PUBLICATIES - NPK-BERICHTEN
MINISTER ROSENTHAL BOYCOT BOYCOTGELUIDEN
De minister kijkt ook met scherpe blik of gesteunde NGO's niet doen aan opruiing (lelijke dingen zeggen over de Israelische bezettingspolitiek) en geen activiteiten plegen die indruisen tegen het beleid van de internationale gemeenschap. Gelijktijdig laat hij Israel haar goddelijke kolonisatiegang gaan, volledig in strijd met het beleid van de internationale gemeenschap.
Effectief geweldloos verzet straft de minister zoveel mogelijk af.
Hierna de drie Kamerbrieven
1 - Over de Israëlische organisatie NGO Monitor en hun rapport inzake Nederlandse financiering van NGO's
2 - Over de door het Israelische parlement aangenomen antiboycotwet
3 - Over het Israelische wetsvoorstel schade staat Israël voorkomen als gevolg boycot
Kamerbrief over de Israëlische organisatie NGO Monitor en hun rapport inzake Nederlandse financiering van NGO's
Kamerstuk: Kamerbrief | 23-08-2011 | BZ / Brief van minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen (BZ) aan de Tweede Kamer over de Israëlische organisatie NGO Monitor en hun rapport inzake Nederlandse financiering van ngo's.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Datum 23 augustus 2011
Betreft Uw verzoek inzake de Israëlische organisatie NGO Monitor en hun rapport inzake Nederlandse financiering van ngo's
Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 7 maart 2011 met kenmerk 2011Z4315/2011D11358 om een reactie toe te zenden op de publicatie van NGO Monitor “Analysis of Dutch funding for Israeli and Palestinian political advocacy NGO’s” en hierbij ook de reactie weer te geven van de betrokken NGO’s op de aantijgingen in deze publicatie.
Tevens werd verzocht in te gaan op de mogelijke banden van de
organisatie NGO Monitor met organisaties die betrokken zijn bij het
nederzettingenbeleid en de wijze waarop NGO Monitor wordt gefinancierd, alsmede een beoordeling te geven van de in Israël inmiddels aangenomen antiboycotwetgeving.
Reactie op de publicatie van NGO Monitor “Analysis of Dutch funding for Israeli and Palestinian political advocacy NGOs”
Financiering van activiteiten zoals het oproepen tot boycots, het terugtrekken van investeringen en het afroepen van sancties tegen Israël past niet binnen het Nederlandse regeringsbeleid. Deze boodschap hebben wij overgebracht aan de Palestijnse en Israëlische partners, aan de Nederlandse organisaties die actief zijn in de Palestijnse Gebieden, alsmede aan het NGO Development Center (NDC, een donorconsortium gevormd door Nederland, Denemarken, Zweden en Zwitserland) in Ramallah.
Voor de financiering van activiteiten door de MFS-allianties
(medefinancieringsstelsel) geldt dat dit niet strijdig mag zijn met het Nederlands buitenlands beleid. Wij zullen de komende tijd zo nodig overgaan tot het geven van nadere aanwijzingen binnen het kader van de geldende subsidiebeschikking.
Indien zou blijken dat een subsidieontvanger met Nederlandse middelen activiteiten in strijd met het Nederlands buitenlands beleid ontplooit of steunt, en dit beleid niet wijzigt, zal dit verdisconteerd worden bij de beoordeling van eventuele toekomstige subsidieverzoeken na 2015.
Het NDC in Ramallah hanteert een zorgvuldige selectieprocedure bij de keuze van projecten. Betrokken organisaties dienen zich te houden aan VN-standaarden. Dit betekent geen opruiing en activiteiten die indruisen tegen het beleid van de internationale gemeenschap. Indien dit toch gebeurt hebben donoren contractueel de mogelijkheid direct in te grijpen. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de NGO Badil.
Het bestuur van Badil, dat een antisemitische cartoon had gepubliceerd op de website, heeft excuses aangeboden, de afbeelding is van de website verwijderd en het bestuur is vervangen.
In reactie op de opmerkingen van NGO Monitor verder het volgende:
- NGO Monitor stelt dat de hoogte van de subsidietranche van de post Tel Aviv aan de organisatie “Breaking the Silence” (BtS) voortvloeit uit de behoefte om de subsidietoekenning te onttrekken aan voorafgaand toezicht door het departement in Den Haag. Dit is niet het geval: toekenning van de subsidie viel binnen het mandaat van de post en binnen het beleidskader dat geldt voor deze subsidie, ongeacht de hoogte van de subsidietranches. Hierover is NGO Monitor geïnformeerd in 2009.
