PUBLICATIES - NPK-BERICHTEN
"GAZA: SCHULDIG, TOTDAT HET TEGENDEEL IS BEWEZEN"
Door: Lydia de Leeuw
(Lydia de Leeuw vertrok 27 juli naar de Gazastrook, waar zij 6 maanden de handen uit de mouwen zal steken bij een lokale mensenrechtenorganisatie en als freelance journalist schrijft voor Nederlandse en internationale media. Zij was al heel snel getuige van het israelische militante optreden daar.
Lydia was eerder in het kader van de samenwerking van het NPK met Project Hope enkele maanden voor vrijwilligerswerk in een vluchtelingenkamp in Nablus voor de UNESCO Chair on Human Rights and Democracy.)
Bron: Blog Lydia de Leeuw, 20 augustus 2011
Donderdagochtend. Ik zit achter m’n computer te werken aan een rapport wanneer Muna, een collega binnenkomt voor onze steevaste ochtendbabbel. Ze vraagt of ik al gehoord heb van de aanslagen in Israël en kijkt bezorgd. Kort erna lees ik het nieuws over de bussen en auto’s met soldaten en burgers die zijn aangevallen in de zuid-Israëlische stad Eilat.
De mensen om me heen maakten zich geen illusies: “zelfs al zouden de daders van mars komen, dan nog krijgen wij de schuld, en zal de Gazastrook aangevallen worden” heb ik enkelen al horen zeggen. En inderdaad, later die middag wijst Ehud Barak, de Israëlische Minister van Defensie zonder enige bewijzen, onschuldpresumptie of uitleg de beschuldigende vinger richting de Gazastrook.
Degene die het zich kunnen veroorloven sloegen direct aan het hamsteren: autobezitters stonden in de rij bij benzinestations, telefoonkaarten werden in stapeltjes gekocht, net als brood en droog of ingeblikt voedsel. Toen begon het akelige ‘wachten’ op de onvermijdelijke wraakactie van het Israëlisch leger. Zonder schuilkelders, luchtalarmsysteem, of toevluchtoord.
Aan het eind van de middag begonnen legeraanvallen vanuit apaches, F16’s, drones[1] en marineschepen die nog steeds voortduren. Sommige doelwitten zijn (voormalige) locaties en gebouwen van Hamas. Andere bombardementen nemen straten onder vuur, voornamelijk gericht op leden en contacten van het gewapend verzet. Eventuele omstanders of medepassagiers die op het verkeerde moment op de verkeerde plek zijn, worden daarbij ook verwond en gedood.
Die avond ga ik, tegen beter weten in, naar een iftar[2] bij een familie ten oosten van Khan Yunis. Ze vragen of ik wil blijven overnachten, maar ik besluit toch naar huis te gaan: de wijk waarin ik woon (in Gaza stad) is over het algemeen stukken veiliger dan het gebied waarin zij wonen, aan de rand van de ‘bufferzone’ met Israël. Eenmaal thuis zie en hoor ik apaches en F16’s boven de stad. Wakker blijven en afwachten heeft geen zin, dus ik ga maar gewoon slapen. Om 1.30u, wanneer ik bijna slaap, schudt ons gebouw ineens op zijn grondvesten. Twee oorverdovende explosies. Vlakbij. In een reflex spring ik uit bed, grijp mijn camera en open de deur naar het balkon. Twee grote donkere pluimen rook en stof rijzen omhoog tussen appartementengebouwen op zo’n 100 meter afstand. Apaches daar hebben een voormalig Hamas kantoor bestookt midden in een dichtbevolkt gebied. Nog voordat het stof van de explosies was neergedaald verzamelde vele ambulances zich om de gewonden op te halen. Een minuut later gaat mijn telefoon. Abeer, een vriendin die een paar kilometer verderop woont, vraagt waar ik ben en of alles goed met me gaat. Ze wist in no time waar de bommen gevallen waren en vreesde dat ik nog op straat was: vanwege het warme zomerweer en de Ramadan zijn mensen tot laat op straat om verkoeling te zoeken of al wandelend uit te buiken. Na te zijn gerustgesteld, geeft ze telefonisch een spoedcursus ‘wat te doen bij luchtaanvallen’: altijd ramen open en gordijnen dicht, zodat je minder kans hebt dat ze eruit klappen en het rondvliegende glas je verwondt. Wanneer je tv stoort, weet je dat een drone, apache of iets anders boven je in de lucht hangt. Tenslotte: altijd zorgen dat je je schoenen naast je bed hebt staan. Mocht je slaapkamer ineens vol met glas en/of puin liggen, dan hoef je er niet met je blote voeten doorheen. Ze vertelde het met een rust en routine die mij duidelijk maakten waar ze mee is opgegroeid. Deze routine doorliep ze waarschijnlijk al toen ze nog met poppen speelde.
