PUBLICATIES - NPK-BERICHTEN
het morele kompas dat Israel vreest – interview met twee YAS-activisten uit Al-Khalil
Carl Stellweg
Issa Amro van Youth Against Settlements
Soms zien zij er eentje urenlang op wacht staan. In de regen en de kou of in de brandende zon. Verkleumd of verhit, zuchtend onder zijn bepakking en wapentuig. Nog nauwelijks volwassen, zichtbaar ontheemd, zo ver van zijn moeder, zijn vrienden. Ach jongen toch, het valt ook allemaal niet mee, zeggen zij dan. Kon je maar naar de disco, zoals een jongen van jouw leeftijd hoort te doen. Wil je een kopje koffie? Of een colaatje? Iets anders? Jij zegt het maar.
Het antwoord is steevast afwijzend. Een soldaat mag niet zomaar iets aannemen van de vijand als er geen dwang in het spel is. Daar zit altijd een luchtje aan. En inderdaad: het is niet echt uit medelijden dat Palestijnse activisten Israelische soldaten op een dergelijke wijze benaderen. Natuurlijk, de ene soldaat is de andere niet, en in elk uniform zit een mens. Maar dat uniform schept ook een onoverbrugbare kloof. Dat uniform is eigenlijk een symbool van onmacht. En dàt is wat de Palestijnse activisten willen aantonen. Het is geen medelijden of medeleven wat hen beweegt, het is meewarigheid, een morele overwinning op degene die jou je vrijheid heeft afgenomen.
Bovenstaand tafereel is ontleend aan de even grimmige als absurde realiteit van Al-Khalil (Hebron), de grootste stad op de Westelijke Jordaanoever. Zeg ‘Hebron’ en je zegt ‘H2’, het deel van de in totaal 170.000 inwoners tellende stad dat onder Israelisch bestuur staat omdat er 500 tot 800 fanatieke joodse kolonisten onder 30.000 Palestijnen wonen. Dat willen die kolonisten vanwege de oudtestamentische aartsvaders, die in Hebron al duizenden jaren in hun tombes rusten. Het was bij die tombes dat de kolonist Baruch Goldstein in 1994 29 biddende Palestijnen doodschoot. En het is door de sindsdien totaal vergiftigde verhoudingen dat Al-Khalil de enige Palestijnse stad is waarvan het bestuur niet in zijn geheel is overgedragen aan het Palestijns Nationaal Gezag (PNA).
De gevolgen zijn verstrekkend: de Oude Stad, ooit het commerciële hart van een streek die honderdduizenden inwoners telt, is al vele jaren een spookstad. De soek is weggekwijnd. In de Shuhada-straat, een eertijds belangrijke verkeersader, heerst permanent een High Noon-sfeer. Huizen zijn gebarricadeerd, ramen en balkons met tralies afgezet, en het enige toegestane verkeer bestaat uit Israelische militaire voertuigen en kolonistenauto’s. Vandaar dat de straat ook wel ‘steriel’ wordt genoemd: niet besmet door Palestijnen. Verder zandzakken, betonnen uitkijktorens, checkpoints, barricades en regelmatig gewelddadige incidenten waarvan bijna altijd Palestijnen slachtoffer zijn. Een hogedrukpan waar vaak een geladen stilte heerst, een emotionele vuilnisbelt die je een keer moet hebben meegemaakt om nog steeds niet te begrijpen.
Toen ik er ruim 12 jaar geleden was en de vierjarige Palestijnse peuter Radi Danaa vroeg wat hij voor zijn verjaardag wilde, luidde het antwoord: ‘Een pistool.’ Hoezo dat? ‘Om kolonisten dood te schieten.’ En waarom hij dat wilde? ‘Ze maken me bang.’ Radi’s ouders lachten toegeeflijk.
Wie weet is Radi Danaa veranderd en heeft hij zich inmiddels bij Youth Against Settlements (YAS), een kleine maar opmerkelijke organisatie van Palestijnse activisten die geweldloos verzet propageren en de plaatselijke bevolking ondersteuning en bescherming bieden. En, dat vooral, op een gezonde manier weerbaarder proberen te maken. Schieten op kolonisten hoort daar nadrukkelijk niet bij, ook al halen sommigen van die kolonisten zelf gretig de trekker over.
Twee YAS-leden, Ahmed Amro (30) en Muhannad Qafisheh (24) maakten in februari op uitnodiging van het NPK een tour door Nederland. Aan het eind daarvan sprak ik hen. ‘Geweld levert ons niets op,’ zegt Muhannad tijdens een ontmoeting in een rumoerige Rotterdamse horecagelegenheid. Het klinkt niet zalvend, maar fel. ‘Kijk maar naar de Tweede Intifada. Wat was het resultaat? Onze strijders zijn dood of zitten in de gevangenis. Maar zal ik je wat zeggen? Die gevangenen steunen ons nu. Die begrijpen inmiddels ook dat wij Israel alleen maar in de kaart spelen met gewapend verzet. Om de voordehandliggende reden dat Israel een gemilitariseerde staat is en dus alleen militaire oplossingen voor problemen weet. Daar komt wel een probleempje bij: om militaire oplossingen te kunnen rechtvaardigen heb je tegenstanders nodig die je als terroristen kunt afschilderen. Want terroristen mag je altijd doodschieten. Vandaar dat Israel zo met ons in de maag zit. Je moet wel heel veel fantasie hebben om terroristen in ons te zien. Israel weet dus niet wat het met ons aanmoet, hoe het op ons moet reageren. Net zoals zo’n soldaat dat niet weet als wij hem aanspreken. Omdat wij hem een spiegel voorhouden.’’
