PUBLICATIES - NPK-BERICHTEN
ALTIJD WEER ALLEEN AANDACHT VOOR ISRAEL
Het kabinet ziet het als zijn taak de veiligheid en het welzijn van Nederland en de Nederlanders te bevorderen en de Nederlandse belangen veilig te stellen. Ons externe beleid, waarbij Nederland internationaal een krachtige en zelfbewuste rol speelt, draagt daaraan bij. De huidige internationale uitdagingen en conflicten en de Nederlandse financieel-economische situatie maken het noodzakelijk scherpere keuzes te maken in het externe beleid en om geïntegreerd beleid te voeren. De internationale aspecten van andere delen van het kabinetsbeleid worden meer gecoördineerd.
Het externe beleid, waarvoor de minister van Buitenlandse Zaken als coördinerend bewindspersoon eerstverantwoordelijk is, zal zich daarom in het bijzonder richten op bevordering van internationale stabiliteit en veiligheid, energie- en grondstoffenzekerheid, bevordering van de internationale rechtsorde, alsmede bevordering van handels- en economische belangen van Nederland en Nederlandse bedrijven.
De Nederlandse rechtsstatelijke verworvenheden, de internationale solidariteit die in ontwikkelingssamenwerking tot uitdrukking komt en de blijvende betrokkenheid bij Europese samenwerking en integratie zijn traditioneel kenmerkend voor het Nederlands buitenlands beleid. Nederland neemt zijn internationale verantwoordelijkheden in Europees en bondgenootschappelijk verband (NAVO) serieus, komt op voor nationale (economische) belangen en de bescherming van mensenrechten wereldwijd en steunt actief de internationale strijd tegen terrorisme.
Nederland maakt deel uit van Europa: geografisch, historisch, cultureel en economisch. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Blijvende betrokkenheid bij het Europese proces is daarom in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Binnen een Unie van 27 leden is besluitvorming ook een kwestie van het sluiten van compromissen. Bij positiebepaling houdt Nederland onze structurele belangen voor ogen.
De Europese Unie kan echter niet onbeperkt uitbreiden. Ook mogen Europese uitgaven, beleidsontwikkeling en overdracht van nationale competenties naar het Europese niveau niet ongehinderd toenemen. De EU dient zich te beperken tot de kerntaken die gericht zijn op welvaart, vrijheid en veiligheid. Subsidiariteit is een cruciaal uitgangspunt: dat wat beter op het niveau van de lidstaten kan worden geregeld, moet niet in Brussel worden besloten. Deregulering moet ook in de EU een doelstelling zijn. Regels die daarentegen wel zinvol zijn, moeten worden gehandhaafd en voor ieder uniform gelden. Het kabinet streeft tevens naar één vergaderplaats van het Europees Parlement.
Hervorming van de Europese begroting is noodzakelijk, waarbij de afdrachten van de lidstaten aan de EU evenwichtiger en transparanter moet worden. Het kabinet zal zich inzetten voor een substantiële vermindering van de afdrachten door Nederland aan de EU in de onderhandelingen over de komende financiële perspectieven.
Toetreding van nieuwe lidstaten tot de EU vindt plaats wanneer zij voldoen aan de strikte criteria daarvoor, met name de Kopenhagen-criteria, waaronder het absorptievermogen van de EU, en de uitbreidingsstrategie van 2006.
Met het verdrag van Lissabon is voor de komende periode de grens bereikt van overdracht van nationale bevoegdheden aan de EU. Binnen de bestaande context moet de EU optimaal en ten dienste van de burger functioneren. De aandacht moet primair uitgaan naar financiële soberheid, het bevorderen van economische groei, verbetering van de juridische en veiligheidssamenwerking en het effectiever en samenhangender maken van het externe beleid.
• Verzoeken om een bijdrage te leveren aan internationale missies van de NAVO en de EU worden in het perspectief van internationale verantwoordelijkheid en nationale belangen overwogen. Deze missies, en dus ook de Nederlandse bijdragen, vinden in toenemende mate in gemengde civiel-militaire samenstelling plaats. Naast de krijgsmacht leveren ook de rechterlijke macht, politie en andere bestuurlijke disciplines hieraan hun bijdrage. Waar mogelijk dienen deze missies, of delen daarvan, gefinancierd te worden vanuit de begrotingsmiddelen voor Ontwikkelingssamenwerking. Het kabinet zet zich in voor aanpassing van de DAC (Development Assistance Committee van de OESO)-ODA (Official Development Assistance)-criteria opdat vredesmissies in ontwikkelingslanden onder ontwikkelingssamenwerking vallen. Tegen de achtergrond van de recente discussies, zal het kabinet, rekening houdend met de motie-Peters/Pechtold, op korte termijn een artikel 100-besluit aan de Kamer voorleggen. Nederland neemt actief deel aan missies die de koopvaardij beschermen tegen piraterij en zet zich in voor berechting van piraten in de regio.
