NPK PUBLICATIES - SOEMOED - JAARGANG 44, NUMMER 3-4
over ‘democratie’ en ‘antisemitisme’
In dit nummer van Soemoed staan wij uitgebreid stil bij onder meer de verslechterde democratische verhoudingen in Israel en bij de doelbewuste begripsverwarring rond antizionisme en antisemitisme.
Maart vorig jaar trad in Israel de meest rechtse regering uit zijn geschiedenis aan. Deze wordt gedomineerd door rechts-radicalen en ultra-religieuze nationalisten en staat opnieuw onder leiding van premier Benjamin Netanyahoe.
Op de hoofdlijnen van het beleid zal een regering van deze samenstelling nauwelijks van invloed zijn: de kolonisatie van Palestijns grondgebied vertoont sinds 1967 een grote mate van continuïteit en datzelfde geldt voor de offensieve militaristische politiek van Israel in de regio. De verschuivingen lagen eerder op het gebied van de binnenlands politieke verhoudingen.
Zo hebben rechts-radicalen en ultra-religieuze nationalisten inmiddels bijgedragen aan een verdere polarisatie, zowel op straat als in het parlement. In de bijdrage van Lihi Ben Shitrit (‘Israel steeds minder democratisch’) wordt uiteengezet hoe nieuwe wetgeving politieke vertegenwoordiging beperkt, de positie van de civil society ondermijnt en de vrijheid van meningsuiting beknot. Niet onverwacht treft deze ontwikkeling eerst en vooral de Palestijnse staatsburgers van Israel.
Maar nu blijkt ook joodse Israeli’s. Peter Dreier (‘McCarthyisme in Israel’) beschrijft in dit verband hoe een fascistoïde joods-Israelische pressiegroep als Im Tirtzu – die zich daarbij gesteund weet door partijen in de regeringscoalitie – een goed georganiseerde campagne voert tegen organisaties van joodse Israeli’s, die zich tegen onderdelen van de Israelische politiek hebben gekeerd: de voortgaande bezetting en kolonisatie, excessief militair geweld, grove mensenrechtenschendingen, enzovoort.
Bij dit alles hebben wij het ongemakkelijke gevoel, dat nu de ontwikkelingen zich in Israel ook tegen een bepaalde categorie joodse Israeli’s beginnen te keren, men zich in de Westerse wereld eindelijk over het democratisch gehalte van Israel zorgen gaat maken. Terwijl in feite joodse Israeli’s – een beperkt aantal van hen en nog altijd in bescheiden mate – inmiddels zelf ervaren wat Palestijnen decennialang hebben moeten ondergaan.
En dan is er de kwestie van de doelbewuste begripsverwarring die rond antizionisme en antisemitisme door Israel en zijn pleitbezorgers in omloop is gebracht.
Antizionisme is fundamentele kritiek op het politieke zionisme – een koloniaal project dat dateert uit het eind van de 19e eeuw, waarbij door vestiging van joodse kolonisten en verdrijving van autochtone Palestijnen wordt toegewerkt naar de omvorming van Palestina in een Joodse Staat. De kolonisatie van Palestina en de verdrijving van Palestijnen worden – kruip door, sluip door – tot op de dag van vandaag doorgezet.
Antisemitisme is het haten van joden omdat zij joden zijn.
Nadat enkele decennialang fundamentele critici van Israel – in de eerste plaats Palestijnen en voorts pleitbezorgers van de rechten van de Palestijnen – door Israel en zijn pleitbezorgers voor ‘terroristen’, respectievelijk ‘terroristen-vrienden’ zijn uitgemaakt, is de laatste jaren tegen hen een nieuwe beschuldiging in omloop gebracht: die van ‘antisemitisme’. De redenering is daarbij de volgende: wie tegen Israel is, is tegen joden en is daarmee een antisemiet. Pure emotionele chantage, bedoeld om fundamentele critici van Israel de mond te snoeren! Maar zionisme staat niet gelijk aan jodendom. Zionisme is een politiek project waarvan de kern vestigings-kolonialisme is. Feitelijk is Palestina anno 2016 - samen met onder meer Koerdistan, de Westelijke Sahara en Tibet – een van de laatste kolonies in de wereld en gaat het de slepende kwestie tussen joodse kolonisten en Palestijnen van alle emoties en valse beelden ontdaan - om een geblokkeerd dekolonisatieproces.
Erg dom zijn degenen die zich in dit verband door de beschuldiging - van antisemitisme laten intimideren of zich gedwongen voelen duidelijk te maken dat zij niet door anti-joodse gevoelens gedreven zijn: de bewijslast ligt bij degene die een dergelijke beschuldiging uit!
Om zich heen slaan met valse beschuldigingen – thans vooral gericht tegen degenen die bij de aan kracht winnende BDS-campagne betrokken zijn – geeft aan dat Israel en zijn pleitbezorgers door hun argumenten heen zijn. Tegen de achtergrond van zich opstapelende, belastende feiten kan dat ook niet anders.
In dit nummer van Soemoed staan wij voorts stil bij de voortgaande Nakba – de catastrofe van 1948 en later, waarvan het drama in het Yarmouk-vluchtelingenkamp bij Damascus een zoveelste hoofdstuk is. Ook volgen wij de ontwikkelingen rond het Internationaal Strafhof en de vervolging van Israel voor begane oorlogsmisdaden in de Strook van Gaza. En tenslotte staan wij stil bij de positie van Palestijnse vrouwen en bij pogingen van de Islamitische Staat (IS) om de Palestijnse zaak voor eigen doeleinden te misbruiken. Tegen de achtergrond van de diepe crisis in Palestijnse kring (zie daarover het vorige nummer van Soemoed) is dit laatste een ontwikkeling die onze aandacht ten volle verdient.
Soemoed – jaargang 44, nummer 3-4 (mei-augustus 2016)