- Al Haq is een mensenrechtenorganisatie die financiering ontvangt van meerdere internationale donoren, en tevens in 2009 samen met de Israëlische organisatie B’Tselem de Geuzenpenning ontving voor de inzet op mensenrechtengebied. Aan de heer Shawan Jabarin, directeur van Al Haq, is een reisverbod opgelegd dat inhoudt dat hij de Westelijke Jordaanoever niet mag verlaten. Er is geen sprake van strafrechtelijke vervolging of veroordeling van betrokkene. Ik zie daarom geen aanleiding de financiering van Al Haq in te trekken of te weigeren. Mocht de heer Shawan Jabarin in staat van beschuldiging worden gesteld en veroordeeld worden, dan zal de financiering van Al Haq mede in dat licht bezien worden.
- Over de ontwikkelingsorganisatie PARC schrijft NGO Monitor dat deze organisatie heeft opgeroepen tot BDS (boycot, desinvesteringen, sancties). Zoals hierboven aangegeven wijst de Nederlandse regering oproepen tot BDS af. De Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah heeft PARC daarom verzocht een persbericht uit januari 2011, waarin de BDS-campagne wordt ondersteund, van de eigen website te verwijderen.
PARC heeft hieraan gehoor gegeven. PARC is voor Nederland een belangrijke partner die belast is met de uitvoering van het succesvolle bloemen- en aardbeienproject in Gaza, en werkt effectief samen met Israëlische experts en organisaties.
- De regering acht de geldstromen vanuit Nederland voldoende transparant.
De subsidieprocedures zijn duidelijk en voor iedereen kenbaar. NGO
Monitor heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken meerdere keren
verzocht om cijfers en informatie. Deze zijn altijd verstrekt.
- Ten aanzien van de steun van ICCO voor de website Electronic Intifada wijs ik op mijn antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Driessen, Voordewind en Van der Staaij; Aanhangsel 2010-1022, nrs. 1454, 1359, 1256 en 1255
Reactie van NGO’s op de stellingnames in deze publicatie.
Cordaid, ICCO en Oxfam/Novib herkennen zich niet in de beschuldigingen van NGO Monitor. Desgevraagd melden de ngo’s dat ze enkel samenwerken met partnerorganisaties die opereren binnen het internationaal recht en niet oproepen tot haat en/of geweld.
Banden NGO Monitor met organisaties die betrokken zijn bij het nederzettingenbeleid en de wijze waarop NGO Monitor wordt gefinancierd.
NGO Monitor beschouwt zichzelf als een onafhankelijke onderzoeksorganisatie. De organisatie zegt geen banden te hebben met organisaties of groepen die betrokken zijn bij het nederzettingenbeleid in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke
Jordaanoever.
Anti-boycot wetgeving.
Wat betreft de recent aangenomen Israëlische anti-boycotwetgeving verwijs ik u naar mijn antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Pechtold en Hachchi, ingezonden 15 juli 2010, kenmerk 2011Z15568.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Dr. U. Rosenthal Dr. B. Knapen
--------------
Beantwoording vragen over de door het Israelische parlement aangenomen antiboycotwet
Kamerstuk: Kamervragen | 22-08-2011 | BZ / Antwoorden van minister Rosenthal (BuZa) op vragen van de leden Pechtold en Hachchi (D66) over de door het Israelische parlement aangenomen "antiboycotwet".
Antwoorden van Dr. U. Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van de leden Pechtold en Hachchi (D66) over de door het
Israelische parlement aangenomen "antiboycotwet" .
Vraag 1
Bent u bekend met de op 11 juli 2011 door de Knesset aangenomen
‘antiboycotwet’? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u deze wet?
Antwoord
De wet is in Israël onderwerp van discussie. De democratische instituties in Israël bieden ruimte voor debat tussen voor- en tegenstanders van deze wet. Daarnaast zijn er in Israël mogelijkheden om wetten aan te vechten bij de hoogste rechter.
Vraag 3
Deelt u de mening van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken dat deze wet in strijd is met fundamentele democratische rechten? 2) Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft laten weten dat de wet een interne Israëlische aangelegenheid is, en dat Israël sterke democratische instituties heeft die burgers in staat stellen eventuele zorgen over wetgeving kenbaar te maken. Vervolgens stelde het ministerie dat vrijheid van meningsuiting een basisrecht is in elke democratie. Ik ben het geheel eens met deze visie.
Vraag 4
Deelt u de mening dat een boycot in een democratische samenleving een legitiem en geweldloos middel is tot verzet en een uiting van de vrijheid van meningsuiting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De Nederlandse inspanningen, en die van de internationale gemeenschap, ten aanzien van het Midden-Oosten vredesproces zijn gericht op directe hervatting van de vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnen. Oproepen tot boycot dragen hier niet aan bij.
Vraag 5
Ziet u aanleiding om - in samenspraak met uw Europese dan wel Amerikaanse collega’s - de Israëlische regering aan te spreken op de aanname van deze wet?
