffens tussen Israelische en Syrische gevechtsvliegtuigen (zie voor een schets van de context het interview met Henry Laurens, evenals de uitspraken diverse Israelische topfunctionarissen, elders in dit nummer van Soemoed) – een offensief tegen zijn buurlanden Egypte, Syrië en Jordanië. Nadat de luchtmacht van Egypte en Syrië op de grond was uitgeschakeld, veroverde Israel de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, en de Gaza-Strook, plus de Hoogvlakte van Golan (Syrië) en het Schiereiland Sinaï (Egypte). Oost-Jeruzalem werd nog vóór het eind van de maand (28 juni) geannexeerd.
De Juni-Oorlog heeft zes dagen geduurd: van 5 tot 10 juni.
Aan Arabische zijde vielen rond 12.000 doden en 30.000 gewonden, aan Israelische zijde 779 doden en 2563 gewonden.
‘zuiverheid der wapenen’ (IDF-adagium)
Onder de Arabische doden waren Palestijnse en Egyptische krijgsgevangenen (onder hen ook civiele functionarissen), die standrechtelijk door de Israelische Strijdkrachten (IDF) zijn geëxecuteerd. De cijfers lopen uiteen van ‘honderden’ tot ‘1000’ (ongetwijfeld behoren dezen tot de – let op – 5000 ‘vermisten’ aan Egyptische zijde, in een oorlog die slechts zes dagen heeft geduurd).
De zaak kwam aan het rollen, nadat in 1995 in het door Israel ontruimde Schiereiland Sinai, bij de stad El-Arish, twee massagraven waren ontdekt (later zijn er elders andere gevonden):
Aryeh Yitzhaki, a mainstream historian, states that ‘in the Six Day [June 1967] War the IDF killed approximately 1,000 Egyptian soldiers who had ceased functioning as a fighting force’. Apparently, [Benjamin Ben-] Eliezer’s Shaked unit [verkenningseenheid] was responsible for one-third of those murders, which occurred during an operation called ‘Gazelle Hunt’ because the IDF slaughtered the soldiers as they retreated (Ha'aretz, August 17, 1995). [Benjamin Ben-Eliezer bekleedde nadien diverse ministersposten in regeringen met de Arbeid(er)spartij; zo was hij van 2001-2002 minister van Defensie; red.]
Bron: Katherine M. Metres, ‘As Evidence Mounts, Toll of Israeli Prisoner of War Massacres Grows’; in: Washington Report on Middle East Affairs, February-March 1996 (p. 17 & pp. 104-105)
Uit de mond van een dienstplichtige Israelische soldaat zijn de volgende uitspraken opgetekend:
Gabby Bron reports what he saw on 8 June 1967 while on reserve service at the airport in El-Arish in the Sinai.
That morning he witnessed Egyptian POWs [Prisoners Of War] being executed after a ‘court martial’. It was explained to them that those
killed were Palestinian ‘Fedayin’ fighters from Gaza who had disguised themselves as soldiers in order to escape from the Israeli forces. He reports that about 150 POWs were being held in an open building serving as a cover for airplanes. They were densely crowed and sitting on the ground with their hands on the back of their necks.
Next to the prison compound and guarded by military police
two uniformed Israeli soldiers sat at a table. Every few
minutes the military police took one of the POWs from the
prison compound and escorted him to the table. After a short
conversation which he was unable to hear the POW was
escorted to a place behind the building.
Bron followed to investigate. The POW was given a shovel and
ordered to dig a pit. When he had finished the Israeli
soldier had him throw out the shovel and then he shot the
POW, à la Nazis. As other POWs arrived they were ordered
into the pit then shot dead. Bron said he watched about 10
such murders before he was chased away by Colonel Eshel the
commander of the communication battalion of the brigade.
Bron: Gabby Bron, ‘Egyptian POWs Ordered to Dig Graves, Then Shot by Israeli Army’; in: Yediot Ahronot, August 17, 1995 [uit het Hebreeuws vertaald door Israel Shahak en afgedrukt in From the Hebrew Press, October 1995]
Op basis van getuigenissen van Israelische militairen is daarvan eveneens in de oorlogen van 1948-1949 en 1956 sprake geweest.
verregaande gevolgen Juni-Oorlog
Palestijnen verwijzen naar de gebeurtenissen in juni 1967 met Al-Naksa – de Terugslag (niet te verwarren met Al-Nakba – de Catastrofe van 1948).
Israel heeft met succes in met name het Westen de aanduiding ‘Zesdaagse Oorlog’ ingang doen vinden. In die naam zitten twee boodschappen verborgen: het heeft Israels Arabische tegenstanders er nadien aan herinnerd, dat Israel minder dan een week nodig had om drie ‘gecombineerde’ Arabische strijdmachten te verslaan; daarnaast is het een flirt richting Bijbelvaste christenen – van oudsher belangrijke pleitbezorgers van Israel: zes dagen werken en de zevende dag rust.
Wij geven voorkeur aan de neutrale term ‘Juni-Oorlog’ (net als wij spreken over ‘de Oktober-Oorlog’ van 1973, in plaats van over de Jom Kippoer/Ramadan-Oorlog).
Het aantal Palestijnse vluchtelingen nam met rond 300.000 personen toe, bovenop de 750.000 uit de jaren 1948-1949. Velen kwamen terecht in vluchtelingenkampen – nadien uitgegroeid tot wat oogt als stadswijken – in en buiten Palestina, die door de in 1949 opgerichte United National Relief and Works Agency for Palestine Refugees (UNRWA) met financiële steun van vooral Arabische en Westerse staten worden gerund. Door natuurlijke aanwas is hun aantal Palestijnse vluchtelingen in de achterliggende driekwart eeuw toegenomen tot rond 6 miljoen personen – de helft van het totaal aantal Palestijnen.
Israel doet al enkele jaren verwoede pogingen om de UNRWA ontbonden te krijgen, waarna de Palestijnse vluchtelingen ondergebracht kunnen worden in het in 1950 opgerichte Office of the United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), ook wel aangeduid als de UN Refugee Agency. Zo hoopt Tel Aviv de aparte positie van de Palestijnse vluchtelingen te ondergraven en hen verder te marginaliseren. Echter, over ontbinding van een VN-instelling beslist de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Daarin is het Zuiden ruim vertegenwoordigd. Het is daarom niet waarschijnlijk dat deze daarmee zal instemmen.
Jochem van Oosten – redacteur
uit: Soemoed – jaargang 45, nummer 3-4 (mei-augustus 2017)