PUBLICATIES - NPK-BERICHTEN
Mads Gilbert: Nacht in Gaza door Engelbert Luitz
“Wanneer een pen, een camera en een stethoscoop worden gezien als veiligheidsrisico’s, weten we dat we te maken hebben met een regime dat bang is voor de waarheid en gelooft in het recht van de sterkste.”
Mads Gilbert
Sinds 2006 is de Gazastrook vier keer aangevallen door Israël. Elke keer was de Noorse arts Mads Gilbert aanwezig om als vrijwilliger in het al-Shifa-ziekenhuis te doen wat hij kon om de levens te redden van de stroom aan gewonden die dagelijks werden binnengebracht. Al sinds 1981 is Gilbert betrokken bij solidariteitsacties voor de Palestijnse bevolking.
In de zomer van 2014 was hij 15 dagen praktisch dag en nacht aanwezig en vond ook nog de tijd om wat hij meemaakte te documenteren met beeld en tekst. Dat leidde tot het boek Night in Gaza, vorig jaar al verschenen in het Noors en nu beschikbaar in het Engels.
Gilbert noemt zijn verslag een getuigenis, geen academisch verslag of neutrale journalistiek. Na alles wat hij in al die jaren van nabij heeft meegemaakt kon hij niet anders dan een kant kiezen.
Ik ben niet neutraal. Ik heb een kant gekozen. Dit boek is een smeekbede: ten faveure van de Palestijnen, ten faveure van een rechtvaardige politieke oplossing van de bezetting van Palestina en ten faveure van een vreedzame wereld.
De huidige situatie is het directe gevolg van het optreden van de zionisten in 1948. Toen konden de meeste mensen nog vluchten, ook al raakten ze daarbij alles kwijt. Sinds de blokkade van de Gazastrook kan men niet meer vluchten en dat is waarschijnlijk de reden waarom oudere mensen die zich 1948 nog kunnen herinneren zeggen dat de aanval van vorig jaar erger was dan in 1948 – het begin van de Nakba.
Het boek is opgedragen aan al die vrijwilligers die met onvoorstelbare moed en doorzettingsvermogen op hun post bleven, terwijl de ziekenhuizen, ambulances en het medisch personeel door de Israëlische soldaten als legitiem doelwit werden gezien.
In Gaza zijn het niet in de eerste plaats de militaire tegenstanders van de bezetter die worden vermoord en verwond. Het overgrote deel van de slachtoffers bestaat uit burgers: mannen en vrouwen, kinderen en jongeren, journalisten, leraren, medisch personeel, vissers, boeren en lokale politici, om slechts enkele groepen te noemen.
Mads Gilbert trok aan de bel. Hij documenteerde, gaf lezingen, schreef open brieven waarin hij zich richtte tot Obama en Neil Young, sprak de V.N. toe en probeerde toegang te krijgen tot die kanalen in het Westen die voor de Palestijnen zelf ontoegankelijk zijn.
De Amerikaanse journalist Max Blumenthal schreef een kort voorwoord. Ook hij had met eigen ogen aanschouwd wat daar werd aangericht. Ook hij schreef er een boek over: The 51 Day War: Ruin and Resistance in Gaza. Zoals iedereen die de situatie ook maar enigszins gevolgd heeft en niet elk moreel besef is kwijtgeraakt, was Blumenthal verbijsterd over de laconieke houding van de westerse landen, terwijl er bijna dagelijks hard bewijs was voor verschrikkelijke bloedbaden onder burgers.
Hij schrijft: Terwijl leiders van Washington tot Westminster langs de zijlijn bleven staan en het bloedbad met cynische passiviteit aanschouwden, luidde Gilbert de alarmklok en waarschuwde hij de wereld voor de crisis die zich voor zijn ogen ontvouwde.
Het boek van Gilbert bevat vele foto’s. Het had één lang gruwel-verhaal kunnen zijn, maar daar heeft hij niet voor gekozen. Uiteraard zijn er de zeer pijnlijke beelden van zwaargewonde kinderen, vaak nog te jong om te kunnen beseffen wat hen is overkomen. Maar wat Gilbert vooral wil uitdragen, is hoop en solidariteit; de veerkracht en weerbaarheid – de soemoed – van zovelen die ondanks decennia van onderdrukking en het verlies van huis en haard, familie en vrienden, toch in staat zijn te blijven werken aan een betere wereld. Irrationele haat is juist iets wat je aan de kant van de bezetter maar al te vaak tegenkomt, de Palestijnen weten dat haat destructief is en hoop noodzakelijk om te kunnen overleven.
Het verschil in benadering blijkt heel mooi als we het voorwoord van Blumenthal naast het nawoord van de Palestijnse journalist Mohammed Omer leggen. Blumenthal registreert de gruwelijke feiten, terwijl Omer bij vlagen op poëtische toon vanuit de Palestijnse psyche spreekt. Hij ziet hoe de traditie van gastvrijheid en sociale cohesie een belangrijke rol blijft spelen nu zo ontzettend veel mensen zijn aangewezen op hulp. Hoe wreder de vijand, hoe sterker de onderlinge band. Omer schrijft:
De Palestijnen zijn als twee oude mensen die ik ken, wier huis tijdens de oorlog is verwoest. De pilaren van het huis zijn neergehaald, maar zij blijven staan als menselijke pilaren, samen met vrienden en buren die zich verzamelen om verdere ineenstorting te voorkomen.
Zoals keer op keer blijkt is Israël vooral bang voor betrouwbare getuigenissen van de ellende waarin de zionisten de Palestijnen hebben gestort. Om die reden mag Mads Gilbert het land niet meer in, hij heeft een permanent reisverbod gekregen. De stemmen uit Gaza kan men in Israël nog wel de baas met behulp van propaganda, maar een man met internationaal aanzien is een stuk lastiger. Zoals Palestijnse kunstenaars en anderen die de Palestijnen een menselijk gezicht kunnen geven vaak juist niet mogen uitreizen.
Tegen de tijd dat de Engelse vertaling verscheen, waren er alweer maanden verstreken. En in een kort nawoord voor de Engelse editie stelt Gilbert vast dat er zo goed als niets is gedaan aan wederopbouw. Israël weigert ook maar iets bij te dragen en de internationale gemeenschap is kennelijk niet in staat noodzakelijke maatregelen af te dwingen.
Als we nog veel langer wachten hoeft het niet meer. Gilbert:
De onderdrukking van Gaza is nog steeds een bron van schaamte voor de westerse wereld. We mogen Israëls oorlogsmisdaden niet langer tolereren. Wij zijn allemaal verantwoordelijk. We moeten handelen nu het nog kan.
Alexandrina Engelbert Luitsz 14 augustus 2015
Actuele NPK-berichten