Zo ja, welke concrete stappen gaat u daartoe ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ik zie hiertoe geen aanleiding, zie antwoorden 2 en 3.
1) http://www.nrc.nl/nieuws/2011/07/12/vs-israelische-anti-boycotwet-in-strijdmet-fundamentele-rechten/
2) idem
--------------
Beantwoording Kamervragen wetsvoorstel schade staat Israël voorkomen als gevolg boycot
Kamerstuk: Kamervragen | 22-08-2011 | BZ / Antwoorden van minister Rosenthal (BZ) op vragen van de Kamerleden Peters (GroenLinks), Timmermans (PvdA) en Van Bommel (SP) over het 'Wetsvoorstel om schade aan de staat Israël te voorkomen als gevolg van boycot' dat op 7 maart 2011 in een eerste stemming door het Israëlische parlement is gesteund.
Antwoorden van Dr. U. Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Peters (GroenLinks), Timmermans (PvdA) en Van Bommel (SP) over wetsvoorstel om schade aan de staat Israël te
voorkomen als gevolg van boycot.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het “Wetsvoorstel om schade aan de Staat Israël te voorkomen als gevolg van boycot”, dat op 7 maart jongstleden in een eerste stemming door het Israëlische parlement is gesteund? Klopt het dat het parlement zich na het parlementaire reces, dat op 15 mei eindigt, opnieuw over het wetsvoorstel zal buigen en het voorstel dan naar verwachting als wet zal
vaststellen?
Vraag 2
Klopt het dat het territoriale bereik van het wetsvoorstel niet alleen de staat Israël binnen zijn internationaal erkende grenzen omvat, maar ook de bezette Palestijnse gebieden, alsmede de bezette Golan-hoogvlakte? Kunt u dit toelichten?
Vraag 3
Klopt het dat volgens het wetsvoorstel eenieder die oproept tot een boycot tegen de staat Israël of “gebieden onder controle van de staat Israël” een onrechtmatige daad (civil wrong) begaat? Klopt het dat de commissie ‘Constitution, Law and Justice’ van het Israëlische parlement overweegt om een boycot niet alleen als onrechtmatige daad, maar zelfs als strafbaar feit aan te merken?
Vraag 4
Klopt het dat een rechter volgens het wetsvoorstel een persoon die in strijd met de betreffende wet zou handelen tot een schadevergoeding kan veroordelen, zonder dat vooraf een bewijs van schade geleverd hoeft te worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Heeft u kennisgenomen van berichten dat de initiatiefnemer van de wet, het Knesset-lid Elkin, en andere parlementariërs de wet in de eerste plaats hebben voorgedragen om de nederzettingen tegen boycotacties te beschermen, die Israël in strijd met het internationaal recht in de bezette Palestijnse en Syrische gebieden heeft gebouwd? Kunt u hierop ingaan?
Vraag 6
Klopt het dat in het wetsvoorstel niet duidelijk is gedefinieerd wat onder een “boycot” wordt verstaan en daardoor een breed scala aan gedragingen en handelingen door de wet getroffen zou kunnen worden, zoals het publiceren van kritische rapporten over het Israëlische nederzettingenbeleid of het weigeren van medewerking aan culturele activiteiten in nederzettingen?
Vraag 7
Deelt u de mening van meer dan 50 Israëlische maatschappelijke organisaties dat (het oproepen tot) een boycot een civiel, niet-gewelddadig en legitiem middel is om sociale en politieke verandering na te streven1? Deelt u de mening dat de voorgestelde wet ertoe leidt dat critici van het regeringsbeleid betreffende de nederzettingen worden belemmerd in het uitdragen van hun opvattingen en dat
een open publiek debat wordt geblokkeerd?
Vraag 8
Welke invloed heeft de voorgestelde wet op de vrijheid van meningsuiting en het recht om te protesteren van critici van het regeringsbeleid betreffende de nederzettingen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 9
Bent u bereid de voorgestelde wet te bespreken met de Israëlische autoriteiten en hen te wijzen op de risico’s ervan voor de vrijheid van meningsuiting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vragen 1 t/m 9
Het wetsvoorstel is op 11 juli jongstleden in het Israëlische parlement
aangenomen. De tekst van de aangenomen wet verschilt van eerdere versies van het wetsvoorstel. Ik verwijs daarom naar mijn antwoorden op de vragen van de leden Pechtold en Hachchi over de door het Israëlische parlement aangenomen antiboycotwet, nr 2011Z15568.
1 Open brief van 52 Israëlische maatschappelijke organisaties aan de voorzitter van de Knesset Reuven Rivlin e.a., website Coalition of Women for Peace, 6 februari 2011, http://coalition.s482.sureserver.com/?p=1760&lang=en
--------------
Actuele NPK-berichten