Soemoed is
het Arabische
woord voor vastberadenheid
of standvastigheid, een begrip dat in de Palestijnse gemeenschap wordt gebruikt om de strijd voor het behoud van het land en de terugkeer naar Palestina uit te drukken.


Twitter

NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 45, NUMMER 3-4

de Juni-Oorlog van 1967 was een aanvalsoorlog van Israel met als inzet militaire hegemonie in de regio en territoriale expansie

 
In het Westen bestaat vrij algemeen het beeld dat Israel in juni 1967 door een aantal oorlogszuchtige Arabische buurstaten in zijn voortbestaan werd bedreigd. Israel zou niet hebben afgewacht en hun een ‘preventieve militaire slag’ hebben toegebracht.

 

Zoals zo vaak hebben wij hier te maken met een door Israel en zijn pleitbezorgers in omloop gebrachte mythe. Want in werkelijkheid ging het om een aanvalsoorlog van Israel met als inzet hegemonie in de regio en territoriale expansie.

 

In een recente publicatie wijst de Israelische historicus Ilan Pappé erop, dat Israelische leiders – zowel militairen als politici – het kort na de oorlog van 1948-1949 als een gemiste kans van historische dimensie zagen dat Israel toen niet ook de Westelijke Jordaanoever en de Strook van Gaza – kortom 100 procent van het voormalige Mandaatgebied Palestina – in bezit had genomen. Pappé baseert zich daarbij op door hem bestudeerde archiefstukken.

 

Een hinderpaal was destijds de geheime overeenkomst met koning Abdallah van Trans-Jordanië  (later Jordanië) geweest. In ruil voor een terughoudende opstelling in de op handen zijnde confrontatie tussen zionistische strijdgroepen – nadien de Israelische Strijdkrachten – en enkele Arabische staten, zou Trans-Jordanië zich de Westelijke Jordaanoever, inclusief de Haram al-Sharif in Oost-Jeruzalem, kunnen toe-eigenen (waarna het woord ‘Trans’ uit de naam van het land geschrapt kon worden).

 

Na 1948-1949 moesten de voorstanders van volledige verovering van Palestina zich tevreden stellen met 78 procent van het grondgebied. Nadien is men echter blijven zoeken naar een kans en voorwendsel om de resterende 22 procent alsnog in bezit te nemen.

 

Bij twee gelegenheden – in 1958 en in 1960 – is door hen aangedrongen om tot militaire actie over te gaan. De toenmalige premier David Ben-Goerion wist dit evenwel tegen te houden – niet uit principe, maar omdat hij de internationaal politieke repercussies ervan vreesde. Ook werden door hem de demografische consequenties gevreesd. Ruim tien jaar eerder was door toedoen van een campagne van etnische zuivering de demografische balans sterk in het voordeel van de joodse bevolkingsgroep doorgeslagen.

 

Zie: Pappé, Ilan, Ten Myths about Israel; Londen: Verso, 2017; Hoofdstuk 6, ‘The June 1967 War Was a War of “No Choice” ’; pp. 68-81.

 

Voorts zal Ben Goerion niet vergeten zijn dat Israel onder grote Amerikaanse druk na de Suez-crisis van 1956 het veroverde Schiereiland Sinaï en de Strook van Gaza had moeten ontruimen.

 

Voor Israel deed zich in 1967 een kans voor om alsnog de volledige controle over het grondgebied van Palestina te verkrijgen.

 

In juni van dat jaar is een uit de hand gelopen verbale escalatie tussen Egypte, Syrië en Israel – de Palestijnen stonden buiten spel – kracht bijgezet met militaire schijnbewegingen langs de grenzen (zie onderstaande citaten van Israelische militairen en politici). Daarmee is een politieke en militaire constellatie ontstaan, die Israel de kans bood  om alsnog het resterende deel van Palestina in bezit te nemen. Daartoe is door Israel een grootschalige militaire aanval in gang gezet (zie voor de achtergronden het interview met Henry Laurens, elders in dit nummer van Soemoed).

 

In de oorlog die zes dagen heeft geduurd – van 5 tot 10 juni – hebben Egypte, Syrië en Jordanië een zware militaire en politieke nederlaag moeten incasseren. Israel bezette de Westelijke Jordaanoever (inclusief Oost-Jeruzalem) en de Strook van Gaza – plus de Sinaï (Egypte) en de Hoogvlakte van Golan (Syrië).

 

 

militaire hegemonie

 

Alain Gresh – Midden-Oostenspecialist, tot zijn pensionering redacteur van Le Monde Diplomatique (Parijs) en thans directeur van de Midden-Oosten-site Orient XXI (Parijs)  – analyseert de gebeurtenissen in juni 1967 in termen van een aanvalsoorlog van Israel:

 

Op basis van archieven en uitspraken van Israelische generaals [zie onder] weten wij dat zij geen moment hebben gedacht dat zij met vernietiging werden bedreigd ! Het ging om een oorlog die Israel heel lang had voorbereid met als doel om [Oost-]Jeruzalem en de rest van historisch Palestina te veroveren.

