PUBLICATIES - NPK-BERICHTEN
Dubbele maatstaven (column)
Want bij een eventueel militair optreden tegen Iran worden Irans vermeende inspanningen om een kernwapen te vervaardigen gebruikt als een stok om de hond te slaan. Ten tijde van het pro-westerse regime van shah Mohammed Reza Pahlavi van Iran dat grote machtsambities in de regio had - wie zal het zeggen uiteindelijk kracht bijgezet met kernwapens - hebben diverse westerse landen de basis gelegd voor Irans nucleaire industrie. Zoals bekend heeft het regime van de shah in 1979 plaats moeten maken voor het anti-westerse regime van ayatollah Roehollah Khomeini. Met de ineenstorting in fasen van het regime van Saddam Hoessein in Irak is Iran - een land met 70 miljoen inwoners en een van de grootste olie- en gasproducenten in de wereld - de toonaangevende mogendheid in de regio geworden. In deze regio – de Golf en de Kaspische Zee - bevindt zich het overgrote deel van de olie- en gasvoorraden in de wereld.
Grotendeels als reactie op de sterk gemilitariseerde buitenlandse politiek van de regering van George Bush jr., in het kader waarvan Iran - samen met het Irak van Saddam Hoessein en het Noord-Korea van Kim Yong-il – ging behoren tot de zogeheten As van het Kwaad, is ook Iran zich onder het regime van de radicaal-islamistische president Mahmoed Ahmadinejad scherper tegenover de Verenigde Staten en hun strategische bondgenoot in de regio, Israel, gaan opstellen. Daarbij zoekt Iran onder regimes en organisaties in de regio steun om gezamenlijk aan het Amerikaans-Israelische hegemoniestreven weerstand te bieden. Iran is als gevolg daarvan doelwit geworden van een Amerikaans-Israelische confrontatiepolitiek, die vooralsnog met diplomatieke en economische wapens uitgevochten wordt, maar waarbij via de media de westerse publieke opinie rijp gemaakt wordt voor een Amerikaans-Israelisch militair optreden – voor agressie. Het is dat de Verenigde Staten momenteel in Irak en Afghanistan tot over hun oren in de problemen zitten, anders zou men waarschijnlijk al lang tot de aanval over zijn gegaan.
Maar hoe zit het dan met Irans nucleaire programma? Door een deel daarvan voor de inspecteurs van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) verborgen te houden, heeft Iran op zijn minst de verdenking op zich geladen dat er aan meer gewerkt wordt, dan louter het opwekken van elektriciteit. Mocht dit blijken juist te zijn, dan kan niemand staan te juichen bij een verdere verspreiding van kernwapens. Het uitbannen van dergelijke wapens - ook die waarover de vijf erkende kernmogendheden de Verenigde Staten, Rusland, China, Groot-Brittannië en Frankrijk beschikken - zou een zegen voor de mensheid zijn. Vraag het nabestaanden van de slachtoffers in Hiroshima en Nagasaki. Maar non-proliferatie en het ontmantelen van arsenalen moeten dan wel consequent doorgevoerd worden. Daarvan is helaas geen sprake. Want dezelfde machten die Iran diplomatiek, economisch en eventueel militair willen aanpakken, tolereren sinds jaar en dag de kernmogendheid Israel, later gevolgd door India en Pakistan, zich ongestraft aan het IAEA-regime kan onttrekken. Met India werken Verenigde Staten op het nucleaire vlak sinds kort zelfs samen.
Inmiddels is Iran gelegen temidden van laatstgenoemde kernmogendheden, waarbij ook Rusland nog opgeteld kan worden. In het Westen mag er dan steun zijn voor het aanpakken van Iran, in Iran en elders in de zogeheten Derde Wereld wordt deze politiek evenwel gezien als het zoveelste bewijs van dubbele maatstaven die het Westen - de Verenigde Staten voorop – in de internationale politiek hanteert. Het selectief toepassen van VN-resoluties en het niet naleven van VN-conventies in het conflict tussen Israel en de Palestijnen zijn daarvan andere voorbeelden. Dat zal een groeiend aantal mensen in de Derde Wereld zich van de moeizaam opgebouwde internationale rechtsorde doen afkeren, die zo van bovenaf en van onderop wordt ondermijnd.
Voor Iran zal het eventueel bezit – nogmaals niemand staat te juichen - van kernwapens hoogstens een afschrikkingsfunctie kunnen vervullen (in 1980 was Iran slachtoffer van een aanvalsoorlog door Irak). Want een offensief gebruik zou op de verwoesting van Iran uitdraaien, aangezien zijn tegenstanders over veel grotere kernwapenarsenalen beschikken. Degenen die voorstander zijn van het aanpakken van Iran stellen tegelijkertijd dat tijdens de Koude Oorlog de strategie van ’wederzijdse afschrikking’ tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie heeft gewerkt.
Niettegenstaande Israels intensieve anti-Iraanse mediacampagne, blijkt de Israelische minister van Buitenlandse Zaken, Tzipi Livni, binnenskamers te verkondigen dat kernwapens in handen van Iran ’geen existentiële bedreiging voor Israel vormen’ (Ha’aretz van 25 oktober 2007), terwijl Ephra’im Halevy, het voormalige hoofd van de MOSSAD (Israels buitenlandse inlichtingendienst), van mening is dat ’Ahmadinejad voor ons [Israel] een geschenk uit de hemel is’, omdat hij ’de hele wereld [sic] tegen Iran verenigt’ [en deze zich achter de agressieve Israelische politiek doet scharen!] (Ha’aretz van 20 augustus 2008).
Zie de verbanden, onderken de manipulatie.
Archief NPK-berichten