NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 45, NUMMER 3-4
REDACTIONEEL
50 jaar kolonisatie
Onlangs was het 50 jaar geleden dat de Juni-Oorlog uitbrak. In talloze beschouwingen is in de media bij dat feit stilgestaan. Afgezien van de kritiekloze pro-Israel-media is de toon in de berichtgeving enigszins bedrukt geweest. Niet zozeer vanwege de oorlog op zich. Het zou hier immers gegaan zijn om een ‘preventieve militaire slag’ die door Israel aan vijandige Arabische buurstaten is toegebracht.
Die enigszins bedrukte toon was vooral ingegeven door wat er op de oorlog is gevolgd: bezetting en onderdrukking van de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in de Strook van Gaza. Deze is Israel internationaal op groeiende kritiek komen te staan. Om zijn positie in de wereld niet in gevaar te brengen en het land ‘niet naar apartheid te laten afglijden’, zou Israel tegen zichzelf beschermd moeten worden, zo meent men. ‘In ruil voor vrede’ zou Israel de bezetting moeten opgeven. Daarmee zou er letterlijk en figuurlijk ruimte vrijkomen voor de vorming van een ‘onafhankelijke, levensvatbare staat’ voor de Palestijnen.
Op het bovenstaande is heel veel af te dingen. Om te beginnen klopt de analyse niet over wat er in 1967 is gebeurd. Wie dieper naar de feiten kijkt, komt erachter dat het destijds is gegaan om een aanvalsoorlog van de kant van Israel – door Israelische leiders later openlijk toegegeven – met als inzet militaire hegemonie in de regio en territoriale expansie. Specifieke omstandigheden hebben daartoe een uitgelezen kans geboden (zie daarover het interview met de Franse historicus Henry Laurens en de bijdragen van Soemoed-redacteur Jochem van Oosten).
Met de zware nederlaag die de Israelische strijdkrachten hun Arabische tegenstanders hebben toegebracht – in een oorlog die slechts zes dagen heeft geduurd – wist Israel zijn militaire hegemonie in de regio te vestigen.
Dat de aanval evenzeer was ingegeven door een streven naar territoriale expansie, blijkt uit de systematische kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever (aanvankelijk ook van de Strook van Gaza) die op de bezetting is gevolgd: met ruimhartige financiële en logistieke steun van Tel Aviv hebben zich daar in de achterliggende 50 jaar rond 600.000 joodse kolonisten gevestigd – dat betekent zo’n 10 procent van het joodse bevolkingsdeel van Israel.
Om dezer dagen over ‘50 jaar bezetting’ te spreken, schiet als omschrijving dan ook schromelijk tekort. Bezetting wordt binnen de internationale rechtsorde geacht een tijdelijke situatie te zijn. Hier gaat het om méér – namelijk om 50 jaar kolonisatie.
De Palestijnen hebben de wrange vruchten geplukt van een oorlog die over hun hoofden is uitgevochten: 300.000 van hen werden vluchteling (bovenop de 750.000 van de oorlog van 1948-1949) en de resterende 22 procent van hun grondgebied kwam in handen van Israel. Veroverd Oost-Jeruzalem – waar zich heiligdommen van moslims en christenen bevinden – werd geannexeerd en verjoodst.
Annexatie en kolonisatie van Palestijns grondgebied zijn in strijd met het volkenrecht (wat betreft de vestiging van joodse staatsburgers van Israel in bezet gebied gaat het om een oorlogsmisdaad; zie de achterpagina van dit nummer van Soemoed). Die annexatie en kolonisatie zijn door ‘de internationale gemeenschap’ vele malen veroordeeld – onder meer binnen de Verenigde Naties.
Strafmaatregelen tegen Israel zijn echter achterwege gebleven. Daarmee is de internationale rechtsorde geweld aangedaan en naleving van internationale rechtsregels ondermijnd. Er wordt hier overduidelijk met twee maten gemeten: de bezetting van Koeweit in 1990 door het Irak van Saddam Hoessein is uiteindelijk teruggedraaid met een militaire campagne, die door de VN-Veiligheidsraad werd gesanctioneerd. Israel is tot heden zelfs een eerste aanzet tot VN-sanctiemaatregelen vanwege zijn kolonisatie van Palestijns grondgebied bespaard gebleven.
50 jaar kolonisatie heeft ernstig inbreuk gedaan op het bestaan en het welzijn van de Palestijnen in de Bezette Gebieden. Kolonisatie is hand in hand gegaan met de verwoesting van de Palestijnse samenleving en met economische marginalisering van de Palestijnen. Geconfronteerd met een ‘demografisch probleem’, is de politiek van Israel erop gericht geweest om het leven van Palestijnen uiterst moeilijk te maken, in de hoop zo vooral de jongere generatie tot emigratie aan te zetten (waarheen trouwens, in tijden van afnemende emigratiemogelijkheden, zeker voor mensen met een moslimachtergrond?).
50 jaar kolonisatie van de in 1967 bezette Palestijnse gebieden heeft tussen de Middellandse Zee en de rivier de Jordaan de facto een één-staat-constellatie onder joods-zionistische hegemonie voortgebracht. Aangezien er in het betreffende gebied ongeveer evenveel Palestijnen als joodse Israeli’s wonen en handhaving van joods-Israelische hegemonie gepaard gaat met Israelische apartheid, is de duurzaamheid van een dergelijke constellatie allerminst een uitgemaakte zaak – vanwege de tegenkrachten die apartheid van de kant van de Palestijnen en vanuit de wereld oproept.
uit: Soemoed – jaargang 45, nummer 3-4 (mei-augustus 2017)