 

bron: Pierre Barbancy, ‘“[Alain Gresh] Une agression planifiée depuis longtemps par Israël” – entretien’; in l’Humanité (Parijs) van 7 juni 2017

 

Over Israels offensieve militaire doctrine had zijn minister van Defensie, generaal Moshe Dayan, in april 1967 – twee maanden vóór het uitbreken van de Juni-Oorlog – verklaard:

 
The Israeli army is called a defensive force, but it is not a defensive army. The Sinai campaign [1956], the reprisal acts, and the raids across the border were purely offensive operations, and were of decisive value. Not only the actions which were actually carried out, but also the IDFs prevailing conception is offensive. To put it simply: the IDF is  a characteristically offensive army as regards to theory, planning and execution, in body and spirit.’ 

geciteerd door Ami Gluska, The Israeli Military and the Origins of the 1967 War - Government, armed forces, and defence policy, 1963-1967; New York: Routledge, 2007; p. vi)


Ter illustratie nogmaals het woord aan generaal Moshe Dayan, die enkele jaren vóór zijn dood – op basis van geheimhouding – tegenover een Israelische journalist sprak over de stelselmatige provocaties van Israel richting Syrië vóór het uitbreken van de Juni-Oorlog (pas na Dayans dood in 1981 heeft hij deze openbaar gemaakt):

 

Moshe Dayan, the celebrated commander who, as Defense Minister in 1967, gave the order to conquer the Golan ... [said] many of the firefights with the Syrians were deliberately provoked by Israel, and the kibbutz residents who pressed the Government to take the Golan Heights did so less for security than for the farmland ... [Dayan stated] ‘They didn't even try to hide their greed for the land ... We would send a tractor to plow some area where it wasn't possible to do anything, in the demilitarized area, and knew in advance that the Syrians would start to shoot. If they didn't shoot, we would tell the tractor to advance further, until in the end the Syrians would get annoyed and shoot. And then we would use artillery and later the air force also, and that's how it was ...’

bron: The New York Times van 11 mei 1997

 

 

aanvalsoorlog openlijk toegegeven

 

Na de oorlog is door Israelische leiders toegegeven dat Egypte zich in het voorjaar van 1967 niet opmaakte voor een aanval op Israel. Zo verklaarde de toenmalige opperbevelhebber van de Israelische Strijdkrachten, generaal Yitzhak Rabin, een half jaar na de oorlog in een interview met het Franse dagblad Le Monde

 

I do not think Nasser wanted war. The two divisions he sent to The Sinai would not have been sufficient to launch an offensive war. He knew it and we knew it.

bron: Le Monde (Parijs) van 28 februari 1968

 

Generaal Ezer Weitzman, in 1967 de commandant van de Luchtmacht, verklaarde vijf jaar na de oorlog:

 

[There was] no threat of destruction.

 

bron: Ha’aretz (Tel Aviv) van 29 maart 1972

 

En premier Menachem Begin stelde 15 jaar na dato in een toespraak:

 

In June 1967, we again had a choice. The Egyptian Army concentrations in the Sinai approaches do not prove that Nasser was really about to attack us. We must be honest with ourselves. We decided to attack him.

 

bron: Israel Ministry of Foreign Affairs: 55 Address by Prime Minister Begin at the National Defense College; August 8, 1982

 

Met de overwinning in de Juni-Oorlog wist Israel zijn militaire hegemonie in de regio te vestigen. ‘Afschrikking’ (deterrence) en ‘preventieve aanvallen’ (pre-emptive strikes) zijn daarbij de centrale elementen van zijn militaire doctrine (later aangevuld met hightech-oorlogvoering).

 

 

territoriale expansie

 

Israels ambities inzake territoriale expansie zijn spoedig vormgegeven. Zo presenteerde een lid van het Israelische kabinet, Yigal Allon, op 26 juli – anderhalve maand na beëindiging van de oorlogshandelingen – een plan dat op de Westelijke Jordaanoever betrekking had. Hoewel dit zogeheten Allon Plan door de Israelische regering nooit formeel is overgenomen, is het de blauwdruk gaan vormen voor de kolonisatie- & voldongen-feiten-politiek, die de daaropvolgende decennia – heimelijk door regeringen van sociaaldemocratische Arbeid(er)spartij, openlijk door regeringen van de rechts-radicale Likoed – is doorgevoerd.

 

Veroverd Oost-Jeruzalem – met zijn Haram al-Sharif waarop zich de Aqsa Moskee en de Rotskoepel Moskee bevinden – was al op 28 juni formeel door Israel geannexeerd. Aan de voet van de Klaagmuur – een buitenmuur van de Haram al-Sharif die door joden met de Tempelberg wordt aangeduid, waar de in 70 CE door de Romeinen verwoeste Tweede Tempel zou hebben gestaan – is direct na de verovering de 770 jaar oude Mughrabi (Marokkaanse) wijk met de grond gelijk gemaakt. Inclusief de Sheikh Eid Moskee die uit de dagen van veldheer en tegenstander van de Kruisvaarders Salahudin (Saladin) al-Ayubi dateerde. Met de sloop van de Mughrabi wijk – die de 650 Palestijnse bewoners dakloos maakte – is een groot plein gecreëerd, waar religieuze joden komen bidden en nationalistische festiviteiten plaatsvinden.

 

Zie voor het Allon Plan en de stand van zaken na 50 jaar Israelische kolonisatie bijgaande twee kaarten:

 

Jochem van Oosten - redacteur

 

uit: Soemoed  jaargang 45, nummer 3-4 (mei-augustus 2017)