De Palestijnse vlag was vroeger de vlag van de Arabische nationale beweging. In 1948 is hij tot Palestijnse vlag uitgeroepen. De kleuren gaan terug naar oude tijden: de tijd van de Profeet Mohammed (zwart), de Khawarij (rood), de Omayyaden (wit) en de Fatimiden (groen).

Twitter

NIEUWS NEDERLANDS PALESTINA KOMITEE

"Mijn nieuwe vaderland", gedicht van Ramsey Nasr

29/10/2010
De Standaard in België plaatste op 29 oktober naast elkaar twee gedichten: van Ramsey Nasr "Mijn nieuwe vaderland" en "Wien Neerlandsch bloed in de aders vloeit" van Hendrik Tollens. Het gedicht van Ramsey Nasr verwoordt wat velen in deze tijd en vooral na de vorming van het kabinet Rutte voelen.

Bron: De Standaard 29 oktober 2010 

 

Het gedicht ‘Mijn nieuwe vaderland’ werd geschreven door de Nederlandse 'Dichter des Vaderlands' Ramsey Nasr naar aanleiding van de installering van het kabinet-Rutte. Het uitgangspunt van ‘Mijn nieuwe vaderland’ vormt het lied ‘Wien neerlandsch bloed in d’aders vloeit’, dat tussen 1817 en 1932 het Nederlandse volkslied was. De tekst ervan werd geschreven door de dichter Hendrik Tollens. Hieronder vindt u beide versies naast mekaar.

 

 

 

 

 

 

Foto Jimmy Kets

Wie neerlands bloed in d’aders vloeit
  van vreemde smetten vrij
wiens hart voor volk en orde gloeit
  verhef uw zang als wij.
Vandaag zien wij weer één van zin
  de vlaggen afgestoft.
Vandaag zet ik mijn feestlied in
  voor vaderland en schoft.
 

Ik eer de leiders van mijn land.
  Hun vlekkeloos parcours
leert mij wat macht vóór al verlangt:
  ’t geweten van een hoer.
Ik eer mijn leiders hemelhoog
  en ’t hoogst zit een fascist
die u en mij zolang gedoogt –
  zolang als hij beslist.
 

Beschermt gij, leiders, onze grond
  waar vreemde adem gaat
gij die zo rein zijt, kerngezond
  en zuiver op de graat.
Wij smeken om een harde hand
  in aangewreven haat.
Behoud voor ’t lieve vaderland
  de blanke natiestaat.

Braakt uit, gij vrienden, vrij van zin
  uw krop, uw kreet, uw gal.
Niets is taboe en niets te min
  uw bagger minst van al.
Verneder dus wat u niet zint
  sla stuk wat niet bevalt
laat zien hoe u dit land bemint
  omhels het op zijn smalst.

Hoe klopt ons hart, hoe zwelt ons bloed            
  bij ’t rijzen van dees’ toon.
Klonk ooit een zuiverder gemoed
  een leger hart zo schoon?
Waar hoorde men die koekoekszang
  voor volk en vaderland?
Dat was toen in het landsbelang
  een heel volk werd verbrand.

Dood nu wat afwijkt van uw bloed
  en van uw onderbuik.
Bewaar het niet, verdelg het goed
  zodat dit land ontluikt.
Wie hier nog onze mildheid zoekt:
  los op in brandend veen.
Waar elk verschil werd opgedoekt
   zijn staat en burger één.

Wie neerlands bloed in d’aders vloeit
  van vreemde smetten vrij
die fabel staat weer eens in bloei
  in dwazen zoals wij.
Veel liever word ik door een volk
  van hunnen aangerand
dan mee te gaan in deze kolk
  van schoft en vaderland.

 

Ramsey Nasr

Wien Neerlandsch bloed in de aders vloeit,
  Van vreemde smetten vrij,
Wiens hart voor land en koning gloeit,
  Verheff’ den zang als wij:
Hij stell’ met ons, vereend van zin,
  Met onbeklemde borst,
Het godgevallig feestlied in
  Voor vaderland en vorst.

De Godheid, op haar hemeltroon,
  Bezongen en vereerd,
Houdt gunstig ook naar onzen toon
  Het heilig oor gekeerd:
Zij geeft het eerst, na ’t zalig koor,
  Dat hooger snaren spant,
Het rond en hartig lied gehoor
  Voor vorst en vaderland.

Stort uit dan, broeders, eens van zin,
  Dien hoogverhoorden kreet;
Hij telt bij God een deugd te min,
  Die land en vorst vergeet;
Hij gloeit voor mensch en broeder niet
  In de onbewogen borst,
Die koel blijft bij gebed en lied
  Voor vaderland en vorst.


Ons klopt het hart, ons zwelt het bloed,
  Bij ’t rijzen van dien toon:
Geen ander klinkt ons vol gemoed,
  Ons kloppend hart zoo schoon:
Hier smelt het eerst, het dierst belang
  Van allen staat en stand
Tot één gevoel in d’eigen zang
  Voor vorst en vaderland.

Bescherm, o God! bewaak den grond,
  Waarop onze adem gaat;
De plek, waar onze wieg op stond,
  Waar eens ons graf op staat.
Wij smeeken van uw vaderhand,
  Met diep geroerde borst,
Behoud voor ’t lieve vaderland,
  Voor vaderland en vorst.

Bescherm hem, God! bewaak zijn troon,
  Op duurzaam regt gebouwd;
Blink’ altoos in ons oog zijn kroon
  Nog meer door deugd dan goud!
Steun Gij den scepter, dien hij torscht,
  Bestier hem in zijn hand;
Beziel, o God! bewaar den vorst,
  Den vorst en ‘t vaderland.

Van hier, van hier wat wenschen smeedt
  Voor een van beide alleen:
Voor ons gevoel, in lief en leed,
  Zijn land en koning één.
Verhoor, o God! zijn aanroep niet,
  Wie ooit hen scheiden dorst,
Maar hoor het één, het eigen lied
  Voor vaderland en vorst.

Dring’ luid, van uit ons feestgedruisch,
  Die beê uw hemel in:
Bewaar den vorst, bewaar zijn huis
  En ons, zijn huisgezin.
Doe nog ons laatst, ons jongst gezang
  Dien eigen wensch gestand:
Bewaar, o God! den koning lang
  En ’t lieve vaderland.


Hendrik Tollens
 


Overzicht archief