NIEUWS NEDERLANDS PALESTINA KOMITEE

Badil constateert dat vijfentwintig jaar na het bloedbad in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila, toen Libanese milities onder het toeziend oog en met medeweten van Israelische soldaten het vuur openden op Palestijnse vluchtelingen, Palestijnse vluchtelingen nog steeds een uiterst kwetsbare groep vormen.

Het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk is het oudste onopgeloste vluchtelingenvraagstuk ter wereld. In 2006-2007 waren er ongeveer 7 miljoen Palestijnse vluchtelingen. Daarnaast waren er ook 450.000 mensen in Israel en de bezette gebieden die sinds de stichting van de staat Israel niet meer terug mogen keren naar hun geboorteplaats.

Van de ongeveer 10,1 miljoen Palestijnen die wereldwijd leven, is dus ongeveer 70 procent vluchteling. In Israel en de Bezette Palestijnse Gebieden, maar ook in Libanon en het bezette Irak worden Palestijnse vluchtelingen nog steeds opgejaagd. Tijdens de Israelische oorlog tegen Libanon werden 16000 Plaestijnse vluchtelingen opnieuw van huis en haard verdreven. De gebeurtenissen rond het Libanese vluchtelingenkamp Nahr el Bared dwongen 31000 vluchtelingen ergens anders een huis te zoeken. In bezet Irak zijn ondertussen 15000 Palestijnse vluchtelingen verjaagd.

Toch is het duidelijk dat de internationale vredesconferentie die in november van dit jaar gehouden zal worden, het vraagtsuk van de Palestijnse vluchtelingen niet op de agenda zal zetten.

Het jaarlijkse rapport over de situatie van Palestijnse vluchtelingen en verdrevenen kan besteld worden op de site van Badil www.badil.org