Gisterenavond, bij het doen van hamsterinkopen bij mijn favoriete winkeltje tref ik de verkoper in een miserabele toestand aan. De anders zo rustige en opgewekte man houdt nu met zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd, zo wit als een laken een miniradio tegen zijn oor aangedrukt. De krakende radiostem geeft de details van het laatste bombardement, 1 km bij ons vandaan: 3 doden en verschillende gewonden. De verkoper vraagt hoe het gaat en of het voor mij de eerste keer is dat ik bombardementen meemaak. Zijn advies: “Wat je ook doet, laat het niet veranderen wie je bent. Blijf zoals je bent en wees niet bang. Zodra je de angst in je hart laat komen, tast het je bovenkamer aan en dan is het einde zoek.” Terwijl hij praat, kan ik niet anders dan vermoeden dat hij kort ervoor heeft overgegeven. Wanneer ik vraag hoe het met hem en zijn familie gaat, volgt niet de gebruikelijke ‘alhamdulila’, wat zoveel betekent als ‘goed, God zij dank’. Hij maakt zich grote zorgen om zijn gezin. Hun huis staat namelijk naast een ministerie van Hamas en is al eerder zwaar beschadigd bij aanvallen op het ministerie. Daarbij raakten twee van zijn zoons zwaargewond. Eén van hen zal nooit meer helemaal herstellen. Hij vreest dat zoiets nu weer zal gebeuren. Tenslotte vertelt over het jongetje dat een uur eerder in zijn winkel was en tijdens zijn wandeling naar huis gewond raakte bij de laatste luchtaanval. Zijn gezicht straalt één en al machteloosheid uit.
In reactie op de luchtaanvallen zijn de afgelopen dagen vele huisgemaakte en enkele grad raketten afgevuurd richting Israël, waar ze tot nu toe elf mensen verwondden. Vannacht werd ik gewekt door angstaanjagende herrie (à la opstijgende spaceshuttle) en felle lichtflitsen: twee grad raketten werden vlakbij m’n appartement afgevuurd richting Israël. Direct erna klonk het gebrom van een drone boven onze hoofden. Hopende dat er geen ‘antwoord’ zou komen vanuit een apache of drone, viel ik even later weer in slaap. Vanochtend las ik dat de grad raketten vlakbij de Israëlische stad Ashdod terecht kwamen, waar ze 3 Palestijnse arbeiders verwonden.
Mensen zijn onzeker over wat er komen gaat. Het is nu een dubbeltje op z’n kant, zo zei ook een veiligheidsonderzoeker van de VN me vandaag. Volgens hem bepalen de komende dagen/paar weken of er weer een oorlog komt. Bij het nadenken over wat komen gaat, vormen mijn gedachten associaties met de ‘Dahiya doctrine’. Deze werd tijdens de Libanon-oorlog geïntroduceerd door de Israëlische Generaal Gadi Eizenkot en tijdens Operation Cast Lead[3] ook toegepast op de Gazastrook. Eizenkort verwoordde zijn ‘geesteskind’ als volgt:
“What happened in the Dahiya quarter of Beirut in 2006 will happen in every village from which Israel is fired on. […] We will apply disproportionate force on it and cause great damage and destruction there. From our standpoint, these are not civilian villages, they are military bases. […] This is not a recommendation. This is a plan. And it has been approved.”[4]
De boodschap is duidelijk; er bestaat niet zoiets als Palestijnse burgers in de Gazastrook, slechts bronnen van terreur, schuldig totdat hun tegendeel bewezen is. Sinds donderdag -dus in de laatste 48 uur- zijn 14 van deze ‘bronnen’ omgebracht en 47 verwond. Onder hen waren 11 kinderen, 10 vrouwen en 3 bejaarden.
[1] Onbemand luchtvaartuig dat op afstand bestuurd kan worden of voorgeprogrammeerd kan handelen. Het kan zeer precies waarnemen, informatie doorsturen naar piloten en doelwitten bestoken.
[2] Iftar is de naam van de maaltijd waarmee na zonsondergang het vasten van de Ramadan wordt onderbroken.
[3] Tijdens dit militaire offensief tegen de Gazastrook (27 december 2008-18 januarie 2009) doodde het Israëlisch leger 1417 mensen, onder wie 926 burgers (incl. 313 kinderen).
[4] Ynet, “Israel warns Hizbullah war would invite destruction”, 10 March 2008
Actuele NPK-berichten