Nederland wil verder investeren in de band met de staat Israël. Nederland blijft daarbij voorstander van een alomvattend vredesakkoord tussen Israël en de Palestijnen. Een twee-staten-oplossing, met als uitgangspunt de grenzen van 1967, vormt hierbij het uitgangspunt. Nederland blijft in de bevordering hiervan bilateraal en multilateraal een actieve rol spelen.
Een groot deel van ons nationaal inkomen en werkgelegenheid verdient Nederland door internationale investeringen, handel en export. Om de Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen te kunnen laten concurreren op de Europese en internationale markten, moet de overheid haar internationale (economische) relaties actiever invullen. De minister van Economische Zaken coördineert internationaal ondernemen, in nauwe afstemming met de minister van Buitenlandse Zaken. Economische diplomatie wordt een zwaardere component in het werk van ambassades en consulaten. Het postennetwerk wordt herzien opdat er een kleiner en goedkoper maar flexibeler netwerk ontstaat, gebruik makend van verdere samenwerking met andere (EU-)landen en digitale mogelijkheden.
Het kabinet zet zich in voor een steeds belangrijker wordende rol voor de EDEO (diplomatieke dienst van de EU) op het punt van consulaire zaken en visa.
Den Haag wordt bevorderd als vestigingsplaats voor internationale instellingen, mede gelet op het economisch belang. Het kabinet streeft ernaar het NAVO Joint Forces Command in Brunssum te behouden.
Het ontwikkelingsbeleid wordt fundamenteel herzien en gemoderniseerd, waarbij het rapport “Minder pretentie, meer ambitie” van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid als leidraad dient. Uitgangspunt hierbij is te gaan van hulp naar investeren, met als doel zelfredzaamheid in ontwikkelingslanden. Het kabinet zet daartoe in op coherentie van beleid, economische groei en handelsbevordering. De inzet wordt gericht op minder partnerlanden en minder sectoren om de effectiviteit te bevorderen. Begrotingssteun wordt niet gegeven als sprake is van corruptie, schending van mensenrechten en onvoldoende good governance.
Binnen het budget voor Ontwikkelingssamenwerking zal een sterke uitbreiding plaatsvinden van mogelijkheden voor het bedrijfsleven. Ontwikkeling van de private sector zal één van de speerpunten worden, evenals het bijdragen aan het behalen van de Millennium Development Goals. In de ontwikkelingssamenwerking zal gezocht worden naar meer samenhang met het brede buitenlands beleid. Daarnaast wordt gefocust op thema’s waar Nederland goed in is (onder meer watermanagement, landbouw en maatschappelijk middenveld). Het 3D-beleid wordt voortgezet en interdepartementaal beleid wordt bevorderd op onder meer de gebieden van veiligheid, klimaat, gezondheidszorg, energie, water en landbouwproductie. De in Nederland aanwezige expertise wordt daarbij ingezet.
Het kabinet kiest voor een veelzijdig inzetbare krijgsmacht met het daarbij behorende ambitieniveau zoals uitgewerkt in het eindrapport Verkenningen “Houvast voor de krijgsmacht van de toekomst” (2010). De krijgsmacht is ook een volwaardige veiligheidspartner in de strijd tegen drugs, terrorisme, illegale immigratie en piraterij.
De F-16’s zijn aan vervanging toe. De regering schaft in 2011 een tweede JSF (Joint Strike Fighter)-testtoestel aan voor deelname aan de internationale operationele test- en evaluatiefase. Het kabinet komt in nauw overleg met de Tweede Kamer tot een Veteranenwet. Het kabinet zal de begroting van Defensie langs de lijnen van het primaire proces van defensie inrichten. Hierbij worden de personele gereedheid, materiële gereedheid en geoefendheid binnen de begroting geoormerkt.
Archief NPK-berichten