Het is een elegante redenering die je de laatste jaren vaker hoort onder activisten op de Westelijke Jordaanoever. Een redenering waarin de boodschap van Mahatma Gandhi, Martin Luther King en Nelson Mandela doorklinkt. In het kleine educatieve centrum van YAS wordt aan het gedachtegoed van deze drie dan ook volop aandacht besteed. De filosofie, geschiedenis en strategische inzet van geweldloos verzet komen uitgebreid aan bod. Het heeft zonder meer iets ontroerends, zelfs heroïsch, dat dit gebeurt op een steenworp afstand van een joodse nederzetting waar kolonisten van de gewelddadigste soort wonen, en dat de plaats van handeling Tel Rumeida is, een van de meest geteisterde wijken van Al-Khalil. Maar toch: zou geweldloos verzet Palestijnse zelfbeschikking werkelijk dichterbij brengen?
Niet volgens sheikh Bassem al-Saadi, een leider van de Islamitische Jihad, die ik vier jaar geleden op een geheime plek in Jenin interviewde. ‘Ik respecteer en steun onze broeders en zusters van het vreedzaam verzet,’ sprak de sheikh die ervan wordt verdacht tal van gewelddadige acties te hebben gefinancierd. ‘Maar hun inspanningen volstaan niet. Vertelt u mij eens, was het verzet tegen de Duitse bezetters in Holland louter vreedzaam? Of het verzet tegen het Frankrijk van Pétain?’
Daar wist ik wel een antwoord op: de Nederlandse en Franse verzetslieden hadden machtige bondgenoten, waarvan zij mochten hopen dat die hen ooit te hulp zouden schieten. Voor de Palestijnen ligt dat anders. Was het dan niet verstandiger je te beperken tot vreedzaam verzet, maar dat dan wel massaal, eendrachtig te plegen? Met een dergelijke tactiek kreeg Gandhi de Britten toch ook op de knieën?
De sheikh verwierp mijn propositie: ‘De situatie op de Westelijke Jordaanoever is niet te vergelijken met die in India,’ doceerde hij. ‘De Britten wilden het Indiase subcontinent wel exploiteren en gebruikten hiervoor de bevolking en haar leiders, maar lieten het land verder min of meer ongemoeid. Israel, daarentegen, heeft het op ons grondgebied voorzien. Er is hier gelijktijdig sprake van een militaire bezetting, van een agressieve kolonisering en van een sluipende etnische zuivering. Voor de Palestijnen is geen plaats. Israel wil ons niet gebruiken, maar verjagen, ons het leven zo zuur maken dat we zelf onze biezen pakken. Onder dergelijke omstandigheden is het onmogelijk het massale protest op touw te zetten dat u voorstelt. Wij zijn versplinterd, kunnen ons onvoldoende organiseren. Overigens heeft [PNA-president] Mahmoud Abbas, de meest gematigde Palestijnse leider die Israel zich kan wensen, al jaren geleden voor een vreedzame strategie gekozen. Wat heeft het opgeleverd? In Israel is het politieke klimaat alleen maar extremer en onverzoenlijker geworden. Het beleid van Abbas heeft dus kennelijk averechts gewerkt.’
De YAS-activisten laten zich niet ontmoedigen door dit betoog. ‘Dat wij Palestijnen er slecht voorstaan, mag duidelijk zijn,’ zegt Ahmed Amro. ‘Als je het heel pessimistisch bekijkt, zullen wij nooit winnen. Alleen zijn er verschillende vormen van niet-winnen, en dat is heel belangrijk. Wanneer je geweld gebruikt, verlies je alles. Wanneer je geen geweld gebruikt, verlies je eigenlijk nooit, ook als je niet wint. Of win je, omdat je niet alles verliest. Omdat je blijft leven. Omdat je stand houdt, tegen de wil van de bezetter in.’
Met ‘leven’ bedoelt Amro veel meer dan ‘overleven’, zo blijkt. Als het alleen maar om overleven zou gaan, zou de bevolking van Tel Rumeida allang en masse zijn vertrokken. YAS probeert dat met man en macht te voorkomen, omdat een Palestijnse uittocht precies is wat de kolonisten en uiteindelijk ook het Israelische gezag willen. Sinds het uitbreken van de zogeheten messen-Intifada, twee jaar geleden, is de buurt tot gesloten militair gebied verklaard. Wie zich niet heeft laten registreren, komt er niet in of uit. Dit heeft ernstige consequenties voor het dagelijks leven. Reparateurs blijven weg omdat zij geen arrestatie bij een checkpoint willen riskeren. Vervangingsonderdelen, huishoudelijke apparatuur, medicijnen – niets kan zomaar even aan huis worden afgeleverd. YAS past er een mouw aan door van alles de wijk in te smokkelen. Hele ijskasten worden ’s nachts over heuveltjes en door boomgaarden gesleept. De beweging organiseert daarnaast vaste dagen waarop tientallen vrijwilligers naar de wijk gaan om reparaties uit te voeren. De macht van het getal leidt hen dan meestal wel door de checkpoints. En dat is nog niet alles. Vroeger moesten kleuters door twee checkpoints om naar de kleuterschool te gaan. Die posten zien er tegenwoordig uit als poorten van zwaar beveiligde gevangenissen, met metershoog hekwerk en massieve metalen draaideuren. Veel ouders hielden hun kinderen daarom liever thuis. Totdat YAS een kleuterschooltje op een geschiktere plek inrichtte. Met stoeltjes, speelgoed en ander materiaal dat ook ’s nachts zijn weg over heuveltjes en door boomgaarden vond.
Tenslotte dragen de YAS-activisten wel degelijk wapens. In de vorm van foto- en filmcamera’s waarmee ze het gedrag van kolonisten en soldaten kunnen vastleggen en online verspreiden. Zodra zij die dreigen te gebruiken, staan de kolonisten en soldaten machteloos met hun vuurwapens. Tenzij zij wereldwijd als moordenaars te kijk willen worden gezet.
Het moge duidelijk zijn dat vreedzaam verzet heel wat anders is dan passief verzet. ‘Juist degenen die geweld willen, doen niks,’ zegt Muhannad. ‘Die zitten zich achter hun laptop te verbijten. Ik denk dat het met een meerderheid van de Palestijnen zo is gesteld. En eerlijk gezegd heb ik daar ook alle begrip voor. Zesduizend doden in de Gaza-Strook in de afgelopen jaren, van wie een groot deel kinderen, wat denk je dat zoiets doet bij een bevolking, wat een haat, wat een wraakgevoelens je dan krijgt? Bovendien: geweld tegen een bezetter is volgens het internationaal recht toegestaan. Wij zullen zo veel mogelijk mensen ervan moeten overtuigen dat geweldloos verzet desondanks niet alleen de verstandigste, maar ook de moedigste keuze is. Het heeft niets met lafheid te maken. Het getuigt juist van kracht en zelfrespect om je niet te laten provoceren. Het schept ruimte in je hoofd en die kun je weer gebruiken om je te ontwikkelen. Heel belangrijk, want een diploma boezemt onze vijanden uiteindelijk meer angst in dan een geweer.’
De Israelische autoriteiten lijken inmiddels schoon genoeg te hebben van de organisatie. Of van haar oprichter, de 37-jarige elektrotechnicus Issa Amro (broer van Ahmed), die naar eigen zeggen ‘verliefd’ werd op geweldloos verzet toen hij in 2003 een door het Israelische leger gesloten universiteit weer open kreeg, nadat hij een massale zitactie op touw had gezet. Issa is al tientallen malen gearresteerd en moet in juli voor de militaire rechter verschijnen. Die militaire rechter is er speciaal voor Palestijnen, en in meer dan 97 procent van de gevallen komt het tot een veroordeling. Issa maakt dus op voorhand weinig kans. Het Israelische gezag hoeft niet op PR-winst te rekenen. Vier Amerikaanse Congresleden hebben inmiddels een brief gestuurd waarin zij aandringen op ‘heroverweging’ van het proces – an unprecedented step, heet dat. Een aantal van de 18 aanklachten zou namelijk internationaal niet als strafbaar feit worden erkend. Eén ervan luidt: ‘Het kwetsen van de gevoelens van een soldaat’.
Sommige mensen vragen zich nog steeds af waarom Israel zo de pik heeft op deze door de Europese Unie erkende mensenrechtenactivist en diens geestverwanten. ‘Amro vertegenwoordigt hoop,’' schrijft de Amerikaanse liberaal-zionistische journalist Peter Beinart. ‘Niet de nep-hoop van Trump die de ultieme deal wil bereiken voor een conflict dat hij niet eens begrijpt, maar de echte hoop van moedige, fatsoenlijke mensen die zich verzetten tegen hun onderdrukkers zonder hen te haten.’
Misschien is het antwoord dat die onderdrukker helemaal geen deal wil en veel liever haat bij zijn tegenstanders ziet dan moed en fatsoen. Dat het juist het stevige morele kompas van dit soort activisten is dat wordt gevreesd. Misschien schuilt het grootste gevaar voor de onderdrukker juist in de bekentenis van die ene Israelische soldaat die na een anderhalf uur durend nachtelijk gesprek met YAS-activisten – een werkelijk gesprek – verzuchtte: ‘Weet je, ik vind die kolonisten ook klootzakken. Ik wil hier helemaal niet zijn.’ Zo bezien is Youth Against Settlements een kleine kankercel in het corrupte brein van de bezetter.
Carl Stellweg is Midden-Oostenspecialist en journalist
Actuele NPK-berichten